Bleri Lleshi over de problemen van Brussel

De Vlaamse kranten hadden de voorbije week tientallen pagina’s nodig om de problemen van Brussel te beschrijven. Bleri Lleshi, politoloog en documentairemaker, stelt dat media en politici er toch in slagen de oorzaken van de onrust te negeren. Lleshi vindt dat de oplossing van de overheid moet komen. En hij waarschuwt voor nieuwe rellen en groeiend geweld als dat niet gebeurt.

  • Gie Goris Bleri Lleshi Gie Goris

Dinsdag schreef Lleshi een scherpe opinie in De Standaard en diezelfde avond vond een druk bijgewoond en bijwijlen heftig debat plaats in Flagey, naar aanleiding van het verschijnen van Identiteit en interculturaliteit. Identiteitsconstructie bij jongeren in Brussel, een boek dat Lleshi en Marc Van den bossche samenstelden, doet hij een poging om die jongeren beter te verstaan. MO* nam de tijd om de auteur en activist rustig te beluisteren.
In De Standaard zegt u dat de Brusselse jongeren niet strenger gestraft moeten worden, maar pleit u voor een socialere aanpak. Moeten we dan tolerant zijn voor geweld en criminaliteit?
Bleri Lleshi:
Op de oproep voor zero tolerance wil ik zelfs niet reageren, want dan ga je denken binnen dat discours. De problemen zitten elders en zijn vooral structureel. Ik denk dat men eerst en vooral op zoek moet gaan naar de oorzaken van deze toestanden. Nu benadrukt men enkel de gevolgen en hoopt men het te kunnen bedwingen door het inzetten van meer politiemensen. Een tijdje geleden is precies hetzelfde gebeurd in Molenbeek.
Ook toen heeft men geopteerd voor het inzetten van meer politie. Niemand heeft echter de denkoefening gemaakt over het ontstaan van de toestanden. Ik heb toen een opiniestuk geschreven en gezegd dat er volgens mij nog meer rellen zouden komen. Dat is nu aan het gebeuren. In de toekomst zullen er nog rellen plaatsvinden omdat de echte oorzaken niet worden aangepakt.
En die oorzaken zijn?
Bleri Lleshi:
De problemen beginnen al bij de kinderopvang. In Brussel zijn er niet genoeg crèches voor iedereen. Dat is een probleem van de stad, maar het is ook een communautair debat: wie is er bevoegd voor welke créches? Er zijn een aantal zelfstandige créches, maar die krijgen geen steun van de overheid. Het is ook niet duidelijk welke overheid verantwoordelijk is.
Het is vaak een complexe zaak om dat uit te zoeken. Er is ook een probleem bij de migrantengemeenschap. Zij hebben de neiging om hun kinderen niet naar een créche te sturen, maar te laten opvangen door de grootouders. Dat is een probleem want de kinderen lopen daardoor meteen een taalachterstand op. Daarom moet er ook gesensibiliseerd worden in die gemeenschap.
Is het onderwijs een plek waar allochtone jongeren die achterstand kunnen inlopen?
Bleri Lleshi:
Als je kijkt naar het basis- en secundair onderwijs valt de onderverdeling tussen “zwarte” en “witte” scholen meteen op. Daardoor krijg je onderwijs dat niet veel voorstelt zoals het Franstalig onderwijs. Bovendien gaan de Franse en Vlaamse Gemeenschap vaak over onderwijs in de clinch. Ze proberen leerlingen voor hen te doen kiezen in plaats van samen te werken. Dat zorgt er voor dat de situatie in Brussel rampzalig is.
België is één van de slechtste presteerders op het gebied van migrantenonderwijs volgens de Pisa-onderzoeken. Er moeten dus meer middelen komen. Jammer genoeg is dat bijna onmogelijk omdat tachtig procent van de scholen onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen en die heeft niet genoeg middelen. Het is een Brussels probleem, maar de Federale en Vlaamse Overheid moeten helpen.
Daarnaast pleit ik ervoor om in het Brusselse onderwijs andere doelen te hanteren. Niet omdat de jongeren minder slim zijn, maar omdat de Brusselse realiteit enorm verschilt van die van jongeren in Vlaanderen. We moeten een manier zoeken om de jongeren te engageren in het onderwijs. De positie die nu ingenomen wordt ten op zichte van het Brusselse onderwijs is niet de juiste. De politiek moet de moed hebben om een nieuwe positie in te nemen.
Wat verwacht u van de politiek?
