Boerenbondvoorzitter Vanthemsche over de toekomst van landbouw

Er zijn nog ongeveer 25.000 boeren in Vlaanderen, en dat bestand kalft elk jaar verder af. Toch gelooft Vanthemsche dat landbouw in Vlaanderen een belangrijke rol zal blijven vervullen. Al is het volgens hem niet evident dat boeren zich gaan bezig houden met het beheer van het landschap. ‘Duurzaamheid is op de eerste plaats economische duurzaamheid. Als het dat niet kan zijn, zullen de boeren snel verdwijnen’, oppert de Boerenbondvoorzitter.

 

  • Vredeseilanden Piet Vanthemsche (rechts) samen met Marianne Thijssen en Vredeseilanden op bezoek in Benin. Vredeseilanden

Waar zitten volgens u de knelpunten, bekeken vanuit de Vlaamse boeren?

Als we spreken over duurzaamheid, wijst men op de economische, ecologische en sociale dimensie. Maar de bottomline is economisch: de inkomensvorming voor onze boeren. Daar trekken de boeren vaak aan het kortste eind. De voedselprijzen stijgen gestaag, terwijl de prijzen van de landbouwers naar beneden gaan. Het inkomen van de boer was vroeger vrij goed beschermd in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Vandaag is dat GLB aangepast aan het wereldhandelsbeleid. Onze boeren leven nu in een veel opener markt dan vroeger en zijn veel meer onderhevig aan de volatiliteit van de prijzen. Dat is een groot probleem.

 De inkomenssteun die de boeren van Europa krijgen, vangen die schommelingen niet op?

Slechts gedeeltelijk. Niet alle boeren genieten in dezelfde mate van die inkomsten en bovendien is de volatiliteit groter geworden. Het vangnet volstaat niet meer. Denk aan de zuivelcrisis 3 jaar geleden toen de melkprijzen instortten. De Vlaamse land- en tuinbouw – waar nog zo’n 25 000 boeren in actief zijn- is ook zeer intensief en niet grondgebonden; de grootste inkomens komen uit pluimvee, varkensteelt, groententeelt en sierteelt. We leven in Vlaanderen in een van de dichtst bevolkte, meest welvarende en meest geïndustrialiseerde gebieden van de wereld. Landbouw heeft het moeilijk in zo’n omgeving. Er is nog weinig open ruimte en in die open ruimte komt landbouw in concurrentie met natuur, recreatie en industrie, en daar ontstaan spanningen. Een van de moeilijkste discussies van Vlaanderen voor de toekomst is de discussie over de ruimte. Iedereen heeft behoefte aan méér.

In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelt men dat de landbouw nog 39 000 ha zal moeten inleveren. Er kan niet meer uitgebreid worden.

Daarom is de niet grondgebonden landbouw zo belangrijk. Daarom hebben de boeren zich hier toegelegd op intensieve varkenshouderij, intensieve pluimveehouderij, tuinbouw…

Denkt u ook aan agroparken als het model van de toekomst?

Die concepten van varkensflats en agro-industrieparken zijn ontstaan in de jaren negentig. Ik denk niet dat we die richting zullen uitgaan. We moeten onze landbouw verder ontwikkelen op het platteland, in de ruimtes die er vandaag voor zijn. Vanuit Boerenbond verdedigen wij in onze maatschappelijke context de familiale landbouwbedrijven.

Wat is voor u de definitie van familiale landbouw?

Dat zijn landbouwbedrijven in handen van gezinnen die over hun eigen werkkapitaal beschikken en zelf beslissen wat er op dat bedrijf gebeurt. Die dus zelfbeschikkingsrecht hebben. Hoewel er ook boeren zijn die zich indekken tegen risico’s door contracten te sluiten. Maar de keuzevrijheid van de boer is cruciaal. Ik ben geen ideoloog, ik kijk naar de systemen en als een maatregel goed is voor de boer, is het goed; ik kan perfect aanvaarden dat de boer een contract afsluit om zijn productie af te nemen. Dat betekent niet dat je geen familiale landbouwer meer bent. De keuzevrijheid is belangrijk.

