Vijf uitdagingen die Europa en de wereld kunnen veranderen

Na de benoemingen, het beleid

Er vloeiden liters inkt over de vier Europese topbenoemingen, maar begin september werd daar met de benoeming van Tusk en Mogherini een streep onder getrokken. Wie het wordt, is niet onbelangrijk maar veel belangrijker is welk beleid ze gaan voeren. De EU staat voor grote uitdagingen. John Vandaele schetst zijn top vijf. 

  • CC / Kancelaria Premeira CC / Kancelaria Premeira
  • CC / Kancelaria Premeira CC / Kancelaria Premeira

Maar eerst nog even over de benoemingen zelf.

De toewijzing van de topjobs is voor een deel op een nieuwe manier gebeurd: de Luxemburgse christendemocraat Jean-Claude Juncker werd Commissiepresident en de Duitse sociaaldemocraat Martin Schulz werd voorzitter van het Europees Parlement omdat het Europees Parlement dat eiste.

Alle grote fracties in het Europees Parlement hadden voor de verkiezingen een topkandidaat aangeduid en de belofte aan de kiezers was dat de topkandidaat van de grootste partij na de verkiezingen voorzitter van de Europese Commissie zou worden.

Vermits de Europese Volkspartij de grootste werd, mocht de zeer ervaren maar weinig charismatische Juncker de commissie gaan leiden. De Europese socialisten werden de tweede grootste fractie en “kameraad” Schulz werd (bleef) voorzitter van het parlement.

Angela Merkel kreeg het thuis niet verkocht dat de hele verkiezingscampagne met de Spitzenkandidaten achteraf een grote leugen zou blijken

Heel wat Europese staats-en regeringsleiders zagen die machtsgreep van het parlement met lede ogen aan – de Britse premier Cameron stemde tegen - maar vooral de Duitse kanselier Angela Merkel kreeg het thuis niet verkocht dat de hele verkiezingscampagne met de Spitzenkandidaten achteraf een grote leugen zou zijn gebleken. De staats-en regeringsleiders hadden zelf evenwel nog een paar benoemingen te doen en dat deden ze het voorbije weekend.

Het voorzitterschap van hun eigen raad, nu in handen van Herman Van Rompuy, schoven ze naar de Poolse EVP-er Donald Tusk. De Italiaanse sociaaldemocrate Federica Mogherini werd de nieuwe buitenlandchef, ofte – zoals het officieel heet - de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. Zij zal de Europese Externe ActieDienst, de ontkiemende Europese diplomatie, leiden.

Er is al veel gespeculeerd over beide kandidaten. Tusk heeft als jarenlang Pools premier veel ervaring en als Pool heeft hij zo zijn gevoeligheden: erg wantrouwig tegenover Rusland en hernieuwbare energie.

Mogherini heeft slechts een paar maanden als Italiaans buitenlandminister op de teller staan en het wordt dus afwachten hoe ze zich kan waarmaken als buitenlandchef. Als ze te braaf is, zal niemand naar haar luisteren. Als ze te veel macht opeist, evenmin. De Europese buitenlandchef bewandelt sowieso een slappe koord.

Wel zeker is dat deze ploeg voor immense uitdagingen staat, zowel binnen als buiten de Europese Unie. Laat ons binnenshuis beginnen. Want als de EU er niet in slaagt de problemen van haar burgers aan te pakken, zal er immers ook weinig draagvlak zijn om een sterk buitenlands Europees beleid te voeren.

1. Hoe de crisis aanpakken?

Sinds de financiële crisis van 2008-2009 worstelt de eurozone met zichzelf. De crisis heeft de enorme diversiteit binnen de zone pijnlijk blootgelegd – diversiteit die het moeilijk maakt een beleid te voeren dat voor alle eurolanden optimaal is.