Bleri Lleshi:
De zero tolerance is een uitvlucht van de politiek. Het zogezegd aanpakken van dat soort gevallen verkoopt goed, want ze kunnen stoere taal en de media gebruiken. Luckas Van der Taelen (Groen!) gaat nog een stap verder. Hij vergelijkt Brussel met het Brussel van de middeleeuwen en vraagt in Het Nieuwsblad eigenlijk om je buurt niet te verlaten. Dat is de politiek die de overheid verkiest op dit moment, de makkelijkste weg: herhalen wat de vorige keer gedaan werd. Terwijl de echte, sociaal-economische problemen niet worden aangepakt.
Hoe komt het dat na drie incidenten ministers plots kunnen samenwerken en burgemeesters aan tafel komen, maar bij problemen die er al heel lang zijn geen samenwerking mogelijk is? Als de overheid de problemen van jongeren niet meer probeert op te lossen, gaan die jongeren de overheid verwerpen. Hoe die verwerping gekanaliseerd wordt, zien we in rellen die georganiseerd worden, soms bij banale incidenten. Dat zijn de uitingen van die problemen.
Natuurlijk heb je in die wijken criminele oudere jongeren die jochies, vaak tussen 12 en 15 jaar, gebruiken. Maar de overheid moet specifiëren in hun aanpak. Het kan niet dat Jan Schonkeren van politievakbond VSOA zegt dat alle jongeren uitschot zijn. As ik politieman zou zijn en ik hoor dat van een van mijn ‘bazen’ dan ga je de volgende dag bij het patrouilleren bij elk groepje jongeren toch ook denken dat het uitschot is. Door zulke uitspraken riskeer je de jongeren nog verder te vervreemden.
Kan men in volle crisis iets veranderen aan de structurele achterstand?
Bleri Lleshi:
Er zal geen politieke consensus komen om de problemen ten gronde te veranderen. Men zal een injectie geven en dat zal er voor zorgen dat het even rustig zal zijn. Het beleid hoopt dat het daarna niet meer terug zal komen, maar het zal terugkomen. Je moet criminaliteit aanpakken, maar ook de oorzaken. Daarvoor moet de overheid verantwoordelijkheid nemen en er zal veel energie en geld ingestoken moeten worden.

Stadsgevoel


Bent u tevreden met het boek Identiteit en interculturaliteit?
Bleri Lleshi:
De bedoeling was een onderzoek naar de constructie van identiteit bij jongeren in Brussel. We hebben het rapport ingediend bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie samen met een beleidsnota. Het boek is het resultaat van dat onderzoek en ook van de documentaire Bxl stad zonder eigenaar die ik vorig jaar gemaakt heb.
Het project is voor een groot deel geslaagd, maar ik heb gefaald op een heel belangrijk onderdeel. Het bleek onmogelijk om jongeren in de arme wijken te bereiken. Zij hebben een dégout gekregen van overheidsinstanties en zijn hopeloos omdat die niks doent. Er zijn middenveldsorganisaties die beweren iets te doen, maar volgens mij stelt dat niet veel voor.
De problemen van deze jongeren kunnen ze niet oplossen zonder de volle steun van de overheid Ik zeg niet dat ze geen goede bedoelingen hebben, maar ze helpen de overheid om haar verantwoordelijkheid te ontwijken. Die jongeren voelen en zien dat. Ze hebben niet alleen een dégout van de overheid maar ook van die organisaties. Daarom participeren ze niet, is er geen inspraak van hun kant en zijn ze zo moeilijk te bereiken.
Indentificeren de geïnterviewde jongeren zich met Brussel of met hun wijk?
Bleri Lleshi:
De meerderheid van de jongeren met wie ik samengewerkt heb, ervaren een stadsgevoel. Ze exploreren de stad weliswaar niet, maar ze voelen zich goed genoeg in de stad om de stad wel te willen. Bovendien heb ik er geen enkel probleem mee dat jongeren een wijkgevoel hebben. Waar ik wel problemen mee heb, is als ze zich niet goed voelen om de rest van de stad te exploreren.
Ik zou willen dat die jongeren niet bang moeten zijn om op bepaalde plekken komen, want dit is hun stad. Zij worden nu gediaboliseerd, gecriminaliseerd. Bijvoorbeeld: je hebt een groep vrienden uit Anderlecht die beslissen om eens niet in hun wijk te voetballen, maar in het Jubelpark. De parkwachters en patrouilles zullen onmiddellijk een ander gevoel hebben bij die jongeren dan bij jongvolwassenen die bij het Europees Parlement werken. Nochtans willen die jongeren uit Anderlecht gewoon hetzelfde doen, even voetballen.
