Belgische steun aan Congo moet ambitieuzer

Onze Belgische eminenties lopen in de aanloop naar de verkiezingen de deur plat in Congo. Ook nu weer gaat minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht met een uitgebreide mediadelegatie in zijn kielzog bij onze oudkolonie op bezoek. Congo lijkt wel de topprioriteit van het Belgisch buitenland- en ontwikkelingsbeleid. Schijn bedriegt. In schril contrast met al deze media-aandacht staat immers wat België echt wil spenderen aan de wederopbouw van Congo.
Een schamele 195 miljoen euro heeft het veil voor de volgende drie jaren voor een onmetelijk land dat tot de armste ter wereld behoort en zich moeizaam herstelt van een jarenlange dictatuur en een 10-jarige burgeroorlog. Als ons land de millenniumontwikkelingsdoelstellingen ernstig neemt, dan moet het massaal durven investeren in de belangrijkste economische sector van het land: de landbouw en de rurale ontwikkeling.   
 
In Congo is de tijd rijp voor de heropbouw van het land, dat na zoveel jaren Mobotu-dictatuur en burgeroorlog totaal aan de grond zit. De verkiezingen zijn vrij correct verlopen en hebben een nieuwe regering en een nieuwe president aangeduid. Dat de vrede nog zeer fragiel is, bewijst de recente gewelddadige ontzetting van de privémilitie van oppositieleider Bemba door de regeringstroepen van president Kabila waarbij naar schatting 600 mensen in Kinshasa het leven lieten.
De Congolese bevolking was echter niet bereid om zich door het zoveelste conflict te laten meeslepen. Voor hen is vrede de voorwaarde om uit de schrijnende armoede te geraken. Ze hebben al hun hoop gesteld op de nieuwe regering die de heropbouw van het land in handen moet nemen. 
 
België wil samen en in nauw overleg met de andere internationale donoren bijdragen aan deze wederopbouw. Begin maart organiseerden België en Congo een “Gemengde Commissie,” waarin afspraken worden gemaakt over het bedrag en de aanwending van de Belgische officiële steun aan Congo. Het is zeer terecht dat België niet treuzelt om met hulp over de brug te komen. Wil de vrede stand houden, dan moet de Congolese bevolking snel concrete verbeteringen van hun levensomstandigheden ondervinden.
Toch is de snelheid waarmee België deze Gemengde Commissie organiseerde wellicht meer geïnspireerd door de profileringdrang van enkele politici in de aanloop naar de Belgische parlementsverkiezingen van 10 juni, dan door de verzuchtingen van de Congolese bevolking. De Congolese regering zat nog niet in het zadel, toen de Gemengde Commissie al werd vastgelegd. Hoewel België haar steun terecht zal kaderen in een Country Assistance Framework – een internationaal kader waarbij alle buitenlandse hulp wordt geharmoniseerd – is de beloofde steun toch vooral een verderzetting van de lopende programma’s en is er nauwelijks sprake van een echt grondig voorbereid en gedragen programma door de Congolese regering.
 
Het bedrag dat voor de komende drie jaar zal worden besteed aan bilaterale hulp bedraagt 195 miljoen, of een jaarlijks bedrag van 65 miljoen euro. Naar Belgische maatstaven niet onbeduidend, maar vergeleken met de noden van de Congolese bevolking en met de ambities van het Belgisch buitenland- en ontwikkelingsbeleid, toch maar een mager beestje. De regering Gizenga becijferde de middelen die nodig zijn om Congo de eerstvolgende jaren er weer een beetje bovenop te helpen.
Voor 50% van dit bedrag wordt de eerstvolgende jaren gerekend op buitenlandse steun. Wil België in de heropbouw van Congo en binnen de internationale donorgemeenschap een substantiële rol spelen, moet ze toch de ambitie hebben om met minstens 10% van deze middelen over de brug te komen. Dat betekent een jaarlijkse bijdrage van 150 miljoen euro in plaats van de nu toegezegde 65 miljoen euro per jaar. Een gebrek aan absorptiecapaciteit in Congo gebruiken als argument voor de bescheiden Belgische bijdrage houdt geen steek. 
 
Bij het bepalen van de prioriteiten voor de Belgische steun, is 11.11.11 het helemaal eens met de keuze om ruime middelen vrij te maken voor de steun aan de sociale sectoren zoals de gezondheidssector ( 44 miljoen euro) en het onderwijs ( 35 miljoen euro), voor de aanleg van basisinfrastructuur ( 38 miljoen euro) en zeker ook voor “goed bestuur” ( 40 miljoen euro). België vermeldt ook rurale ontwikkeling als één van haar prioriteiten. Toch maakt ze daar, niet meteen consistent, slechts 6,5 miljoen euro voor drie jaar voor vrij. Nauwelijks drie procent van de totale toegekende steun! 
 
70% van de Congolese bevolking is voor zijn levensonderhoud afhankelijk van de landbouw. Kleine boeren en boerinnen vormen de grootse groep van mensen die in Congo met minder dan 1 dollar/dag moeten rondkomen. De landbouwproductie draagt tegelijk voor de helft bij aan het Congolese BNI (bruto nationaal inkomen).
Congo is een land met een enorm landbouwpotentieel, dankzij vruchtbare bodems, natuurlijk geïrrigeerde gronden en een gediversifieerd klimaat. Slechts 10% van de meer dan tachtig miljoen hectare potentiële landbouwgrond wordt vandaag aangewend.
 
