Centraal-Afrikaanse Republiek kruipt uit moordende crisis: ‘De overheid kan dit niet alleen’

De Centraal-Afrikaanse Republiek kruipt voetje voor voetje uit een moordende crisis. Vier terreinwerkers vertellen over hun visie op de heropbouw van een verscheurd land. ‘We moeten de lokale gemeenschappen versterken tot de regering het overneemt.’

  • (c) UN/OCHA M’Poko camp voor ontheemden, vlakbij Bangui’s internationale luchthaven. Op het hoogtepunt van de crisis zochten duizenden mensen er bescherming. (c) UN/OCHA

5 december 2013. Zegt die datum u iets? Inderdaad: het is de dag waarop Nelson Mandela stierf, waarop Paus Franciscus een commissie tegen kindermisbruik in het leven riep, waarop wij de grote Sinterklaasstorm verwachtten. Maar 5 december 2013 is ook de dag waarop het in Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek, tot een treffen tussen ex-Seleka en anti-Balaka- milities kwam.

Religieuze strijd

Het jaar daarvoor - in 2012 – vatten de Seleka, een rebellenalliantie voornamelijk uit het noordoosten van CAR, het plan op om president François Bozizé te verjagen. Omdat hun regio al vele jaren werd achtergesteld en daardoor in grote armoede leefde. Bovendien hield de president zich niet aan de beloofde -meer gelijke- machtsdeling.

Brice Blondel for HDPTCAR (CC by 2.0)

Voormalig president François Bozizé speelde moslims en niet-moslims tegen elkaar uit

Maar Bozizé had zo zijn eigen manier om de opstand te kaderen. Hij waarschuwde de bevolking voor de overwegend islamitische Seleka: zij vormden een bedreiging voor het grotendeels christelijke Centraal-Afrika.

Ex-Seleka versus anti-Balaka

In maart 2013 bereikten de Seleka Bangui. Na hevige gevechten sloeg Bozizé op de vlucht en verklaarde Seleka-leider Michel Djotodia zichzelf president van de republiek. De Seleka-beweging viel uiteen, maar verschillende milities trokken moordend en plunderend verder om hun ongelijke behandeling te wreken.

Als reactie en uit zelfbescherming ontstond de anti-Balaka beweging die zich, Bozizés verhaal indachtig, tegen de moslims keerde. Wat begon als een gevecht om betere leefomstandigheden groeide uit tot een religieuze strijd, tussen moslims en de rest.

Op 5 december 2013 clashten ex-Seleka en anti-Balaka in Bangui. De Centraal-Afrikaanse republiek belandde in een spiraal van geweld waarbij de strijdende partijen niemand ontzagen. Sindsdien spreken veel mensen in termen van ‘vóór’ en ‘na’ (5 december).

Hoe krijg je een verscheurd land weer op de rails? Problem solving begint bij de basis

Vandaag is bijna 10 procent van de 4,8 miljoen Centraal-Afrikanen vluchteling in eigen land (cijfers VN). Evenveel mensen zochten hun heil al over de grens. De helft van de bevolking verkeert in humanitaire nood en kent geen voedselzekerheid. Na 2013 nam de economie bovendien een duik van 36%. Sindsdien heeft ze zich slechts met mondjesmaat hersteld.

Faustin Archange Touadera, in 2016 democratisch verkozen tot president, wil vrede en verzoening brengen. Maar hoe krijg je een getekend en verscheurd land weer op de rails? Hoe laat je 4,5 miljoen mensen met elk hun eigen verhaal weer samenleven?

Het zou een interessante case study in political problem solving kunnen zijn, waar veel beleidslui hun tanden op stukbijten. Eén ding begint hen hopelijk te dagen: zonder samenwerking met de basis zullen ze niet ver geraken.

Mythe ontkrachten

©Trust.org

Christenen en moslims houden een optocht door de straten van PK5 om verzoening tussen de twee gemeenschappen te prediken

‘Dankzij ons werk zijn er op zijn minst geen massamoorden meer’, weet Junissa Bohari. Bohari is coördinator van de ngo Konfluence, die op lokaal niveau rond dialoog en verzoening werkt. Met ‘ons’ verwijst hij naar de mensen op het terrein, de ngo’s en de LPC’s (Local Peace Cells). Zij spotten en analyseren conflicten in de wijken, dorpen en steden waar mensen hun leven trachten te hernemen. Ze brengen de verschillende partijen rond de tafel om de spanningen te bespreken en een oplossing te bedenken.