Ze zullen die stap dus niet zetten, omdat ze zich niet goed voelen. Ze voelen zich teruggedwongen in hun wijken. Het is een uitdaging om hen het gevoel te geven dat de stad ook voor hen is. Het is heel goed dat er een wijkgevoel is, maar niet omdat je ergens anders niet mag komen.
Ontstaat er in de wijken een nieuwe dynamiek op economisch of sociaal vlak?
Bleri Lleshi:
Het is zeer moeilijk om met dit soort initiatieven te komen. Ik vind het bovendien geen correcte manier van redeneren. De wijken waren achtergesteld en blijven achtergesteld omdat de overheid niet tussenkomt. Het is niet de bedoeling dat de mensen zelf met oplossingen komen.
Ik geef het voorbeeld van huisvesting. In de arme wijken wonen grote families. Niet enkel omdat ze meer kinderen hebben, maar ook omdat er verschillende generaties in één huis wonen. Ze hebben de middelen niet om alleen te gaan wonen. Ze proberen dan om de problemen op een familiale manier op te lossen. Dat zorgt er enkel voor dat er meer druk gelegd wordt op de families zelf. Ik denk dat de overheid eerst en vooral een duidelijk signaal moet geven en tussen moet komen.
Sociale economie is wel een goede oplossing. De economie in Brussel is compleet veranderd, en Brusselaars vinden vaak geen jobs daardoor. De promotie van sociale economie is een stap in de goede richting. De overheid probeert het al, maar ze moet een nog krachtiger signaal geven en met concrete investeringen komen. De tweede stap moet dan van de mensen zelf komen. Nu gaat het fout omdat men ervan uitgaat dat de mensen zelf met de oplossingen moeten komen.
Hoe staat u ten op zichte van inburgering?
Bleri Lleshi:
We moeten stoppen met het concept inburgering. Inburgering is integratie, maar er is gewoon een nieuw woord voor uitgevonden. Ik ben tegen ministers van Inburgering, diversiteitsorganisaties en dergelijke. Inburgering kijkt maar in één richting, namelijk wat migranten moeten doen om te integreren. De rest van de samenleving moet niks doen. Hoe kan je als Vlaming in Brussel geïntegreerd zijn terwijl je eigenlijk een minderheid bent?
Elke gemeenschap moet met dezelfde input komen. Dat is de richting waarin we moeten denken. Daarom is ontmoeting heel belangrijk. Een wijkgevoel zorgt ervoor dat mensen buiten komen, contacten maken. Een stadsgevoel is nog beter. Je verhoogt de kansen om mensen met verschillende achtergronden en verschillende verhalen te ontmoeten.
Is interculturaliteit in Brussel nog mogelijk?
Bleri Lleshi:
Zeker weten. Doemdenkers zeggen vaak dat er in de zogenaamde probleemwijken geen sprake is van interculturaliteit. Daar geloof ik niks van, want als je gaat kijken in die wijken, dan merk je een verbondenheid doorheen de verschillende culturen. Maar het moet nog meer gestimuleerd worden. Die interculturaliteit moet meer steun krijgen door het verbeteren van de situatie van die mensen.
Persoonlijk geloof ik er zeker nog in. Het kan gewoon niet anders, als je kijkt naar de samenstelling van de stad vandaag en morgen. Brussel heeft een hoog geboortecijfer, de stad is aan het groeien. Diegenen die hier blijven, zijn degenen die de minste kansen hebben. Daarom dat we er volop moeten aan werken.
Eerst structureel, bijvoorbeeld in het onderwijs. Want in het onderwijs breng je ook de interculturaliteit naar voren. En als je ervoor zorgt dat blanke en zwarte scholen zich gaan mengen, zorg je al voor interculturaliteit. Structurele problemen aanpakken betekent ruimte creëeren voor interculturaliteit.
Bent u voorstander voor een verplichting voor gemengde scholen of moet dat van nature uit komen?
Bleri Lleshi:
Ik ben geen voorstander van verplichting. Maar het feit dat we vandaag blanke en zwarte scholen hebben, is het gevolg van bewuste beleidskeuzes. Als men de wil niet toont om zelf uit dat systeem te komen, dan moet het wel verplicht worden.
Hoe kijken de jongeren zelf naar interculturaliteit?
Bleri Lleshi:
Volgens hen is interculturaliteit de toekomst. Het klinkt misschien clichématig, maar het is gewoon zo. Ze beseffen wel dat het een moeilijke toekomst is en ik ben blij dat ze het beseffen. Het is moeilijk omdat het zo dynamisch, zo complex is.
