Guy Standing: 'Weg met de wegwerpbanen'

Nu de Europese overheden de gevolgen van de mondialisering niet langer kunnen weg-subsidiëren, moeten er duidelijke keuzes gemaakt worden. Dat zegt de Britse econoom Guy Standing. Hij vindt de besparingspolitiek van de EU een verkeerd antwoord en stelt daartegenover een alternatief dat bestaanszekerheid loskoppelt van de verplichting om betaalde arbeid te doen. Alleen op die manier kan de ongelijkheid tussen elite, salariaat en precariaat doorbroken worden.

  • Guy Standing

De Britse econoom Guy Standing publiceerde onlangs The Precariat. The New Dangerous Class, een boek waarin hij uitlegt hoe ongelijkheid in westerse landen samenhangt met de mondialisering van de economie. Op 21 januari was hij in Brussel op uitnodiging van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, waar hij een vurig pleidooi hield voor meer mondiale rechtvaardigheid en tegen het eenzijdige Europese besparingsbeleid.

MO* vroeg Guy Standing om te beginnen of zijn pleidooi voor meer welvaart voor iedereen nog compatibel is met de strijd tegen klimaatverandering. Standing antwoordt dat het verminderen van ongelijkheid en het versterken van herverdeling vandaag zelfs noodzakelijke voorwaarden zijn om echte economische groei te realiseren, die bovendien niet moet leiden tot meer koolstofuitstoot. De kwestie is, zegt hij, dat we het concept economische groei op een nieuwe manier moeten invullen.

Standing: ‘Wat we nodig hebben, is een groei van de diensten en goederen die mensen echt nodig hebben. Dat vertaalt zich niet noodzakelijk in een hoge economische groei in de conventionele betekenis, want het klassieke bruto nationaal product registreert werk dat je doet voor familie of vrienden niet, terwijl hetzelfde werk in loondienst wel bijdraagt tot “economische groei”.’ Die instrumentenfout heeft volgens Standing als consequentie dat de maatschappelijke waardering van en prioriteit voor betaald werk veel hoger is dan voor onbetaald werk, hoe relevant of onmisbaar dat ook is. De druk om betaald werk te doen wordt steeds groter, terwijl het aanbod eerder krimpt. ‘Daarom moeten steeds meer mensen slecht betaalde en heel onzekere banen aanvaarden, terwijl er massale behoefte is aan zorgarbeid, ook buiten de formele verzorgingssector.’

De reden waarom mensen zinvolle, maar onbezoldigde (zorg)arbeid inruilen voor onderbetaalde rommelbanen, is natuurlijk omdat ze net als iedereen goederen en diensten willen kopen op de markt, en dus hebben ze niet alleen appreciatie maar ook een geldelijk inkomen nodig. ‘Dat klopt’, reageert Standing. ‘Als een samenleving ander werk wil waarderen, zullen we misschien moeten overwegen om iedereen een basisinkomen te geven, zodat de artificiële behoefte om rommelbaantjes te aanvaarden kan verdwijnen. Je zou op die manier veel mannen en vrouwen de mogelijkheid bieden menselijk en maatschappelijk zinvolle zaken te doen in plaats van te leven in de stress en onzekerheid van veel “werk” dat we vandaag kennen. Veel van die rommelbanen zijn bovendien op zijn best twijfelachtig als je ze bekijkt vanuit ecologisch standpunt. Stel je voor dat de vervuilende productie van wegwerpspullen vervangen wordt door ouderenzorg en gemeenschapswerk, dan beperk je de C02-uitstoot én verhoog je het maatschappelijk welzijn.’

Dat zou wel een echte ommekeer zijn in een wereld die al meer dan drie decennia bestuurd wordt met de logica van neoliberale mondialisering.