Duitsland voelt zich als een vis in het eurowater: amper werkloosheid, relatief veel groei, enorme export, amper een begrotingstekort… Zuidelijk Europa daarentegen kampt met hoge werkloosheid, lage groei, een gebrek aan competitiviteit en enorme schuldenlasten.

Landen als Spanje of Griekenland zitten met werkloosheidsniveau’s – een kwart van de volwassen bevolking heeft er geen werk -  die doen denken aan de Grote Depressie, zo vindt ook de Amerikaanse Nobelprijswinnaar economie, Joseph Stiglitz.

De Europese Unie maakte tijdens de crisis bovendien keuzes die de mensen pijn deden. De keuze van de Europese Centrale Bank om pas in 2012, na vier jaar crisis, te verklaren dat ze alles zou doen dat nodig was om de euro overeind te houden, had tot gevolg dat de zwakkere landen – Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Ierland… - veel langer hoge rentes op hun schulden moesten betalen.

Daardoor ging er langer meer belastinggeld naar het afbetalen van  schulden, en moest er dus meer  worden bespaard op onderwijs, gezondheidszorg, pensioenen…

Onverdund soberheidsbeleid

Bovendien was het Europese antwoord op de crisis, op het eerste halfjaar na, een onverdund soberheidsbeleid. Regeringen moesten besparen om versneld hun schulden af te betalen. Het gevoerde monetaire beleid maakte die opdracht zwaarder.

De historische ervaring leert immers dat een beetje inflatie helpt om het gewicht van schulden wat te verminderen maar de Europese Centrale Bank deed het omgekeerde. Duitsland staat – door een verleden met veel inflatie - uiterst afkerig tegenover inflatie en die lijn haalde het tot nu toe nu ook.

In economieën die amper groeien, en zonder inflatie, kan het decennia duren om de schuld te verminderen.

In economieën die amper groeien, en zonder inflatie, kan het decennia duren om de schuld te verminderen. In een economie die 1 procent groeit en waar de regering een begroting in evenwicht indient, vermindert de overheidsschuld met één procent per jaar: het vergt dus twee decennia om de schuld met 20 procent te verminderen. De Italiaanse schuld bedraagt nu 130 procent van het nationaal inkomen.

Dit beleid komt neer op een transfer van rijkdom in de richting van wie de overheidsobligaties in handen heeft – dat zijn zeker niet de armsten - en ten nadele van al wie van overheidsdiensten leeft. En dit niet één jaar maar vele decennia.

Deflatie

Met dat alles is het vertrouwen in de EU duidelijk gedaald, zo blijkt uit peilingen. Het gevolg van het gevoerde beleid (en van de spanningen met Rusland) is dat de Europese economie amper groeit, en dat de eurozone aan de rand van de deflatie staat. Dat klinkt sympathiek – wie is er niet voor dalende prijzen? – maar het heeft verschillende gevolgen.

Ten eerste betekenen prijsdalingen dat mensen hun consumptie uitstellen: ze verwachten immers dat later consumeren goedkoper is. Deze spiraal waar Japan jarenlang mee worstelde, remt de groei af.

Misschien is het wel goed nieuws vanuit ecologisch oogpunt maar de sociale en politieke gevolgen van nulgroei zijn nog altijd dusdanig dat dit voordeel amper als dusdanig wordt ervaren.

Ten tweede betekent deflatie dat de schulden uit het verleden tegenover de huidige prijzen en inkomens die immers dalen, almaar zwaarder gaan wegen. Het schuldenprobleem groeit er dus door.

Alternatief?

De grote vraag is of de EU op dit pad verder gaat. Professoren als Paul De Grauwe wijzen er lang op dat er een alternatief bestaat. De schuldgraad verminderen, zo gaat de redenering, kan op twee manieren. Door de schulden te verminderen, of door de economie te doen groeien.

Tot nu toe werd de nadruk gelegd op het eerste en dan nog louter via het fameuze soberheidsbeleid. Regeringen geven minder uit waardoor ze knagen aan de groei, er minder belastingopbrengsten zijn, waardoor nog meer moet worden bespaard.

