Grieks “akkoord” legt Europese problemen pijnlijk bloot

Wat leert ons het voorbije Europese weekendje Brussel, een van de meest intense momenten in zestig jaar Europese eenwording? En wat leert ons het akkoord dat de Griekse premier Tsipras afsloot met zijn achttien collega’s van de eurogroep? 

  • Theophilos Papadopoulos (CC by-nc-nd 2.0) Theophilos Papadopoulos (CC by-nc-nd 2.0)
  • @CC Dogfael Het Justus Lipsiusgebouw aan de Brusselse Wetstraat was het toneel de Europese marathonvergadering @CC Dogfael

 

 

De gebeurtenissen zijn van zo’n diepgaande betekenis dat verschillende besluiten zich opdringen.  We overlopen ze hier een voor een. 

1. Hypocriet over schuldkwijtschelding

De eerste vaststelling is dat er geen schulden worden kwijtgescholden. En dat bijgevolg de grote verdwijntruc met de gedeelde verantwoordelijkheid voor een schuldcrisis zijn werk blijft doen.

Bij elke schuldencrisis dragen zowel de schuldeisers (hier West-Europese banken) als schuldenaren (de Griekse overheid) verantwoordelijkheid, beiden zijn onvoorzichtig geweest. Beiden moeten dus ook betalen voor de oplossing. Dat was hier ook zo maar door de schulden van de Duitse en Franse banken in een vroeg stadium over te nemen, maakten de Europese overheden van een crisis tussen banken en de Griekse overheid, een conflict tussen de staten van de eurogroep.

De grote verdwijntruc over de gedeelde verantwoordelijkheid blijft werken

Op dat conflict konden zich makkelijk allerlei vooroordelen enten – soms met een racistische ondertoon - en dat is ook gebeurd, vaak onder leiding van populistische media. Sommige politici bleken daar erg gevoelig voor. Zo komt het dat landen met getrokken messen tegenover elkaar stonden/staan, en dat schuldkwijtschelding onbespreekbaar was en is.

Want ook in het akkoord van dit weekend staat letterlijk dat ‘nominale haircuts (kwijtscheldingen, jvd) op de schuld niet kunnen ondernomen worden’. Schuldherschikking en schuldverlichting door langere afbetalingsperiodes kunnen na verloop van tijd wel op voorwaarde dat Griekenland aan alle eisen voldoet.

Nationalisme vertroebelt de blik

Die houding is vreemd – om niet te zeggen: hypocriet - want de regeringen van de eurolanden vonden blijkbaar zelf ook dat de verantwoordelijkheid tussen de banken en de Grieken gedeeld was want in 2012 organiseerden ze een “haircut” van 53 procent op de Griekse schulden die de banken op dat moment nog in handen hadden. Dat was nog maar een relatief klein deel (minder dan veertig procent) van hun oorspronkelijke blootstelling: het merendeel van het Griekse schuldpapier zat toen al bij de overheden.

Van zodra de overheden de schulden hebben overgenomen, verdween die gedeelde verantwoordelijkheid kennelijk onder het tapijt, en dus ook de mogelijkheid tot schuldkwijtschelding die sindsdien onbespreekbaar heet. Het wijst erop dat de nationale agenda, de eigen publieke opinie hier zwaar doorweegt, en de koele, redelijke kijk vertroebelt.

Op naar de 200 procent schuldenlast

Omdat het Internationaal Muntfonds (IMF) minder last heeft van populistische media (en van verkiezingen), is het daarin veel duidelijker: schuldkwijtschelding is echt onvermijdelijk als je tot een haalbare en draaglijke situatie voor Griekenland wil komen. 

Het IMF doet wellicht niet meer mee

Gisteren lekte uit dat het IMF wellicht niet zal meedoen aan het nieuwe Griekse programma omdat de Griekse schuld tegen 2018, volgens een uitgelekt IMF-rapport, zal oplopen tot meer dan 200 procent van het Griekse BNP, en het IMF niet mag meedoen aan kredietverlening aan landen met een onhoudbare schuld. Vraag is hoe Duitsland zal reageren als het IMF afhaakt.

2.  Duitse economische visie haalt het weer

Een bepaalde economische visie heeft het zondag gehaald en Duitsland heeft daarbij een dominante stem in het kapittel gehad. Die visie houdt in dat landen met schuldenproblemen moeten besparen, ook als de oorzaak voor het schuldenprobleem, zoals in Spanje, niet bij de overheid ligt.