De markt is zo gestructureerd dat de boer vaak die vrijheid niet heeft. Kijk naar Delhaize die recent nog eiste van de boeren dat ze hun varkensvlees goedkoper leveren.

Het klopt dat wij ons moeten plooien naar die marktmechanismen. Alle systemen bestaan uit macht en tegenmacht. Als landbouworganisatie moeten we een tegenmacht proberen te vormen maar vandaag is die te klein. We staan met duizenden boeren tegenover tien bedrijven, een oligopolie tegenover een atomisering van het aanbod. Volgens de mededingingswet mogen wij zelfs geen afspraken maken onder elkaar. Landbouw zou meer uitzonderingen moeten krijgen. Men zou ons moeten toestaan marktafspraken te maken om zo het inkomen van de boeren te beschermen. Het is een moeilijke discussie die we ook met de consumenten moeten voeren, want het inkomen van de boer komt altijd van de consument, hetzij als koper hetzij als belastingbetaler.

Eén van de grote knelpunten vandaag is ook dat die grote wereldmarkt niet goed functioneert voor voedsel.

Absoluut. Ik ben voorzitter van Agricord- een koepel van landbouworganisaties die werken aan capacity building, het ondersteunen van landbouworganisaties in ontwikkelingslanden. Daar stellen we vast dat de totale liberalisering van landbouwgrondstoffen en voedsel niet goed werkt en dat er regulering nodig is. De vraag is hoe ver je daarin gaat.

Vindt u dat landbouw uit de WTO moet?

Moest dat kunnen wel. Al ben ik niet tegen een WTO akkoord voor landbouw, op voorwaarde dat dit rekening houdt met een aantal principes. Ten eerste met het recht op voedsel: landbouw is geen gewone koopwaar en voedsel is een mensenrecht. Ten tweede dat grote regio’s in de wereld zich zo kunnen organiseren dat ze zelfvoorzienend zijn voor wat de voeding van hun bevolking betreft. Dat was ook de doelstelling van het GLB in de vorige eeuw. Dat had nefaste nevenwerkingen, zoals het dumpen van overschotten maar die hebben we eruit gehaald. Sommige streken in Afrika hebben alle potentieel om hun bevolking te voeden. Het klopt dat er een probleem is van governance maar je moet die landen toelaten om zich af te schermen van de meest scherpe effecten van de wereldmarkt. Dat is een belangrijk principe dat overal in de wereld zou moeten gelden voor landbouw. Het derde principe is dat speculatie op landbouw- en voedselgrondstoffen sterk zou moeten ingeperkt worden. Die speculanten zitten in de zakken van de armste boeren van de wereld en dat is onethisch. Als bij ons de voedselprijs stijgt met 10 procent, betalen wij 13 procent van ons inkomen aan voeding in plaats van 12 procent nu. Maar als dat gebeurt in een land dat met dollars zijn voedselimport moet betalen en waar mensen 60 tot 70 procent van hun inkomen aan voedsel geven, is die impact gigantisch.

Commissaris De Gucht is nu echter bilaterale akkoorden aan het onderhandelen van Europa met andere landen (oa Mercosur in Zuid-Amerika). Die kunnen voor de landbouw bedreigender zijn dan een multilateraal akkoord. Een multilateraal akkoord kan, als daar de goeie zaken instaan, een goeie zaak zijn, ook voor de ontwikkelingslanden.

De te verwachten evolutie op mondiaal vlak - demografische groei, consumptiegewoonten, de vraag naar biomassa voor hernieuwbare energie – zal de druk op de landbouw sterk verhogen. Tegelijk zal de klimaatverandering de landbouw lastiger maken in sommige gebieden. De voorraad landbouwgrond in de wereld is ook beperkt. Er zijn nog grote gebieden die je zou kunnen ontginnen – zoals het Amazonewoud- maar dat willen we misschien wel niet. Al die factoren samen zullen landbouw en voedsel terug naar de strategische prioriteiten van de politici brengen.

