Een prille Mexicaanse lente

Op 1 juli kiezen de Mexicanen een nieuwe president. Die zal het hoofd moeten bieden aan een van de moeilijkste situaties die het land in zijn geschiedenis heeft doorgemaakt. Het huidige politieke spectrum is echter weinig beloftevol en doet vooral meer van hetzelfde vermoeden. Hoop komt er vanuit de studentenbeweging, die de oude politiek beu is.

De drugsoorlog die ontslagnemend president Felipe Calderón van de rechtse PAN-partij sinds 2006 opzette, heeft op sociaal en menselijk vlak een ontzaglijke puinhoop gemaakt van het land. De catastrofe deed alle andere problemen tot een onhoudbaar niveau uitgroeien: de endemische corruptie, de onveiligheid, de armoede, de ongelijkheid en het machtsmisbruik. De gruwel van het extreme geweld is vandaag een onderdeel geworden van het dagelijkse leven van de Mexicanen. Legertroepen patrouilleren door de straten, terwijl op tal van plaatsen criminele bendes de plak zwaaien. In Mexico is het momenteel heel moeilijk om een onderscheid te maken tussen de criminele macht, de politieke macht en de economische macht.

Mexico telt zijn doden

Een rapport van de Amerikaan John P. Sullivan, die directeur was van het Nationaal Centrum voor Vroegtijdige Waarschuwing (Early Warning) tegen Terrorisme, stelt dat tussen 60 en 65 procent van de gemeenten in Mexico aangetast is door de drugskartels. Naar schatting zijn zo’n 1500 steden geïnfiltreerd door criminele netwerken.

Het rapport, dat in maart gepubliceerd werd, stelt dat er in 2009 980 “zones van straffeloosheid” waren afgebakend, waar criminele bendes de controle uitoefenden en de instanties van de Mexicaanse staat lijdzaam moesten toezien. Conservatieve cijfers suggereren dat de drugsmaffia in totaal dertig procent van het nationale territorium controleert. Ontvoeringen, afdreigingen en moorden zijn daar schering en inslag. Deze situatie heeft een interne vluchtelingenstroom op gang gebracht van 160.000 door het geweld opgejaagde mensen.

Een ander gevolg van Calderóns beleid is de groeiende schending van mensenrechten. Volgens Human Rights Watch openden militaire rechtbanken meer dan 3600 onderzoeken over gevallen van moord, foltering en gedwongen verdwijningen begaan door militairen tussen 2007 en juni 2011, maar niet meer dan vijftien mannen in uniform werden in die periode berecht.

Het land is aan het doodbloeden. In januari 2011 liet de president weten dat het aantal doden veroorzaakt door de oorlog tegen de drugskartels rond 34.600 schommelde. Dat was de laatste keer dat hij zich uitsprak over het thema. In december vorig jaar meldde het gezaghebbende weekblad Zeta dat het aantal vermoorde mensen volgens officiële cijfers inmiddels was opgelopen tot 60.420.

De straffeloosheid regeert het land. Deskundigen schatten dat in Mexico maar tegen acht procent van de misdaden klacht wordt ingediend. En 98,5 procent van de misdaden waartegen wel een klacht wordt ingediend, blijft onbestraft.

Erger nog: de organisatie Mexico Evalueert stelt vast dat de officiële statistieken over moorden en terechtstellingen die verband zouden houden met de georganiseerde misdaad niet aangeven of de overledenen deel uitmaakten van een bepaald kartel of niet.

Een ander dramatisch gegeven uit Zeta: de gegevensbank van het Nationaal Systeem van Publieke Veiligheid classificeert 28.025 doden als lijken “zonder gegevens” of “andere”. De federale regering blijft met andere woorden in het ongewisse over de identiteit van 46 procent van de slachtoffers van haar antidrugsstrategie.