De Congolese landbouw kent een langdurige crisis door de vernietigende kracht van opeenvolgende gewapende conflicten, de ineenstorting van de overheidsstructuren, voedselhulp, invoerbeleid, enz. Het vermarkten en verwerken van productie wordt bemoeilijkt door gebrekkige infrastructuur (wegen, transportmiddelen, opslagfaciliteiten, water) en ontmoedigd door onwetmatige heffingen en andere ‘tracasseries’ vanwege militairen en ambtenaren en door goedkoop ingevoerde producten uit o.a. Europa. Bovendien kunnen boeren zich onvoldoende informeren over de marktvraag en de geldende prijzen.
 
De middelen die vrijgemaakt worden voor rurale en landbouwontwikkeling in Congo staan in schril contrast met het belang van landbouw voor het zeker stellen van het levensonderhoud van de meerderheid van de bevolking. De Congolese overheid heeft nagenoeg geen eigen budget voor de uitbouw van een nationaal landbouwbeleid, en donoren bestemmen slechts een gering deel van hun hulpbudgetten aan de landbouwsector in Congo. In 2004 ging slechts 4,1% van de Belgische steun aan Congo naar landbouw en voedselzekerheid, waarvan bovendien een groot deel besteed werd aan noodvoedselhulp, en niet aan de ondersteuning van voedselproductie, vermarktingsinitiatieven of structurele rurale ontwikkeling.
 
Er moet daarom een dubbele trendbreuk komen bij de donorgemeenschap: 
  1. Het aandeel van de middelen voor landbouw en rurale ontwikkeling in samenwerkingsbudgetten moet verhoogd worden. Landbouwontwikkeling is immers een voorwaarde voor de ontwikkeling van andere sectoren. Dat investeringen in de landbouwsector cruciaal zijn voor armoedebestrijding werd nog eens bevestigd in een recent rapport van de OESO (Promoting pro-poor growth – Agriculture, 2006). 
  2. De tijd is aangebroken om het accent te verschuiven van voedselhulp naar duurzame ontwikkeling van de landbouwsector met de nodige steun voor voedselproductie en institutionele capaciteitsopbouw, in het bijzonder van lokale basisorganisaties zodat ook bijgedragen wordt aan het handen en voeten geven aan het decentraliseringproces. 

Investeringen in landbouw- en rurale ontwikkeling helpen de leefbaarheid van het platteland te verbeteren waardoor de migratiedruk op de steden afneemt, en bevorderen een verhoging van de lokale voedselproductie die kan bijdragen aan de bevoorrading van stedelijke markten. Streefdoel is het verzekeren van voedselzekerheid op basis van de eigen Congolese landbouwproductie.
 
Volgens 11.11.11, haar leden en Congolese partners moet het budget voor landbouw- en rurale ontwikkeling tot 10% van het totale samenwerkingsbudget opgetrokken worden. Dat werd trouwens ook zo toegezegd tijdens de Ronde Tafel Landbouw van 20 maart 2004 te Kinshasa. Verder moeten er voldoende middelen vrij gemaakt worden voor structurele en duurzame rurale ontwikkeling waarbij voorrang gegeven wordt aan kleinschalige voedselproductie.
Een prioriteit die moet vastgelegd worden bij de ondersteuning van het Congolese landbouwonderzoek en –beleid. Voedselhulp voor hulpbehoevende regio’s moet in de eerste plaats uit Congo zelf komen. Basisorganisaties moeten een vooraanstaande rol krijgen bij de formulering en uitvoering van het landbouw- en ruraal ontwikkelingsbeleid. Voldoende middelen voor capaciteitsopbouw van basisorganisaties zijn dus ook belangrijk. 
Het wordt hoog tijd dat de cruciale rol van vrouwen in de Congolese landbouw erkent wordt. Ze moeten deel kunnen nemen in de besluitvorming aangaande het gebruik van hulpbronnen en de bestemming van inkomsten uit landbouw- en andere rurale economische activiteiten. België kan ook bijdragen aan de ‘ontsluiting’ van rurale gebieden en het bevorderen van lokale en regionale marktwerking. Met name door een adequate ondersteuning van activiteiten ter verbetering van rurale infrastructuur (‘routes de desserte agricole’, marktplaatsen, opslag- en waterfaciliteiten, kredietverstrekking) en door de stimulering van lokaal beheerde verwerking van landbouwproducten.
 
Tenslotte kan ons land bijdragen aan een wettelijk en fiscaal kader dat de rurale bevolking vertrouwen geeft en hun productieve en commerciële activiteiten aanmoedigt, onder meer door toegang tot grond voor boeren te waarborgen en het heffen van legale en illegale belastingen te beperken.
 
Bart Horemans en Marleen Vos, 11.11.11 (De auteurs zijn resp. vertegenwoordiger in Kinshasa en partner-verantwoordelijke van de ngo)

Op de website van MO.be is er plaats voor opiniestukken. Zelf een bijdrage leveren? Stuur je bericht naar webredactie@mo.be.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.