‘De religieuze tegenstelling heeft zich in de geesten genesteld’

Dat leest makkelijker dan het gaat, weet Caesar Poblicks (East and Central Africa Projects Manager, ngo Ressources Humaines) uit ervaring. ‘De tegenstelling tussen moslims en niet-moslims heeft zich in de geesten genesteld. Wil je opnieuw kunnen samenleven, dan moet je die mythe eerst ontkrachten.’

Mousa Hassabarassoul knikt. Hij is jeugdleider van een LPC in het derde arrondissement van Bangui, beter gekend als Kilometre 5 (KM5 of PK5). Met zijn grote markt was PK5 voor de crisis het centrum van economische bedrijvigheid. Na 5 december werd het echter decor van de gewapend strijd.

Het bleek de enige veilige plek voor de ontheemde moslimminderheid. Maar niet-islamitische handelaars beschuldigden hun moslimcollega’s van corruptie en protectionisme. Christenen bedreigden hun vroegere islamitische vrienden. Tegelijk bleek dat Seleka-strijders duizenden huizen van Christenen in de omgeving met granaten, ijzeren stangen en hun blote handen vernielden.

Terug naar huis

Vandaag keren de mensen druppelsgewijs terug naar hun huis. Of, naar wat daarvan overblijft. Mousa en zijn collega’s proberen dat proces te begeleiden. De staf van hun LPC bestaat uit zes moslims en zes christenen. Zij organiseren allerlei activiteiten die moeten zorgen voor een mentaliteitswijziging. Een voetbalmatch waarbij zowel de imam en de pastoor aanwezig zijn, een feest voor moslims en christenen samen…

‘Er bestaat geen standaard verzoeningsmethode’

Maar daarmee is de kous niet af, weet Cesar Poblicks. Je kan de religieuze tegenstelling uitvlakken, maar daarmee genees je de trauma’s nog niet. ‘Wat als je bijvoorbeeld een kind verloor in het conflict en je weet wie de moordenaar is? Je moet die vraag durven stellen en erover samen zitten.’

Sinds 2014 ondernam de overgangsregering van Catherine Samba-Panza verschillende verzoeningspogingen: er werd een ministerie voor verzoening en een bemiddelingsagentschap opgericht. Bovendien aanvaardde het gros van de strijdende partijen het Republican Pact for Peace, National Reconciliation and Reconstruction. Volgens Cesar Poblicks werkt de huidige regering ook aan een nationaal verzoeningsplan.

‘Maar de overheid heeft momenteel niets om op terug te vallen. Je kan moeilijk van achter je bureau voor iedereen de juiste ‘verzoeningsmethode’ bepalen. Daarvoor moet je weten wat er onder de mensen leeft. Enkel op basis van die kennis kun je,een verzoeningsplan uitwerken, met gepaste acties op lokaal en nationaal niveau. Als overheid kun je dan bijvoorbeeld beslissen om een vredesmanifest op te stellen, een monument op te richten, een nationale dag van de verzoening te voorzien.’

Veiligheid en stigmatisering

 

Pierre Holtz for OCHA (CC by 2.0)

Deze lente start in principe de uitvoering van de overeenkomst rond Ontwapening, Demobilisatie, Rehabilitatie en Repatriëring (DDRR). Doel is dat alle strijdende partijen hun wapens neerleggen.

De bevolking van CAR moet weer samenleven. Maar dat kan enkel als iedereen de wapens neerlegt en ook de rebellen weer in hun gemeenschap integreren. In mei 2015 ondertekende het gros van de gewapende groepen een overeenkomst rond Ontwapening, Demobilisatie, Rehabilitatie en Repatriëring (DDRR) met de regering. Al alles goed gaat, begint de uitvoering ervan deze lente.

