Rapport “The Bail Out Business”: hoe auditbedrijven de Europese bevolking oplichtten

In het pas gepubliceerde rapport “The Bail Out Business” neemt Transnational Institute de rol van consultancy- en auditbedrijven in de bankencrisis van 2008 onder de loep. Het rapport toont hoe een beperkte groep mensen zich enorm hebben verrijkt ten koste van de Europese burgers.

Metropolico.org (CC BY-SA 2.0)

Dat de financiële en economische crisis, die begon met de ineenstorting van de bankensector, de Europese belastingbetaler veel geld heeft gekost, is onderhand wel geweten. Tussen 2008 en 2015 spendeerden de EU-lidstaten 747 miljard euro aan de zogenaamde rescue packages die werden opgesteld om de banken te redden. Daarboven werd nog eens 1188 miljard euro beschikbaar gesteld in de vorm van garanties. Banken die effectief in de problemen dreigden te komen, waren op deze manier verzekerd van hulp.

In oktober 2016 was 213 van de effectief gebruikte 747 miljard euro al onherroepelijk verloren. Dit kan relatief gemakkelijk worden nagegaan door de prijs waarvoor overheden aandelen bij de noodlijdende banken kochten te vergelijken met de prijs waarvoor ze die aandelen na verloop van tijd opnieuw verkochten aan diezelfde banken. Het verlies van deze enorme geldsom is echter niet het meest schokkende deel van het onderzoek dat het Transnational Institute heeft gevoerd. In het recent gepubliceerde rapport The Bail Out Business brengt het TNI aan het licht hoe de crisis en het oplossen ervan voor een select groepje audit- en consultancybedrijven uiterst winstgevend zijn geweest.

Belangenvermenging in de auditsector

Auditbedrijven worden ingehuurd om andere bedrijven of banken door te lichten. Het is hierbij de bedoeling dat de resulterende audit een objectieve, onafhankelijke analyse geeft van de financiële gezondheid van de onderzochte bank. Op basis van deze analyse beslissen mogelijke investeerders en spaarders dan of ze het beheer van hun geld wel of niet zullen overlaten aan de betreffende bank. Evenzeer op basis van deze audits kunnen overheden nagaan of een bank al dan niet in de problemen dreigt te komen. Tot zover de theoretische kant van het verhaal. De vraag die zich opdringt, is natuurlijk: wie controleert de controleurs?

Het TNI meldt dat ongeveer 150 banken werden gered tijdens de crisis. Voor geen enkele van deze 150 banken werden in een voorafgaande audit problemen vermeld. Indien al deze banken zouden zijn doorgelicht door een verschillend auditbedrijf, zou kwaad opzet een weinig waarschijnlijke hypothese geweest zijn. In het licht van de gegevens die het TNI ons verschaft, wordt het scenario van gesjoemel echter al gevoelig realistischer. Maar liefst 61 procent van de auditmarkt in de EU is in handen van slechts vier bedrijven. In landen zoals Spanje en Italië loopt dit zelfs op tot 80 procent. De vier bedrijven zijn Deloitte, EY, KPMG en PwC, ook wel The Big Four genoemd.

Het wordt echt problematisch als banken worden doorgelicht door hetzelfde auditbedrijf dat hen advies verleent.

Dat de auditmarkt een oligopolie is, is natuurlijk nog geen bewijs dat deze bedrijven zich ook echt hebben bezondigd aan belangenvermenging. Maar er is meer: de activiteiten van de zogenaamde Big Four bestaan immers niet enkel uit het doorlichten van bedrijven. Ongeveer 60 procent van hun inkomsten komt voort uit de verloning die ze krijgen voor hun financieel advies. Dit advies kan bijvoorbeeld slaan op investeringsmogelijkheden of risicobeheer.