Guy Standing: Globalisering was fundamenteel een proces waarin een wereldmarkt ontstond met driemaal zoveel arbeidsaanbod dan voordien en de nieuwe mondiale werkers werken voor een vijftigste van het loon dat jij en ik aanvaardbaar zouden vinden. Kapitaal kreeg daardoor een veel groter aandeel in de economische verhoudingen. Het resultaat is een zeer langzame convergentie binnen die mondiale markt, waarin de lonen van die nieuwe mondiale werkers zeer langzaam stijgen, maar intussen daalt de welvaart in de voormalige centrumlanden van het systeem, want daar brokkelde de onderhandelingspositie van de werkers grondig af.

Dat is de ontstaansgrond voor het precariaat in het Westen, een onderklasse van mensen die hun recht op werkzekerheid, woonzekerheid, gezondheidszorg en onderwijs zien verdwijnen. Tegelijk ontstond een kleine topelite die bijna alle winst die het gemondialiseerde systeem produceert naar zich toetrekt.

Spreken over economische groei betekent vandaag dan ook op de eerste plaats spreken over herverdeling. Anders blijft economische groei gewoon zorgen voor een snel rijker wordende bovenlaag, een verder groeiend precariaat in de rijke landen en een veel te traag verbeterende situatie voor de Chniese arbeiders.

In West-Europa heeft de welvaartstaat de impact van die evolutie blijkbaar nog lang kunnen opvangen.

Guy Standing: De sociaal-democratische overheden sloten een Faustiaanse overeenkomst in de jaren tachtig. Zij wisten heel goed dat de mondialisering zou resulteren in een snelle daling van de lonen in landen als België, en dat zou politieke zelfmoord zijn voor de bestuurspartijen. Daarom kozen de overheden ervoor de koopkracht van hun werkende bevolking kunstmatig hoog te houden met subsidies en sociale voorzieningen, goedkoop krediet en belastingverminderingen. Dat maakte de verdergaande integratie van de wereldeconomie aanvaardbaar voor de westerse burgers / consumenten, maar het was geen duurzame aanpak want de schulden begonnen zich op te stapelen, wat in 2008 uiteindelijk tot de harde klap van de financieel-economische crisis leidde.

Nochtans waren landen als België goed op weg om hun nationale schulden af te bouwen, tot de overheden de put van de financiële instellingen moesten vullen met gemeenschapsgeld.

Guy Standing: Dat is waar. Maar de crisis begon in de VS, waar de overheid enorme subsidies begon uit te keren om de reëel dalende lonen te compenseren –vooral door grote belastingverminderingen door te voeren. Dat zorgde voor een jaarlijkse kapitaalsubsidie van 80 miljard dollar. Daar bovenop werden subsidies ontworpen om bijvoorbeeld werklozen aan een baan te helpen. Dat is niet waardeloos, maar het graaft wel een put die je ooit moet vullen.

Ik ben ervan overtuigd dat die Faustiaanse overeenkomst niet onvermijdelijk was. Overheden hadden op dat moment duidelijk kunnen maken aan de grote multinaltionale bedrijven, die heel wat meer winst zouden gaan maken als gevolg van de internationalisering van de economie, dat de politiek daar enkel mee zou doorgaan op voorwaarde dat de bedrijfswereld zou meewerken aan het herverdelen van de verwachte winsten. Dat zou een mondialisering opgeleverd hebben zonder de massale groei van ongelijkheid en zonder de kredietcrisis.

Die kans is lang voorbij. Is er nog politieke ruimte voor een alternatieve aanpak?

Guy Standing: Er zijn inderdaad landen die alternatieven in de praktijk proberen brengen. Een manier om de neerwaartse druk van de gemondialiseerde economie te verminderen, is door nationale kapitaalfondsen op te richten die alle burgers een basisinkomen kunnen garanderen. In Iran heeft men de enorm hoge oliesubsidies vervangen door het recht op een minimuminkomen voor elke inwoner die erom vraagt. In Noorwegen investeert de overheid de gigantische olie-inkomsten in een kapitaalfonds dat sociale transferts onderschrijft en dat ook herverdelend werkt tussen deze en komende generaties. Zelfs in Alaska werd in de jaren tachtig een permanent fonds opgericht waarmee olie-inkomsten belegd worden, en de opbrengst wordt verdeeld over alle inwoners van de staat.