De visie stelt ook dat landen competitief moeten worden door hun lonen en andere kosten nominaal te verlagen. De Europese/Duitse aanpak laat immers geen spatje inflatie toe: landen die niet competitief zijn, moeten dat dus worden door de lonen echt te verlagen (en niet door ze minder te laten stijgen dan de inflatie). Hoe moeilijk dat is, zien we in België aan het verzet tegen één enkele indexsprong – een keer de lonen niet laten stijgen met de levensduurte.

Hoe moeilijk de Duitse aanpak is, blijkt uit het Belgische verzet tegen een enkele indexsprong

De crisislanden moesten iets heel anders doen: ze moesten de lonen letterlijk doen dalen. Ze hebben dat ook gedaan. In Griekenland is het gezamenlijke inkomen zelfs met dertig procent gedaald.

Die visie houdt ook in dat de Europese Centrale Bank, onder Duitse invloed, zijn “bazoeka” pas drie jaar later dan centrale bank in de VS  bovenhaalde. Die bazoeka komt erop neer dat de Centrale Bank geld drukt om staatsobligaties of eventueel ook ander waardepapier van de banken over te kopen. Zo krijgen de banken meer geld ter beschikking, en daalt de rente op die staatsobligaties: banken zijn immers zeker dat de Centrale Bank ze overkoopt, waardoor het risico om leningen aan staten te geven veel kleiner wordt. De bazoeka drukt dus de rente waaraan staten kunnen lenen. Dat Europa dat drie jaar later deed dan de VS maakt de schuldencrisis veel zwaarder. Een grote verantwoordelijkheid maar het bluste wel de Duitse angsten dat het spaargeld minder waard zou worden door inflatie. 

Krediet als enige vorm van solidariteit

Die onverdunde besparingspolitiek – in de hele Unie, ook in de landen die het goed maken zoals Duitsland - is een trage, moeilijke weg omdat ze gepaard gaat met lage groei (iedereen bespaart immers). Zwakkere landen moeten met een euro die feitelijk te sterk is voor hen op hun eentje uit de crisis zien te geraken. De enige vorm van solidariteit is dat hen, tegen voorwaarden, eventueel kredieten worden gegeven, zodat ze meer tijd krijgen.

Andere vormen van solidariteit kwamen niet in aanmerking: wat inflatie toelaten, meer besteden in de sterkere landen, sneller de bazooka bovenhalen of een investeringsprogramma in de getroffen landen te organiseren. Dat laatste is toch wat België doet/deed als een provincie getroffen wordt door economische rampspoed zoals de sluiting van een groot bedrijf. Hier was dit onbespreekbaar.

Deze  aanpak heeft geleid tot meer ongelijkheid.

De Duitsers genieten van een euro die te zwak is voor hen. De zwakkere landen kreunen onder een euro die te sterk is voor hen, en dat probleem kunnen ze alleen aanpakken door hun kosten te verlagen. Het is een lange weg die tot grotere verschillen tussen zwakkere en sterkere landen heeft geleid. Voor het eerst in de geschiedenis van de Unie.

Geen evaluatie van de aanpak

In het geval van Griekenland heeft de aanpak zelfs spectaculair niet gewerkt: het Bruto Nationaal Product (BNP), het gezamenlijke inkomen, is gecrasht met dertig procent terwijl de schuld toenam van 127 naar 170 procent van het BNP. Zegt een insider: ‘En we weten niet waarom. Er is geen echte evaluatie van wat er tot nu toe is gebeurd in Griekenland. Heb jij zo’n studie gezien?’

‘Er is geen echte evaluatie gebeurd van wat er tot nu toe in Griekenland is gebeurd.’

Het standaardantwoord is dat de Grieken de maatregelen niet hebben toegepast. Is dat zo? Er zijn sowieso draconische maatregelen genomen. Net zoals het IMF destijds in de ontwikkelingslanden gingen de Europese beleidsvoerders ervan uit dat alle landen hetzelfde zijn, en dat dezelfde maatregelen overal werken.

Economisch rationeel=politiek onhaalbaar

Vraag is of de weg van meer regionale ongelijkheid de weg is die een muntunie op moet gaan. Dat leidt tot meer migratie – waar nu al spanningen rond bestaan – en tot meer werkloosheid. Je kan een muntunie opbouwen die gebaseerd is op een bepaalde economische rationaliteit – die samenhangend is op zich – maar die politieke krachten in het leven roepen die het overleven van de muntunie op het spel zetten. Gewoon omdat ze te hard is voor de zwakkere landen. De etterende werking van werkloosheid heeft onvoorspelbare politieke gevolgen, Duitsland zou dat moeten weten.