De andere aanpak is dat de overheid bijdraagt tot groei door te investeren – in de vergroening van de economie bijvoorbeeld. Meer groei betekent meer belastinginkomsten waardoor er dus minder noodzaak om te snijden in de uitgaven.

Als het crisis is, en iedereen bespaart, dan is het juist niet het moment voor de overheid om dat ook te gaan doen, dat lanceerde de Britse econoom Maynard Keynes al tijdens de Grote Depressie. Dat geldt nog meer omdat vele overheden momenteel zo goed als gratis kunnen lenen. Het idee is dat ze van die mogelijkheid gebruik maken om te investeren in de toekomst: scholen, openbaar vervoer, hernieuwbare energie… 

Door te investeren in scholen, openbaar vervoer, hernieuwbare energie werkt de EU tegelijk aan haar menselijk en natuurlijke kapitaal, en er wordt nu economische activiteit geschapen.

Daarmee worden meerdere vliegen in een klap gevangen: de EU werkt aan zijn menselijk kapitaal en zijn natuurlijke kapitaal (klimaat) - zijn publieke goederen en zijn toekomst zeg maar - maar er wordt tevens nu economische activiteit geschapen. En het biedt mensen een perspectief. 

Een van de grote vragen is of Juncker en co effectief in deze richting zullen gaan. Juncker heeft al aangekondigd hij een investeringsprogramma van 300 miljard euro zal lanceren. In februari 2015 wil hij een programma op tafel leggen voor investeringen in energie, transport, breedbandnetwerk en industrieclusters. Hij wil tevens een minimumloon in alle Europese lidstaten.

Dat is niet enkel positief vanuit sociaal oogpunt, het houdt ook de koopkracht – de vraag – op peil. Een goed sociaal beleid dat de zwaksten bij staat, is ook goed economisch beleid.

ECB-voorzitter Mario Draghi van zijn kant heeft al gezegd dat hij er alles zal aan doen om deflatie te voorkomen - en daar gaf hij de voorbije week al een staaltje van - maar dat ook de regeringen hun deel moeten doen. Lees: minder drastisch besparen, meer publieke investeringen en hervormingen om de economie competitiever te maken.

2. Meer financiële transparantie om de sociale welvaartstaat overeind te houden

De Franse econoom Thomas Piketty wijst er in zijn magistrale bestseller ‘Het kapitaal in de 21ste eeuw’ op dat er naast besparingen en inflatie nog een derde manier is om een overheidsschuld af te bouwen: de progressieve belasting op het kapitaal.

In de EU zitten de gezinnen op een berg vermogen: het private vermogen bedraagt er zes tot zeven keer het jaarlijkse inkomen, het hoogste niveau in de wereld. Bovendien zit zestig procent daarvan in handen van de rijkste tien procent gezinnen, en een kwart van het vermogen bij het een procent rijkste gezinnen.

Schuldvermindering via een vermogensbelasting

Piketty vindt het merkwaardig dat het continent waar verhoudingsgewijs het meest kapitaal is opgehoopt, ook het zwaarst kampt met overheidsschulden. Hij toont aan dat je de schuld ook kan afbouwen door de hoogste vermogens te belasten.

Voorwaarde is evenwel dat financiële instellingen verplicht worden om – over de grenzen heen - de fiscus van land X automatisch informatie te verschaffen over de tegoeden die de burgers van land X bij hen aanhouden.  Zonder die automatische informatie-uitwisseling kan een vermogensbelasting de grote vermogens niet echt doen bijdragen, weet Piketty.

Het organiseren van die automatische informatie-uitwisseling lijkt een taak bij uitstek voor de Europese Unie. Piketty noemt het een absolute noodzaak voor een fiscaliteit van de 21ste eeuw. Het helpt tevens om de sociale welvaartstaat in het tijdperk van globalisering overeind te houden. 