Hetzelfde geldt voor identiteit. Identiteit en interculturaliteit worden gekenmerkt door meerlagigheid. Het is moeilijk om het te begrijpen. Het is niet zoals het dominante discours laat uitschijnen, dat iedereen weet wat Marokkaan of Vlaming zijn inhoudt.
Volgens mij moet het beginnen met ontmoetingen waardoor kansen gecreëerd worden. Bij die ontmoeting moet er dan ook een echte dialoog zijn. Maar als je ijvert voor meer dialoog bestempelen de mensen je onmiddellijk als naïef.
Wat bedoel je concreet met ontmoetingen?
Bleri Lleshi:
Ik gaf daarnet al het voorbeeld van gemengde scholen. Omdat Brussel zo multicultureel is, kan het niet anders dan dat er multiculturele ontmoetingen zijn. Maar je mag je er niet voor afsluiten, anders maakt het geen kans. De volgende stap is een echte dialoog. Tijdens ontmoetingen met mensen van verschillende culturen moeten we onze waarheden, stereoptypes in vraag stellen. Dat is een zeer moeilijke stap.
Alles wat politici en media proberen te verkopen, moet we overstijgen. We mogen niet vertrekken vanuit het standpunt: dat is een Marokkaan en ik weet wat een Marokkaan is, ook al heb ik er nog nooit contact mee gehad. Hoe kun je dan zeggen dat je weet wat een Marokkaan is? Daarom is dialoog zo belangrijk. Geen dialoog waarin enkel gepraat wordt of waarin je voetstoots alles aanneemt wat de andere zegt.
Het moet een dialoog zijn die de mensen gaat engageren, de mensen samenbrengt. Die hen aanzet tot een strijd voor rechtvaardigheid, voor gelijkheid, tot het veranderen van bepaalde dingen. Een dialoog waar macht gedeeld wordt en niet langer alleen in de handen van bepaalde lagen en groepen is. Ik denk dat middenveld organisaties hier een rol kunnen spelen door die jongeren te empoweren zodat zij die macht kunnen verwerven.
Denkt u dat die dialoog nu mogelijk is?
Bleri Lleshi:
Neen, dat is het probleem, er is niet genoeg fundament voor dialoog. Maar als die er gemaakt wordt, worden er ook fundamenten gelegd voor interculturaliteit. Dat is de kern van de zaak. De diversiteit is er al. Maar wat heb je aan diversiteit als je langs elkaar leeft?
Wat is volgens u de reden dat er geen initiatieven genomen worden?
Bleri Lleshi:
Omdat dat echt werk vraagt. Niet van één gemeente of één stad. Het vraagt werk van alle actoren die aanwezig zijn in de stad én de steun van de stad. Het vraagt samenwerking, energie en input op het niveau van de regio’s. En samenwerking van de verschillende gemeenschappen met de volle steun van het federale niveau.
Onderwijs ga je nooit oplossen in Brussel als er geen samenwerking komt tussen Vlamingen en Franstaligen. Zet daar een eerste stap en dan zullen de mensen volgen. Je moet uit die negatieve spiraal komen. In de jaren zestig en zeventig had Brussel de hoogste score in onderwijs, nu heeft het de laagste score. Zo zie je hoe het kan veranderen, maar dat wil zeggen dat het ook in de andere richting kan veranderen.
In Brussel zijn er veel allochtone verkozenen, maar dat lijkt weinig te veranderen aan de structurele problemen van de stad. Waaraan wijt u dat?
Bleri Lleshi:
Hun stem is niet sterk genoeg. Je kan de problemen niet oplossen op Brussels niveau. Brussel heeft niet veel macht en kan niet veel doen zonder steun van de federale overheid. Wat kan de Brusselse overheid doen als 55 procent van de mensen die er werken ’s avonds Brussel verlaten en samen met hen ook het belastingsgeld? We spreken hier over meer dan 360.000 banen.
Hoe kan het dat een stad die twintig procent van het BBP produceert, hoewel het qua populatie maar tien procent van de bevolking vertegenwoordigt, de grootste armoede en de grootste problemen heeft van alle Belgische steden?
In België is er een solidariteitsbijdrage, maar in Brussel is die veel lager dan voor Vlaanderen of Wallonnië, terwijl Brussel per persoon eigenlijk meer bijdraagt. Waarom krijgen zij dan minder? Voor mij is het dan geen wonder dat de structurele problemen blijven. De politici zijn heel goed in het omzeilen van alles, en de kern van de zaak wordt niet aangepakt.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.