3. Er is geen politieke meerderheid voor het alternatief.

We hebben het alternatief hierboven al geschetst: een schuldkwijtschelding op het geheel van de oorspronkelijke bankschulden, een Europees investeringsprogramma, sneller de bazooka van de ECB bovenhalen, een geldbeleid dat enige inflatie toelaat en een expansief beleid in de landen die er goed voor staan. Dit gaat ten gronde over welk soort muntunie we willen.

Dat alternatief is al dikwijls beschreven, maar vooral Duitsland heeft er geen oren naar. Ook niet de Duitse sociaaldemocraten. Het gaat overigens niet alleen om intellectuele rigiditeit, het gaat ook om wantrouwen: de hardliners geloven dat je een bestuurlijke cultuur van een land maar kan veranderen met het mes op de (Griekse) keel.

Ze hebben zeker een punt dat zulks niet evident en eenvoudig is maar of je dit onder partners op deze manier kan en moet doorzetten, is toch zeer de vraag. De jarenlange ervaringen van het IMF met structurele aanpassingsprogramma’s in ontwikkelingslanden leren dat landen heel vaak maatregelen die ze niet zien zitten, ook niet echt doorvoeren.

Sociaaldemocraten verdeeld

De sociaaldemocraten in de Unie zijn verre van eensgezind. In België zijn Crombez en di Rupo kritisch maar zij zitten niet mee aan tafel. Waar sociaaldemocraten wel mee de lakens uitdelen – in de eurogroep of in de Europese Commissie – zorgen ze niet echt voor een beleidsomslag. De Nederlandse sociaaldemocraat Jeroen Dijsselbloem, deze week bevestigd in zijn rol als voorzitter van de eurogroep, is zowat de meest strikte in de leer. 

Het verzet dit weekend kwam van de Fransen en Italianen. Hun doel was niet om een fundamenteel andere benadering door te zetten, maar om de ergste kanten er wat af te vijlen. Om er bijvoorbeeld mee voor te zorgen dat het fameuze privatiseringsfonds (waarin tot 50 miljard euro aan Griekse openbare bezittingen worden opgenomen) niet in Luxemburg maar in Griekenland zal worden beheerd. 

35 miljard

Toegegeven, commissievoorzitter Jean-Claude Juncker heeft zijn investeringsprogramma van 35 miljard euro in het akkoord gekregen. Maar dat gaat om geld uit de Europese structuurfondsen waar Griekenland gewoon recht op heeft, dat men nu wel versneld wil mobiliseren.

Probleem is dat Griekenland er tot nu toe meestal niet in slaagde om zijn aandeel in die fondsen te mobiliseren omdat het geen geschikte voorstellen wist in te dienen. ‘In 2014 trad daarin beterschap op, in 2015 is die absorptiecapaciteit ingestort’, zegt een Europese diplomaat. Juncker zegde toe dat zijn administratie zal samenwerken om dat geld effectief te mobiliseren.

Maar dat alles is niet voldoende om van een alternatief te spreken. Links in Europa weet zich onvoldoende door te zetten. Het moet zich bezinnen over hoeveel Europa het wil, en welk Europa: daarover lopen de meningen links van het centrum sterk uiteen. Misschien kan een links alternatief maar echt tot stand komen als er meer Europese democratie komt. 

4. Ideologische vooringenomenheid

Het akkoord van dit weekend verraadt bij momenten ideologische vooringenomenheid. De schuldeisers willen dat de winkels in Griekenland ook op zondag opengaan. Is er dan echt iets tegen zondagrust? Privatisering wordt per definitie als iets positiefs gezien.

Dat bleek ook uit de uithaal van Guy Verhofstadt tegenover Tsipras: een van zijn vijf grote adviezen was dat Griekenland zijn publieke banken moet privatiseren. Argumenten gaf hij daarvoor niet. Kennelijk zijn private banken per definitie beter dan publieke banken. PVDA-voorzitter Peter Mertens vraagt zich terecht af of FORTIS zoveel interessanter voor België is geweest dan de ASLK.