Piketty toont aan dat je de schuld ook kan afbouwen door de hoogste vermogens te belasten.

Het organiseren van automatische informatie-uitwisseling lijkt een taak bij uitstek voor de Europese Unie. Piketty noemt het een absolute noodzaak voor een fiscaliteit van de 21ste eeuw. Het helpt tevens om welvaartstaat overeind te houden. 

Het laat immers toe om de belasting op arbeid, en zelfs die op ondernemingen, te verlagen – een noodzaak indien Europa meer mensen een baan wil geven en competitief wil blijven – en toch de sociale zekerheid op peil te houden.

Dit is voor de Unie stilaan een zaak van levensbelang geworden. In Frankrijk, toch een stichtend lid van de EU, is het Front National van Martine Le Pen momenteel de grootste partij. Die partij plaatst vraagtekens bij de kern van de EU: het vrij verkeer van goederen, kapitalen en mensen. Ze spreekt namens de mensen die verloren hebben door de globalisering en de EU-uitbreiding: lager geschoolde mensen die hun jobs verloren of hun inkomen bedreigd weten door handel en immigratie.

Europeanisering en globalisering hebben het vrij kapitaalverkeer mogelijk gemaakt en zo het rendement van vermogen verhoogd.  Als de EU wil dat de steun voor die openheid overeind blijft, moeten de verliezers gecompenseerd worden. Een progressieve belasting op het enorme vermogen van de rijkste gezinnen in Europa kan daarbij helpen.

Een goede aanpak van deze twee eerste uitdagingen bepaalt in sterke mate of er veel draagvlak zal zijn voor een Europese aanpak van andere  beleidsuitdagingen

3. Energiebeleid

De Europese Unie staat ook voor grote keuzes inzake energiebeleid. Ten eerste stelt zich de vraag in hoeverre de EU een voorloper wil blijven inzake hernieuwbare energie en klimaatbeleid. Daar rezen begin dit jaar al twijfels over omdat de Unie er niet op gebrand leek om zich een percentage hernieuwbare energie op te leggen tegen 2030.

‘Een vermindering van de CO2-uitstoot met veertig procent tegen 2030maakt weinig indruk. Daarmee is de EU geen mondiale leider meer in het klimaatbeleid, ’stelde professor Qi Ye, de Chinese klimaatspecialist en hoofd van het Brookings Tsinghua Center for Public Policy, onlangs  op een MO*-lezing.

‘Als het om klimaatverandering gaat, stelt de EU macro-economische stabiliteit en korte termijngroei voorop en lijkt het verbeteren van energie-efficiëntie op de achtergrond te raken’

Dat is nu net wat de EU wel moet blijven, volgens de European Think Tank Group, een groep Europese denktanks die deze week een rapport verdedigde in de Commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement: ‘Er zijn verontrustende signalen dat de focus van de Europese Unie te veel op interne aangelegenheden ligt.

Als het om klimaatverandering gaat, stelt de EU macro-economische stabiliteit en korte termijngroei voorop en lijkt het verbeteren van energie-efficiëntie op de achtergrond te raken’, zegt Dirk Messner, directeur van het Deutsches Institut für Entwicklungspolitik (DIE). Meer concreet stelt zich de vraag welke rol de EU zal spelen in de aanloop naar de Klimaattop in Parijs, eind 2015.

Die Europese aarzeling heeft er dan weer mee te maken met de vrees van de EU dat zijn energiekosten hoger liggen dan zijn concurrenten  de VS of China. Hier moet de EU de afweging maken wat het belangrijkst is: bijdragen tot een stabiel klimaat ook al raakt dat je competitiviteit of competitiever zijn ten koste van het klimaat.

Deze keuze heeft tevens een strategische dimensie: als de EU kiest voor meer hernieuwbare energie wordt ze minder afhankelijk van ingevoerde fossiele brandstoffen. De spanningen met Rusland over Oekraïne geven aan hoe nuttig dat kan zijn.