Het wordt echt problematisch als banken worden doorgelicht door hetzelfde auditbedrijf dat hen advies verleent. Het auditbedrijf heeft er dan alle baat bij dat de bank, ook al zit die in de problemen, investeerders blijft aantrekken. Als de bank ophoudt te bestaan, kan het auditbedrijf immers ook geen verloning meer krijgen voor het advies dat het aan die bank verleent. Het is precies deze vorm van belangenvermenging die voor en tijdens de crisis op grote schaal heeft plaatsgevonden.

De zaak Bankia

Een van de meest flagrante voorbeelden was de rol die Deloitte heeft gespeeld bij het failliet gaan van de Spaanse bank Bankia. In 2011 meldde Bankia, op basis van een audit uitgevoerd door Deloitte, dat het 300 miljoen winst had gemaakt. Minder dan een jaar later moest de Spaanse overheid Bankia redden, iets waarvoor 19 miljard euro nodig was. Kort nadien bleek dat de bank geen 300 miljoen winst had gemaakt, maar 4,3 miljard verlies. De experts van Deloitte zaten er met andere woorden zo maar even 4,6 miljard euro naast.

Achteraf kwam de aap uit de mouw: Deloitte, dat effectief als consultant optrad voor Bankia en hiervoor miljoenen euro’s opstreek, vreesde deze inkomsten in de toekomst te verliezen en verzweeg de ware financiële toestand van de bank.

Terwijl de gevolgen voor de Spaanse overheid (en de belastingbetalers) niet te overzien waren, kwam Deloitte er goedkoop van af met een boete van 12 miljoen euro, minder dan een duizendste van het officiële bedrag dat nodig was om Bankia te redden. Deloitte werd als auditor vervangen door EY, maar werd in 2014 al opnieuw ingehuurd om de pensioenfondsen van Bankia door te lichten.

Het rapport van het TNI documenteert nog andere, gelijkaardige praktijken in onder meer Griekenland, Ierland en Nederland. In al deze gevallen was een van de vier grote auditbedrijven de auditor van de bank die in de problemen kwam. In sommige gevallen bleef de auditor gewoonweg op post, in andere gevallen werd hij vervangen door een ander lid van The Big Four.

Dubbelrol in de crisis en in belastingontwijking

De belangenvermenging en het bewust verbloemen van de audits door de vier bovengenoemde bedrijven zijn echter niet het einde van het verhaal. De crisis die volgde uit het onverantwoorde gedrag van de banken en die vermeden had kunnen worden indien de auditbedrijven hun werk hadden gedaan, bleek voor consultancybedrijven een uiterst winstgevende opportuniteit. In dit stadium moeten naast Deloitte, EY, KPMG en PwC ook BlackRock, Pimco, Alvarez & Marsal, Marsh & McLennan en Lazard vermeld worden.

Hagens_world (CC BY-NC-ND 2.0)

Al deze consultancybedrijven deden hun voordeel uit de recessie waarmee Europa te kampen had. De nationale overheden deden immers beroep op hun expertise bij het opstellen van de rescue packages.

Opnieuw blijkt uit onderzoek dat veel van de banken die moesten worden gered, ook vóór de crisis al cliënt waren bij deze consultancybedrijven. De bedrijven die de overheden moesten bijstaan om de banken te redden, waren dus dezelfde bedrijven door wiens advies die banken in de problemen waren gekomen.

In ruil voor hun dikwijls gebrekkig advies streek deze kleine groep bedrijven opnieuw miljoenen aan premies op.

Zo moest Lazard de Nederlandse overheid bijstaan bij het nationaliseren van ABN AMRO. Voor drie werkdagen kreeg Lazard 5 miljoen euro, maar toen het nationaliseringsproces effectief van start ging, bleek het de Nederlandse overheid te zijn vergeten inlichten over de 6,5 miljard openstaande schulden die de bank had.

Dezelfde bedrijven spelen een gelijkaardige rol met betrekking tot belastingontduiking.

Het TNI verwijst naar de Luxleaks uit 2014 waaruit bleek dat The Big Four enerzijds bedrijven advies geven over hoe ze belastingen moeten ontwijken en anderzijds advies verlenen aan overheden om belastingontwijkers te vatten. Consultancybedrijven die worden ingeschakeld om belastingwetten op te stellen zijn natuurlijk eveneens in staat om multinationals feilloos naar de achterpoortjes te gidsen.