Valse positieven

Vreemd genoeg hindert dat gebrek aan gegevens de ambtenaren niet om te verzekeren dat negentig procent van de overledenen “misdadigers” zijn. Officieel werden tussen 2006 en 2010 356 burgers gedood door rondvliegende kogels op straat. Nochtans zijn er steeds meer klachten over “valse positieven” (onschuldige slachtoffers die worden voorgesteld als huurmoordenaar, een gebruik dat ook in Colombia opgang maakte onder ex-president Uribe). Onder de slachtoffers zijn er minstens 1200 kinderen, zo merken organisaties die kinderen verdedigen op.

De persvrijheid in Mexico is een lachertje. Volgens Reporters Zonder Grenzen behoort het land tot de gevaarlijkste ter wereld om de journalistiek uit te oefenen. Van 2001 tot eind mei dit jaar werden 111 journalisten vermoord, van wie tachtig tijdens de zes jaar waarin Calderón aan de macht is. In mei alleen al werden er vier vermoord.

Artikel 19, een ngo die ijvert voor artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens over vrije meningsuiting en toegang tot informatie, registreerde in het voorbije decennium 565 aanvallen tegen journalisten in Mexico: 353 (53,6 procent) van hen waren het slachtoffer van agenten van de staat, 303 tijdens het bewind van Calderón. Slechts 77 gewelddaden (13,6 procent) werden toegeschreven aan leden van de georganiseerde misdaad.

Aan die gruwelijke statistieken moet ook nog de moord worden toegevoegd op veertien mensenrechtenactivisten en de gedwongen verdwijning van meer dan 10.000 mensen. Hector Cerezo van het mensenrechtencomité Cerezo signaleerde op 30 mei: ‘De voorbije zes jaar is er een kwalitatieve sprong gemaakt in negatieve zin. Er zijn meer mensen verdwenen dan in de hele periode van de vuile oorlog van de jaren zestig en zeventig. Toen ging het om

1800 vermisten. Vroeger had men het alleen gemunt op mensen met een of ander politiek activisme, nu op mensen die sociaal geëngageerd zijn en verdedigers van mensenrechten, jongeren en migranten.’

Tussen januari 2011 en februari van dit jaar werden dertig gedwongen verdwijningen opgetekend. ‘De verantwoordelijken hiervoor’, zo stelde Cerezo, ‘zijn soldaten en mariniers die zich als dusdanig identificeren, agenten van de officiële ordediensten die hun identiteit verbergen of de paramilitaire groepen die het vuile werk doen met medeweten en goedkeuring van de staat’.

Presidentskandidaten

De georganiseerde misdaad is binnengedrongen in de staatsinstellingen, inclusief het leger en alle geledingen van het gerecht. Beschikt Mexico over een politieke elite die zich wil engageren om de inertie te doorbreken en die daar ook voldoende middelen toe heeft?

Als je kijkt naar de samenstelling van de machtsgroepen die nu campagne voeren om het presidentschap, kun je niet anders dan concluderen dat elke poging op heel wat weerstand zal stoten. Achter de jonge en gedoodverfde winnaar Enrique Peña Nieto (PRI, Institutionele Revolutionaire Partij) staan de mannen van het oude regime, de zogenaamde “prinosauriërs”, en de belangrijkste televisiezender en de feitelijke macht in het land Televisa. Die actoren hebben er belang bij dat het huidige establishment blijft bestaan.

Als gouverneur van de deelstaat Mexico trad Peña Nieto in 2006 bijzonder repressief op tegen de bevolking van Atenco, toen die protesteerde tegen de bouw van een luchthaven daar. Merkwaardig genoeg is hij ook de kandidaat van de Groene Ecologische Partij van Mexico, een partij verbonden met de familie Gonzalez, die vooral een bloeiende handel heeft in concessies voor milieuparken en die ook een fervent voorstander is van de doodstraf. In 2009 verbraken de Europese groenen hun banden met deze partij. Voor politiek analist Sergio Aguayo bestaat er geen twijfel over: ‘De PRI is een gevaar voor onze ontluikende democratie.’

De kandidaat van PAN (Partij voor Nationale Actie), Josefina Vázquez Mota, werd zowat verwaarloosd door de leiders van haar eigen partij en zelfs ex-president Vicente Fox (2000-2006) lanceerde een oproep om te stemmen op Peña Nieto. ‘De partij is op de dool en waart rond zonder een duidelijke visie. Er komen

In Mexico is het heel moeilijk een onderscheid te maken tussen de criminele macht, de politieke macht en de economische macht.
er moeilijke jaren voor PAN’, vindt Aguayo.