Privatiseringsfonds potentieel crimineel

Het privatiseringsfonds van 50 miljard euro roept veel vragen op. Het is onduidelijk waarop dat cijfer van 50 miljard gebaseerd is. Iedereen weet dat versneld onder druk verkopen ertoe leidt dat je een slechte prijs krijgt, en dat je dus de publieke eigendommen van het al verarmde Griekenland gaat braderen. Dat zou crimineel zijn. Toch lijkt het die richting uit te gaan. De helft van die 50 miljard moet immers dienen om de banken te herkapitaliseren – dat doet veronderstellen dat de verkoop op relatief korte termijn moet gebeuren, en dat er dus geen tijd zal zijn om te wachten op het goeie moment.

5. Beschamende beleidsvoering

Tsipras heeft gevochten, zoveel is zeker. Hij bleek een goeie tacticus maar een slechte strateeg. Uiteindelijk vocht hij zich in een situatie waar hij en zijn land aan de rand van de afgrond hingen. Hij had misschien gehoopt dat in die situatie de andere eurolanden, bevlogen door medeleven en uit angst voor de Grexit, grotere toegevingen zouden doen, maar dat bleek niet het geval. Wel integendeel, het pakket waarmee hij naar Athene vertrok, was loodzwaar. En opgesteld in een taal die vernederend en dominant is.

Maar intussen zat Griekenland in zo’n slechte papieren dat Tsipras geen andere mogelijkheid zag dan het dictaat te ondergaan – ook al gelooft hij er zelf niet in, zei hij gisteren in een televisietoespraak.

Zijn strijd van een half jaar heeft dus geleid tot een zwaar besparings-en hervormingspakket, en heeft zijn land aan de land van de afgrond gebracht. De economie valt stil, de banken staan op vallen,… Noch Tsipras, noch de EU kunnen hier fier over zijn. Als je op deze manier tot zo’n resultaat moet komen,…

6. De fundamentele zwakte van de euro

Tsipras tekende dus een akkoord waar hij zelf niet in gelooft, en waar de Grieken zich in grote meerderheid tegen uitspraken in het referendum. Tsipras dacht dit referendum een verschil zou maken, maar het pakte omgekeerd uit: de keuze van de 11 miljoen Grieken, kon de andere Europese leiders gestolen worden.

Zij wilden hún democratisch mandaat opleggen, de visie van meer dan 300 miljoen andere Europeanen. Ze deden dat kennelijk met grote honger: de Grieken, en vooral de regering Tsipras, zouden het geweten hebben. Die woede straalt ook wat van het akkoord af.

Griekse politici aan Europese leiband

Het akkoord maakt zonneklaar dat nationale soevereiniteit in een muntunie duidelijke grenzen heeft: ‘De regering moet overleg plegen en akkoord gaan met de instellingen over alle ontwerpwetgeving in relevante domeinen met voldoende tijd vooraleer die voor te leggen aan publieke consultatie of het parlement.’ De Griekse bestuurders moeten dus eerst vragen of ze bepaalde wetten of besluiten mogen nemen.

‘Dat is omdat de Grieken voor de derde keer geld komen vragen aan de anderen, dan mogen wij toch eisen stellen’, stelde de voorzitter van de eurogroep, Jeroen Dijsselbloem, gisteren in het TV-programma Nieuwsuur.

Ongewilde intimiteit van de euro?

Het akkoord van zondag legt de problemen met de euro pijnlijk bloot. De euro heeft landen tot een “intimiteit” verplicht waarvoor ze kennelijk niet klaar waren. De leiders die de euro oprichtten, hebben er nooit voldoende op gewezen dat een gedeelde munt veel gemeenschappelijkheid schept: het bankenbeleid, uitgaven en inkomsten,  begrotingsbeleid en dus ook sociaal beleid en investeringen – kortom de kern van de nationale politiek - het krijgt op een bepaald moment allemaal te maken met het feit dat je een munt deelt.

Een land, immers, dat meer uitgeeft dan het zelf aan belastinginkomsten int, kan blijven lenen, en zich desnoods via de Frankfurtse drukpers financieren. Dat willen de anderen niet, want het tast de geloofwaardigheid en koopkracht van de munt aan. En dus moet het potverterende land zich aanpassen. Het moet zijn manier van functioneren, zijn huishouding structureel aanpassen en dat kan van alles betekenen, al naargelang het land: beter belastingen leren innen, minder uitgeven, meer exporteren, minder invoeren…

Euroconstructie ideale schietschijf

Om die problemen te voorkomen, hadden de eurolanden regels met elkaar afgesproken. Geen overheidstekorten groter dan drie procent van het eigen inkomen, en geen nationale schuld boven de zestig procent van dat inkomen. Probleem is dat zowat alle landen zich op een bepaald moment niet aan die regels hebben gehouden – Duitsland en Frankrijk gaven in 2003 het slechte voorbeeld en sindsdien is het niet meer gestopt.