De tweede uitdaging in het energiebeleid is of de EU erin slaagt een heus Europees energiebeleid te voeren. Meer coherent energiebeleid laat toe om de verschillende krachtbronnen op de meest ideale plaats te benutten: zon in Zuid-Europa, wind in het noorden.

Meer interconnecties tussen lidstaten maakt hen ook minder kwetsbaar voor zeg maar een stopzetting van de Russische gasleveringen of het uitvallen van een kerncentrale.

CC / Kancelaria Premeira

 

4. Meer samenhang in het buitenlands beleid

De Europese Unie is een economische reus maar door zijn gebrek aan eensgezind optreden is het vaak een politieke dwerg. Verschillende grote lidstaten met een koloniaal verleden – Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk om ze niet te noemen - voeren een eigen buitenlands beleid zonder al teveel om te zien naar de EU. Nog steeds een rijk in het diepst van hun gedachten. Dat is een werkelijkheid waar de nieuwe buitenlandchef Mogherini verstandig zal moeten mee omgaan.

Paul Engel van het European Center for Development Policy Management is duidelijk: ‘Als de EU vooruitgang wil boeken in de dossiers waar ze belang bij heeft, moet ze met één stem spreken. De EU staat voor 23 procent van het wereldproduct, maar de opkomende landen zien de EU feitelijk bijna niet meer liggen. We zijn heel erg onzichtbaar geworden.

Nochtans zijn alle voorwaarden geschapen: er is een Europese buitenlandchef, er is Europese Externe Actie Dienst; er is alleen niet het leiderschap om daar goed gebruik van te maken.’

‘De EU staat voor 23 procent van het wereldproduct, maar de opkomende landen zien de EU feitelijk bijna niet meer liggen.’

Dat de eurosceptici de wind in de zeilen hebben, spreekt die noodzaak niet tegen, vindt Engel: ‘Meer EU is niet nodig. Alle instrumenten zijn er al. Maak er gewoon gebruik van. Bovendien kan een Europa dat met één stem spreekt bijdragen tot de zaken die veel eurosceptici belangrijk vinden: minder immigratie en meer economische groei.’

Het gebrek aan samenhang uit zich niet alleen in een gebrekkige samenwerking tussen de lidstaten, maar ook tussen de verschillende Europese commissarissen. Het beleid inzake handel en milieu, veiligheid en mensenrechten is te weinig op elkaar afgestemd, vindt Engel:

‘Daarom is het idee om het beleid van 28 eurocommissarissen beter op elkaar af te stemmen door hen te organiseren in zogenaamde beleidsclusters die telkens door een vice-president van de commissie worden geleid, erg waardevol.’ Juncker is daar alvast mee bezig.

Een ding is bijna zeker: als blijkt dat samenwerking loont om onze doelen te bereiken, zal er ook meer steun voor groeien.

5. Buitenlandbeleid: empathisch, doordacht en een beetje consequenter

Een krachtiger en eensgezinder buitenlandbeleid voeren is één zaak, de andere vraag is welke accenten dat beleid hoort te leggen.

Een ding is duidelijk: een krachtiger Europees beleid lijkt almaar dringender te worden. Italië kreunt onder groeiende migratiestromen en het heeft te weinig de indruk dat de EU aan zijn zijde staat. En de instabiliteit bij de buren van de Europese Unie neemt toe.

Oost-Oekraïne brandt. Syrië brandt al enkele jaren. Lybië en Irak evenzeer. De EU speelde daarbij een dubbelzinnige rol. In Libië en ten dele ook in Irak bedreven Europeanen mee regime change door het gooien van bommen.

Gevolg was chaos waarin terreurnetwerken zich nestelden. In Syrië deden we niks en in de chaos van de burgeroorlog nestelden zich evenzeer terreurnetkwerken. In Oekraïne hadden we kennelijk de gevoeligheden van onze strategische partner Rusland verkeerd ingeschat.