Terwijl die in de jaren ’80 en ’90 verwaarloosd werden.

Onze generatie hier in het rijke Westen heeft nooit tekorten gekend. We beschouwen het als zo vanzelfsprekend dat er in elk seizoen een aanbod is met de grootst mogelijke variëteit. In het beleid ging men er heel lang van uit dat dit geen prioriteit meer was. Ik stel vaak de vraag aan de politici: “Wil Europa voor zijn voedselvoorziening afhankelijk worden van de rest van de wereld, of niet?” Ik denk dat je moet streven naar een zekere vorm van zelfvoorziening.

Wat dan met biobrandstoffen?

Dat is een aparte discussie die breder is en over biomassa gaat. De ethische vraag is niet “maak je brandstof van voedsel?” , maar wel: als je grond hebt die geschikt is om aan landbouw te doen, wat teelt je daar dan op: voedsel of energiegewassen? De strijd zal gaan om de grond. De ethische discussie rond biobrandstoffen is nog maar het voorspel van wat moet komen. Als je berekent hoeveel grond er nodig is voor de productie van energiegewassen om aan de vooropgestelde 10 procent norm te komen, dat is om U tegen te zeggen. Ons eigen potentieel voor hernieuwbare energie zal voor 80 procent uit biomassa moeten komen, want zonne-energie is in onze regio’s niet efficiënt en windenergie dekt slechts een klein percentage. Als je energiegewassen moet telen op landbouwgrond, krijg je een gigantische competitie voor grond.

De hervorming van het GLB legt de nadruk op vergroening van de landbouw. Vindt u dat een goede trend?

Het is een terechte vraag aan onze boeren om duurzamer te produceren. Ook aan de rest van de maatschappij wordt dat gevraagd. Dan moet je kijken hoe je de problemen kan oplossen vanuit het perspectief van economische duurzaamheid, want dat is de eerste vereiste. Als die wordt bedreigd door die maatregelen, dan verdwijnt de sector. De landbouw is de beheerder van de grootste koolstofvoorraden in de wereld, want die zitten in de bovenste laag van de bodem. Misschien liggen daar economische opportuniteiten. Al de discussies rond het MAP maken echter duidelijk dat het niet evident is om onze impact op het leefmilieu te verminderen. Toch wordt er grote vooruitgang geboekt. Als je kijkt naar de evolutie van landbouw de laatste 15 jaar, is de impact van landbouw op het milieu spectaculair verminderd.

Dankzij Europa.

Dankzij de boeren die zich aangepast hebben aan een maatschappelijke omgeving die die eisen stelt. Of dat dan Europa is of België of Vlaanderen of de FAO: het is een trend die strookt met de evolutie van de tijd. In het midden van de vorige eeuw hebben we ongebreideld technologie gebruikt en onze landbouwsystemen ontwikkeld om de opbrengst te verhogen en de kwaliteit te verbeteren. Niemand dacht aan het leefmilieu. Denk maar aan de dioxines in de voedselketen die uit de industrie komen. Als je kijkt naar de dioxines die in de jaren zestig in de voedselketen zaten, en de norm van vandaag, dan denk ik dat je geen liter melk had mogen drinken. Die evolutie is heel spectaculair maar het moeilijkste moet nog komen.

Waaraan denkt u dan?

Aan de productieve landbouw: groenteteelt, akkerbouw, varkenshouderij: hoe kunnen we erin slagen in een traject van duurzame ontwikkeling onze impact op het milieu verder te blijven reduceren?

Terwijl de productie blijft stijgen.