De nationale democratie jarenlang onder een stolp plaatsen, kan dat werken?

Het is voor nationale regeringen moeilijk om zich – decennia lang - aan regels te houden, wat ook de stemming in het land is. Ook al zijn die regels ooit vrijwillig door hun voorgangers afgesproken. Het betekent immers dat je de nationale democratie onder een soort stolp plaatst waar ze niet buiten kan.

En op dat moment wordt de muntunie, en de EU bij uitbreiding, de ideale schietschijf voor populisten: ‘het volk stemt voor A, maar niet verkozen ambtenaren van de muntunie leggen B op’. Hoe lang kan zoiets goed gaan? Zullen pakweg de Fransen ooit aanvaarden dat de Europese Commissie hun parlement terugfluit?

Eeuwige voorlopigheid

De huidige euro werkt spanningen in de hand

Het alternatief is dat we niet alleen al die bevoegdheden poolen maar ook de beslissingsmacht, dat we met andere woorden een heuse democratie uitbouwen op het niveau van euroland. Op dat moment kunnen we allemaal samen beslissen welk soort euro we krijgen en welk soort begrotingsbeleid er komt. Dan gaan de 80 miljoen Duitsers op in de zee van 350 miljoen eurolanders. Dan kan misschien de dominante Duitse visie op de euro ook worden verwaterd of afgezwakt. Het voorstel van Thomas Piketty en een aantal anderen om een soort parlement van de eurolanden samen te stellen uit vertegenwoordigers van de 19 nationale parlementen gaat in die richting. 

De huidige euro is een toestand tussen hangen en wurgen, een eeuwige  voorlopigheid die een ideale setting schept voor kritiek op het autoritaire Europa en voor groeiende spanningen tussen de Europese volkeren.

Brussel is dat gewoon

De marathonvergadering van het voorbije weekend deed bij momenten denken aan de Belgische politiek. Ook bij ons leiden vaak communautaire onderhandelingen tot eindeloze gesprekken. Het is wellicht eigen aan complexe politieke entiteiten zoals België en de EU. Brussel is de politieke marathons dus gewoon. De intensiteit heeft ook te maken met het feit dat de Europese politiek over steeds essentiëler zaken gaat, de kern van de politiek raakt. Als dat zo is, moet Europa dan ook niet veel meer een politieke entiteit worden?

Gedwongen huwelijken

Veel eurolanden waren enigszins verrast door de “intimiteit” die de euro oplegt. Of we de spanningen die daaruit voortkomen, kunnen oplossen door nog meer intimiteit, is nog maar de vraag. Het heeft iets van trouwen van moeten. Soms vallen dergelijke huwelijken mee, soms is het de hel, de gedwongen hel. Kan je zo’n gedwongen huwelijk door de parlementen van de eurolanden krijgen?

De huidige situatie doet me bij momenten denken aan de situatie net de eerste wereldoorlog. De Franse socialist Jean Jaures hoopte toen dat de arbeiders van Frankrijk en Duitsland elkaar niet zouden uitmoorden, maar dat bleek een vergissing. Het nationalisme bleek sterker dan de klassensolidariteit. Ook nu lijkt het nationalisme sterk. Het is moeilijk om ons in te leven in de ander, de ander te vertrouwen. Als de transfers in België al zo moeilijk liggen, wat wil je dan in de EU? 

Imperiale neigingen?

Zeker in een EU die de voorbije jaren, om allerlei redenen, erg snel is uitgebreid, zijn die spanningen niet zo verbazend. De culturele, historische en socio-economische diversiteit binnen de EU is met de jaren almaar groter geworden. Dat maakt de uitdaging des te sterker.

Sommigen zeggen dat de EU nu geconfronteerd wordt met de gevolgen van zijn imperiale neigingen: door almaar uit te breiden, werd verdieping moeilijker. De EU dreigt zo imperiale trekken te vertonen. Landen treden weliswaar toe uit vrije wil, maar of Griekenland de oekaze van dit weekend nog uit vrije wil aanvaardt, is zeer de vraag.

Kortom, de voorbije Europese top roept vele vragen op - vragen die de Europese politiek nog jaren zullen bezig houden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.