Andrés Manuel López Obrador (AMLO) is de kandidaat van de Partij van de Democratische Revolutie (PRD) en van andere partijen aan de linkerzijde. Hij groepeert progressieve sectoren, academici en intellectuelen met naam en faam, maar evengoed politici die verwikkeld zijn in corruptieschandalen, oude leden van de PRI en een afdeling in het bestuur van de PRD die bereid is om principes in te ruilen voor politieke gunsten.

De Mexicaanse socioloog Roger Bartra definieert López Obrador als volgt: ‘Zijn discours is rechts-populistisch, hij pakt uit met de waarden van de familie, de moraal en de natie. Hij is ook koppig, maar hij verkondigt een gedachtegoed dat er vlotjes in gaat bij het publiek. Sommige intellectuelen die dicht bij de partij staan, willen dat hij zich meer laat inspireren door iemand als Lula, ex-president van Brazilië.’

Bij de verkiezingen van 2006 was López Obrador het slachtoffer van een campagne die hem vergeleek met de Venezolaanse president Hugo Chávez en die waarschuwde voor het gevaar dat hij vertegenwoordigde voor het land als hij de verkiezingen zou winnen. Hij verloor, met een verschil van 0,56 procent, waarbij er helemaal geen duidelijkheid was over de technische omstandigheden van de telling. Hij erkende zijn nederlaag dan ook niet, had het over massale fraude en installeerde een enorm protestkamp in een van de hoofdstraten van Mexico-Stad. Het land maakte daarmee een van de ergste crises door van de voorbije twintig jaar, en de samenleving raakte diep verdeeld.

Gabriel Quadri de la Torre is de kandidaat van de Partij van de Nieuwe Alliantie (Panal), een politieke beweging die opgericht werd en geleid wordt door de verafschuwde leidster van de lerarenvakbond, Elba Esther Gordillo, een ex-PRI-lid die in 2006 Calderón steunde en die alle gebreken belichaamt van het politieke systeem in Mexico. Zijn belangrijkste bedoeling is de kiesdrempel van twee procent te halen en op die manier de partijfinanciering te verzekeren.

Veel komt de kiezer niet te weten over hoe de kandidaten de strijd tegen de criminele bendes willen aanpakken, in hun programma zeggen ze weinig en de onzekerheid is groot. Dat belet niet dat er scenario’s worden uitgetekend.

De historicus en politiek analist Lorenzo Meyer verwacht dat als de PAN-kandidaat als winnaar uit de bus komt, die zal doorgaan met de mislukte strategie van president Calderón. Een terugkeer van de PRI zou echter een hernieuwing betekenen van de pacten met de drugshandel, die werden opgesteld in de 71 jaar dat de partij aan de macht was, van 1929 tot 2000. Het probleem, aldus Meyer, is dat de drugskartels vandaag een groot deel van de macht die de PRI in het verleden had naar zich toe hebben gehaald.

Volgens de socioloog Bartra is de helft van de doden van de drugsoorlog het resultaat van lokale conflicten, veroorzaakt door de zwakte van de “bemiddelaars”, met name tussen de lokale vertegenwoordigers van de macht en de georganiseerde misdaad. De belangrijkste bemiddelaars – verduidelijkt hij – waren lange tijd de verkozenen van de PRI. Velen zijn dan ook van mening dat een overwinning van de PRI zou uitmonden in een onderhandelingsronde met de kartels, in de hoop zo de spiraal van geweld af te remmen. Volgens Bartra is dat evenwel een valse oplossing. ‘De erfenis van corruptie die het autoritaire PRI-systeem meedraagt, is juist gelegen in het feit dat het criminele activiteiten in de hand werkt.’