De productiviteit moet zo optimaal mogelijk gemaakt worden. Het is mogelijk om de milieu-impact te verminderen met een stijging van de productie, door genetica bijvoorbeeld. Voor de productie van een liter melk is er vandaag 80 procent minder koe nodig dan in 1996. De intensivering kan bijdragen aan de reductie van de milieu-impact. (Al kan het ook omgekeerd zijn). Iedereen denkt “impact verminderen is extensiever produceren”, dat is niet altijd waar.

Vindt u het een terechte vraag aan de landbouw dat men nu diensten verwacht voor biodiversiteitsbeheer?

In de mate je die regels van biodiversiteit kan inbouwen in een bedrijfsmodel en dat de economische duurzaamheid niet onderuit wordt gehaald, zal dat wel lukken. Maar het heeft zijn grenzen. Vlaanderen is dicht bevolkt, heeft veel industrie, twee zeehavens. We hebben het moeilijker dan de andere landen om de normen van biodiversiteit te halen. Het Europees landbouwbeleid houdt rekening met landbouw met handicaps, maar nooit met onze handicap. Het zijn ook niet alleen de boeren die verantwoordelijk zijn voor de biodiversiteit. Die zes miljoen rijke Vlamingen hebben alles volgebouwd, vol gelegd met wegen en sportvelden en op het einde van de rit kijken ze naar de boeren en zeggen: jongens, hoe zit dat met die biodiversiteit? Het is niet evident dat wij dat voor onze rekening nemen. Wat wij vragen aan Europa – en misschien niet zullen krijgen – is om met die handicap rekening te houden, hetzij doordat er van ons minder verwacht wordt, hetzij dat we een grotere tegemoetkoming krijgen om aan de verwachtingen te beantwoorden.

Hoe staan de boeren van Boerenbond tegenover die nieuwe vraag?

Sommigen kijken daar argwanend naar en je kan het hen niet kwalijk nemen. De boeren hebben lange tijd op gespannen voet geleefd met alles wat leefmilieu betreft, zowel politiek als in de praktijk. En dat zal altijd voor een deel zo blijven. Anderzijds erkennen wij dat die milieudoelstellingen er zijn en nemen we deel aan de discussie. Maar de economie van de landbouw primeert, dat is ons uitgangspunt. Met die gevraagde ecosysteemdiensten krijgen boeren beperkingen opgelegd. Het betekent dat ze minder efficiënt kunnen produceren en dat heeft zijn kostprijs.

Sommigen zien in agro-ecologie de weg voor de toekomst

Wat bedoelt men daarmee? Is dat een bio-boer? Een akkerbouwer die aan akkerrandenbeheer doet? Iemand die een beheersovereenkomst heeft in een vogelrichtlijngebied? Ook VN-rapporteur Olivier De Schutter, die dit concept naar voor schuift, zegt dat het voor de ontwikkelingslanden bedoeld is, niet voor hier.

Duurzaamheid op zich bestaat niet. Duurzame ontwikkeling bestaat en dat betekent stapje voor stapje vooruit geraken. Dat is de filosofie die ik wil aanhouden, op het vlak van water, gewasbeschermingsmiddelen, antibiotica, uitstoot. Het is meten en vooruitgaan, daar geloof ik heel sterk in. Onze boeren zijn daarmee bezig, enerzijds gedwongen door de markt, anderzijds door regelgeving van de overheid of om de kosten te drukken in hun bedrijf.

Er bestaat niet zoiets als één landbouw. Er zijn vele soorten landbouw in Vlaanderen en in Europa. En al die soorten zullen naast elkaar blijven bestaan. Je hebt de intensieve veehouderij of landbouw die zich sterk specialiseert en marktgericht zal blijven werken. Je hebt een aantal bedrijven dat zal groeien, maar in de breedte, en oplossingen zal zoeken in de korte keten, in de zorgboerderijen, thuisverwerking. Alle landbouwsystemen over heel de wereld zullen in de toekomst verder moeten verduurzamen.

 

Lees ook:

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.