Volgens het TNI levert deze dubbelrol The Big Four jaarlijks in totaal 25 miljard euro op.

Nieuwe regelgeving onvoldoende

Reeds in 2011 stelde de Europese Commissie een nieuw wetsontwerp voor om de verregaande belangenvermenging in de auditmarkt tegen te gaan. Na veel gelobby werd in juni 2016 ook effectief een wet ingevoerd die het onmogelijk maakt voor bedrijven om auditing- en consultancydiensten te verlenen aan eenzelfde cliënt. Bovendien stelt deze nieuwe wet dat banken om de 10 jaar van auditor moeten veranderen. Dit moet er voor zorgen dat het auditbedrijf en de cliënt niet al te zeer verstrengeld geraken.

Kārlis Dambrāns (CC BY 2.0)

Om de financiële sector in de eurozone onder controle te krijgen werden bovendien in januari 2016 de plannen om een Europese bankenunie op te richten, omgezet in de praktijk. Voortaan staan alle grote Europese banken onder sterk toezicht van de Europese Centrale Bank (ECB). Gezien de wanpraktijken in de financiële sector en het onverantwoord gedrag van de banken dat leidde tot de financiële en economische crisis, komt het idee om een bankenunie op te richten natuurlijk niets te vroeg.

Toch is volgens het TNI de manier waarop nu concreet vorm wordt gegeven aan deze bankenunie uitermate gevaarlijk. De ECB, die als hoofd van de bankenunie verantwoordelijk is voor de doorlichting van de banken, besteedt deze opdracht immers uit aan, u leest dit goed, The Big Four.

Het TNI ziet twee redenen waarom de beleidsmakers een beroep blijven doen op de diensten van dezelfde bedrijven die door hun nalatigheid, of beter gezegd hebzucht, hebben toegestaan dat volledige naties in een recessie verzeild geraakten en duizenden mensen hun job of spaargeld verloren.

Ten eerste is, zoals reeds aangehaald, de auditmarkt enorm geconcentreerd. Wanneer de financiële toestand van grote bedrijven of banken moet worden onderzocht, zijn er slechts enkele bedrijven die de middelen en de expertise hebben om dit, in theorie althans, tot een goed einde te brengen.

Ten tweede wijst het TNI er op dat veel van de mensen die hoge functies bekleden bij de Europese instellingen eerst actief waren bij de hierboven genoemde audit- en consultancybedrijven en vice versa.

De link tussen de Europese instellingen en de multinationals die de audit- en consultancymarkt (en bij uitbreiding de financiële sector) beheersen wordt in het rapport van het TNI eerder terloops aangehaald, maar is cruciaal. De mensen die Europa moeten besturen, werken nauw samen met diegenen die er baat bij hebben dat de lidstaten in een crisis wegzinken.

De mensen die Europa moeten besturen, werken nauw samen met diegenen die er baat bij hebben dat de lidstaten in een crisis wegzinken.

Het TNI suggereert het oprichten van publieke banken als oplossing voor dit structurele probleem. Natuurlijk zijn publieke banken, die eveneens bestuurd kunnen worden door onbekwame of corrupte mensen, geen garantie op succes. Het TNI benadrukt wel dat uit onderzoek blijkt dat publieke banken veiliger zijn dan private banken. Bovendien kan publiek wanbeleid democratisch afgestraft worden, terwijl in de privésector, zoals blijkt uit The Bail Out Business, straffeloosheid heerst.

Het Transnational Institute is een internationaal onderzoeksinstituut en denktank. Het TNI krijgt financiële steun van onder meer verschillende liefdadigheidsfondsen en vredesbewegingen, de Europese Unie, het Nederlands ministerie van Buitenlandse zaken, kerkelijke instellingen en milieuorganisaties. De doorgelichte financiële rapporten van TNI kunnen worden nagekeken op hun website.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.