Een prille lente

Met dat perspectief voor ogen heeft de Beweging voor Vrede, Gerechtigheid en Waardigheid aan de kandidaten en hun partijen gevraagd om een regering van ‘eenheid’ te vormen, om gezamenlijk de ‘nationale noodtoestand’ waarin het land zich bevindt aan te pakken.

Die Beweging voor Vrede, Gerechtigheid en Waardigheid is een initiatief van de civiele maatschappij en dateert van april vorig jaar. Het was de katholieke dichter Javier Sicilia die ertoe opriep, nadat zijn zoon vermoord was door leden van de georganiseerde misdaad. Het was een krachtig antwoord op de oorlog tegen de drugshandel. Verschillende organisaties sloten zich aan bij de oproep: mensenrechtenverenigingen, slachtoffers en onafhankelijke burgers. De afgelopen maanden hebben ze tal van druk bijgewoonde protestmarsen georganiseerd, zowel tegen het geweld van de kartels als tegen dat van de ordediensten van de staat.

Op 23 juni vorig jaar organiseerden leden van de beweging een overleg met president Calderón. In die zogenaamde dialogen voor de vrede vroegen ze hem zijn strategie tegen de drugshandelaars te herzien, maar tevergeefs. In mei zaten ze ook samen met de verschillende presidentskandidaten.

De burgerbeweging tegen het geweld vond navolging in de nationale en internationale studentenbeweging #YoSoy 132, een beweging die opkomt voor objectieve communicatiemedia in Mexico en die zich verzet tegen een terugkeer van de PRI naar de presidentiële macht. Op 26 mei slaagde de beweging erin 46.000 mensen op de been te brengen voor een protestmars tegen Peña Nieto. Dat was nooit eerder gezien in Mexico!

De opkomst van de beweging heeft het imago van Peña Nieto ernstig beschadigd in sommige peilingen. Het dwong Televisa ook om erover te informeren in haar nieuwsbulletins, zij het dat ze dat soms deed dagen na de gebeurtenis zelf en na verschillende protestmarsen voor de deuren van Televisa en van andere communicatiemedia met een twijfelachtige journalistieke reputatie.

Het succes van #YoSoy 132 was een verrassing. Op 11 mei bracht Peña Nieto een bezoek aan de Ibero-Amerikaanse Universiteit, een privé-instelling, waar hij “abucheado” van terugkeerde. (Hij kreeg zware klappen). De filmpjes ervan deden de ronde op de sociale netwerken. De raadgevers van Peña Nieto en de voorzitter van de PRI beschuldigden de studenten ervan huurlingen te zijn van de oppositie en beweerden dat ze zich laten manipuleren. Vervolgens reageerden 131 studenten van de Iberoamericana met een filmpje waarin ze antwoordden aan Peña Nieto dat ze geen huurlingen zijn, waarbij elk van hen zijn studentenkaart toonde en zijn inschrijvingsnummer voorlas. De solidariteitsbetuigingen stapelden zich op aan andere Mexicaanse universiteiten. Ook in het buitenland organiseerden Mexicaanse sympathisanten manifestaties onder de noemer #YoSoy132.

De Beweging voor Vrede, Gerechtigheid en Waardigheid en de studenten hebben zich verenigd in een grote sociale beweging die door de pers “de Mexicaanse Lente” wordt genoemd, naar analogie met de revoluties tegen de dictaturen in de Arabische wereld.

Politiek analiste Denise Dresser legt uit: ‘Dit is een protestbeweging tegen de PRI en een reactie op de vooringenomen opstelling van de media ten gunste van Peña Nieto in hun berichtgeving over de gebeurtenis aan de Ibero-Amerikaanse Universiteit, een protest ook tegen wat zij beschouwen als een opgelegde visie van de twee televisiekanalen die de markt controleren, Televisa en TV Azteca.’

Wat er zal gebeuren met deze beweging wanneer op 1 juli de PRI de verkiezingen wint, is een groot vraagteken. Zal de beweging radicaliseren als de autoritaire praktijken uit het verleden terugkeren? Of zullen hun eisen en vragen gehoord worden? Zal ze een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van de democratie in ons land? Eén juli is in elk geval beslissend voor de toekomst van Mexico.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2770   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2770  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.