De ngo Conciliation Resources sprak met zeventig rebellen verspreid over het hele land. Bleek dat de meesten waren moegestreden, dat ze naar stabiliteit en vrede verlangen. Waarom houden ze dan nog vast aan hun wapens?

‘Het idee dat niemand je algemene veiligheid kan garanderen, maakt dat je je wapen ook niet zomaar afgeeft’

‘Het idee dat niemand je algemene veiligheid kan garanderen, maakt dat je je wapen niet zomaar afgeeft’, stelt Felix Colchester (Conciliation Resources). Cesar Poblicks knikt: ‘Sommige rebellen zijn al opnieuw in hun gemeenschap geïntegreerd. Ze werken bijvoorbeeld als taxichauffeur of handelaar maar ze houden hun wapen bij de hand.’

Een hoop strijders die nog niet huiswaarts keerden, blijkt ook bang voor stigmatisering door hun gemeenschap. Vooral jongeren sloten zich destijds niet uit politieke overtuiging aan, maar uit onvrede met hun leefomstandigheden. Ze zijn nu bang voor afkeuring door hun omgeving.

Cesar Poblicks: ‘Aan hen moet de gemeenschap de boodschap geven dat het ok is om terug te keren. Ouders wier kinderen rebel zijn geworden, moeten hen bijvoorbeeld weer als hun kind leren zien en hen laten weten dat ze hen zullen vergeven.’

Toekomstperspectief

Maar hoe groot is de drang om te re-integreren als je thuis geen toekomstperspectief hebt? Economische groei, werkgelegenheid, de heropbouw van een staat… dat is een opdracht van meerdere jaren. Junissa Bohari knikt, maar maakt zich sterk dat een beetje perspectief al kan helpen om mensen in de juiste richting te bewegen.

Brice Blondel for HDPTCAR (CC by 2.0)

Een vrouwengroep in het Noordwestelijke Paoua krijgt hulp van de Deense Refugee Council bij het opzetten van een kleine business

Hij getuigt: ‘Boeing en PK5 zijn twee aangrenzende wijken in Bangui. In Boeing vind je vooral anti-Balaka, terwijl in PK5 vooral Seleka strijders aanwezig zijn. Het heeft ons drie, vier maanden gekost om hen rond te tafel te krijgen. Het wantrouwen was aanvankelijk groot, maar uiteindelijk ondertekenden beide partijen een ‘Pact de non-aggression’. Vandaag hebben de anti-Balaka van Boeing bijvoorbeeld weer toegang tot de markt in PK 5. Daar kunnen ze hun koopwaar verhandelen. We hebben een aantal strijders ook betaald werk gegeven. In elk van de wijken hebben werd bovendien een comité geïnstalleerd. Als er een probleem is, kan dat onmiddellijk reageren.’

‘Ik dwing de jongeren niet, maar geef hen wel het advies om hun oude leven weer op te nemen’

Ook Mousa Hassabarassoul beseft dat het niet makkelijk is om de jeugd in een verscheurd land hoop te geven. ‘Ik dwing de jongeren niet, maar ik adviseer hen wel om hun oude leven weer op te nemen. Om weer te gaan verkopen of te studeren. We zitten in een crisis, maar die is niet voor eeuwig. En willen we vooruitgaan, dan moet dat zonder wapens. Begin maart start de regering met de uitvoering van het DDRR. Als zij dat proces kan afstemmen op de noden van de mensen, staan we weer een stap verder.’

Veel strijders wachten inderdaad op de start van het DDRR, in de hoop dat het perspectieven brengt om de wapens definitief neer te leggen. Tegelijk weet Cesar Poblicks: ‘De capaciteit van onze overheid is momenteel beperkt. Ze moet de tijd krijgen om de economie aan te zwengelen, om een rechtssysteem op te zetten, om de fel begeerde handel in mineralen te formaliseren… Allemaal redenen die mensen kunnen overtuigen om de wapen definitief te laten zwijgen.’

Maar dat proces vraagt tijd. Daarom, stellen de vier veldwerkers, moet de capaciteit van de lokale gemeenschappen intussen worden versterkt. ‘Zij moeten de mensen alternatieven bieden tot de regering het overneemt. Zij moeten duidelijk maken dat geweld geen optie is, dat het enkel het land vernielt.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.