Dat is een radicaal andere oplossing dan het eindeloos flexibiliseren van onze arbeidsmarkt, om de concurrentie met China en India aan te kunnen. De standaardoplossing betekent immers dat lonen moeten dalen en dat werkzekerheid afgebouwd moet worden. De algemene onzekerheid waartoe die politiek leidt wordt nog versterkt door overheden die het recht op sociale zekerheid vervangen door een vangnetaanpak waarbij de behoeftige moet bewijzen dat hij of zij arm is én voldoet aan de gestelde eisen.

Maar u zegt dat het beleid van de voorbije decennia ook niet duurzaam was.

Guy Standing: Dat klopt. Overigens:we kunnen niet terug naar het verleden én het heeft geen zin dat verleden te idealiseren. Toen ik jong was in de jaren zestig bekeken wij de wereld rondom ons als een behoorlijk onaantrekkelijke realiteit. Het heeft dan ook geen zin om vandaag te doen alsof we toen een Gouden Tijdperk beleefden. Zelfs de voltijdse, blanke industriearbeider –die kon rekenen op een vast loon en op een vrouw die alle ondersteunende werk van hem overnam- moesten vaak ellendig werk verrichten.

Hoe vertaalt die ontwikkeling zich in de opkomende landen?

Guy Standing: Ik werk vaak in India en ik zie veel hooggeschoolde jongeren die de steden binnenvloeien, zonder zekerheid van werk of inkomen. Ze zijn ambitieus, maar ze belanden in een doodlopend straatje. Dat voedt een groeiende woede.

Moeten we een beleid ontwikkelen om het precariaat tegemoet te komen of eerder om de ongelijkheid zelf te bestrijden?

Guy Standing: Het tweede, uiteraard. Maar wat prioritair moet gebeuren, is het bestaan van het precariaat erkennen, inclusief de eigen kenmerken en verwachtingen. De mensen die door het systeem uitgestoten werden zijn steeds minder geïnteresseerd om deel uit te maken van het oude systeem, met zijn slecht betaald en vaak zinloze arbeid. Zij willen wel deel uitmaken van een ecologisch en sociaal alternatief, dat hen toelaat om hun menselijkheid te ontwikkelen.

Wat we nodig hebben, zijn nieuwe vormen van gemeenschap, toebehoren en zekerheid. Op dat vlak zou een gegarandeerd inkomen de burgers een veel grotere controle geven over hun eigen leven en toekomst. Wie vandaag tot het precariaat behoort kan nauwelijks sturing geven aan zijn leven, want je wordt van de ene rommelbaan naar de andere gestuurd, waarbij bijscholing een leeg begrip wordt omdat de vaardigheden voor het ene baantje geen nut hebben in het volgende.

De toekomst ziet er niet veelbelovend uit?

Guy Standing: De klassemaatschappij die ontstaan is door de mondialisering kent aan het ene uiteinde een heel kleine, gemondialiseerde elite die onmetelijk rijk wordt en een onpeilbare invloed op het functioneren van de wereld verworven heeft. Die elite kan eender waar wonen of werken, ze is losgekomen van plaats of natie, hun kapitaal zweeft ook van het ene belastingparadijs naar het andere. Dan heb je het salariaat, de werkende mensen met goede arbeidscontracten, betaalde vakanties, gegarandeerde pensioenen, verworven rechten en alles wat erbij hoort. De oude arbeidersklasse is langzaam aan het verdwijnen, terwijl daaronder een heel nieuwe klasse, het precariaat, groeit.

Stilaan wordt duidelijk dat er van het naoorlogse model met zijn sociale zekerheid en welvaartsherverdeling niet veel meer overblijft. Al wordt de rijkdom van de wereld nog steeds herverdeeld, maar de beweging gaat nu naar boven: van het precariaat naar het salariaat naar de belachelijk rijke elite. Dat is de uitdaging waar we voor staan en waarvoor we een oplossing moeten zoeken.

De realiteit opnieuw ombuigen kan maar als het precariaat zich politiek beter organiseert en als het salariaat de kant kiest van de zwakkeren in plaats van een stukje van de elitekoek te aspireren.