Het draagt allemaal bij tot een wazig gevoel van onveiligheid in de EU. Sommigen grijpen dat aan om te pleiten voor een meer gespierd – lees: militair - optredend Europa, ook al zijn de ervaringen daarmee op zijn best dubbelzinnig. Militaire tussenkomsten zijn zeer duur en leiden niet noodzakelijk tot veiligheid en stabiliteit zoals Irak en Libië bewijzen.

Is bommen gooien – sinds een kleine eeuw het Amerikaanse wapen bij uitstek – nog wel een wapen in de 21ste eeuw met zijn migratiestromen en sociale media?

Een andere aanpak is dat we er ons bewust van blijven dat we het continent zijn dat in de 20ste eeuw zichzelf heeft vernietigd met oorlogen en dat vredesbesef blijft uitdragen waar ook ter wereld. De EU is gebouwd op de ruïnes van oorlog, daarvoor kreeg het ook de Nobelprijs van de Vrede.

Vraag is of de EU de komende jaren die waarden trouw zal blijven. De spiraal van sancties en de almaar oplopende spanningen tussen de EU en Rusland lijken in een andere richting te wijzen.

Vraag is of Mogherini ons uit die spiraal kan halen. Spiraal die onze fruitboeren en onze varkensboeren nu al pijn doet. En we pleiten al voor nieuwe sancties terwijl de winter op komst is waar Russisch gas onmisbaar is in heel wat EU-landen. Elkaar steeds meer pijn doen, leidt zelden tot peis en vrede.

De EU is gebouwd op de ruïnes van oorlog, daarvoor kreeg het ook de Nobelprijs van de Vrede. Vraag is of de EU de komende jaren die waarden trouw zal blijven.

De European Thinktanks Group (ETTN) pleit alvast voor  veel meer conflictpreventie. Dat veronderstelt een empathische diplomatie en dat vereist dan weer bijzonder goede kennis van het terrein. Kunnen we ons inleven in de verzuchtingen van de ander en ons beleid daar intelligent op afstemmen?

Paul Engel van het European Center Development Policy Management (ECDPM) wijst erop dat dit niet eens een zaak is van naïef altruïsme: ‘Als het elders goed gaat, is dat ook goed voor ons. Dat is de realiteit van de 21ste eeuw van de interdependentie. Een goed klimaatbeleid is goed voor ons; armoedebestrijding elders is goed voor ons, het betekent minder migratie en minder besmettelijke ziektes.’

Engel pleit daarmee meteen voor een grote nadruk op een aangehouden ontwikkelingsbeleid.

Een beetje consequentie tenslotte kan ook geen kwaad voor onze geloofwaardigheid. Het internationaal recht verdedigen en dan zelf Irak binnen vallen, is dubbelzinnig. Idem voor de afscheuring van Kosovo van Servië: als we dat in de jaren negentig, zeer tegen de zin van Rusland in,  ondersteund hebben – met bombardementen op Belgrado -  waarom zouden de Oekraïnse Russofonen in Oost-Oekraïne dan geen aparte staat mogen hebben? Het is een pertinente vraag die Mia Doornaert deze week in haar column in De Standaard opwierp.

Idem voor het doen respecteren van de resoluties van de Veiligheidsraad: als de VS, en een deel van de EU, Irak binnenvallen omdat Saddam Hoessein de VN-resoluties inzake het helpen zoeken naar de massavernietigingswapens (die hij niet had) niet zou respecteren, dan moeten we hetzelfde doen als Israel de al in 1980 unaniem goedgekeurde resoluties dat Israel geen nederzettingen mag bouwen op bezet Palestijns gebied, negeert.

Waarom produceerde de EU alleen wat amechtige woorden toen Israel deze week vierhonderd hectaren Palestijnse grond nabij Bethlehem annexeerde?  

Geloofwaardigheid… is bijzonder waardevol in de internationale politiek maar je krijgt ze niet voor niks. 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.