Guy Standing: Absoluut akkoord. En ik denk dat dat vrij zal gebeuren. Want steeds meer mensen in het salariaat beseffen dat ze maar één kleine misstap moeten begaan om in de onzekerheden van het precariaat te vallen. Of als dat niet het geval is, dan vrezen ze dat hun kinderen dat lot zullen ondergaan, en dat is een nog sterkere motivatie om een politiek antwoord te formuleren. Het keerpunt zal bestaan uit het moment dat het precariaat een bewuste en erkende realiteit wordt.

De beschrijving die u geeft, betreft vooral de situatie van westerse landen waar het krimpen van de middenklasse misschien aanleiding geeft tot wat u beschrijft als een vernieuwd klassebewustzijn. In opkomende landen zien we, ondanks de scherpe ongelijkheid, een groeiende middenklasse en daardoor ook een veel groter geloof of aspiratie bij de meerderheid dat ze de condities van het precariaat achter zich kunnen laten.

Guy Standing: Ik ben daar niet zo zeker van. In India zie ik grote aantallen jonge mensen die afstuderen van een universiteit, geen zin hebben om industrieel werk te doen maar tegelijk geen toegang krijgen tot de welvaartsvaste banen waarnaar ze verlangen. Zij beginnen een lokaal, stedelijk precariaat van hoogopgeleiden te vormen. Idem voor China, waar die miljoenen gestudeerde jongeren zonder vaste baan, maar met de kennis die nodig is om mondiale ambities te koesteren, de “stam van de mieren” genoemd wordt.

Hun frustratie leidt ook tot hogere verwachtingen wat democratische participatie of sociaal-economische regulering betreft. Volgens mij zijn de verschillen tussen afgestudeerden in Caïro, Mumbai, Sjanghai of Brussel eerder klein vandaag. Ze delen de frustraties en onzekerheid over het ontbreken van een goed toekomstperspectief. Volgens mij krijgt dat gemondialiseerde aanvoelen stilaan ook de vorm van een politiek eisenpakkket: minder ongelijkheid, meer bestaanszekerheid, meer greep op eigen leven en tijd, meer stem in de beslissingen…

Is dat een politieke reactie op ongelijkheid of een claim op iets wat die nieuwe gestudeerde klasse beschouwt als een soort geboorterecht?

Guy Standing: De verwachting dat een diploma ook meteen recht geeft op een vaste, goedbetaalde en prestigieuze baan bestaat wel degelijk, en dus is ook de frustratie over het feit dat die verwachting niet ingelost wordt zeer reëel. Maar wat belangrijker is, is het besef dat de samenleving niet zo ongelijk hoeft te zijn als ze in realiteit wel is. De politisering van de jonge stedelingen in het Zuiden is dan ook een divers gegeven.

Beschouwt u de naxalitische opstanden in India als uitingen van de hedendaagse ongelijkheid, of vormen ze eerder een nasleep van oude ongelijkheden en uitsluitingsmechanismen die bestreden worden met gedateerde middelen?

Guy Standing: Die naxalieten zijn eerder een restant van het verleden dan een aankondiging van de strijd van de toekomst. Het precariaat is zeker geen homogeen blok. Je hebt de mensen die zich historisch tekortgedaan voelen en kwaad zijn op de wereld omdat zij geen toegang hebben tot goede banen en hoge lonen. Heel vaak voelen deze mensen zich aangesproken door het politieke discours van rechts.

Je hebt de migranten, die meestal buiten het politieke debat blijven omdat ze geen zin heb ben in een grote zichtbaarheid en omdat ze het alles bij elkaar toch beter hebben dan in hun land van herkomst. En dan heb je het jonge, ambitieuze deel van het precariaat –de hogergeschoolden vooral- die hun problematische situatie analyseren en vertalen in progressieve politieke standpunten. Uiteraard probeert men die verschillen uit te vergroten tot tegenstellingen: autochtoon versus allochtoon, laaggeschoolden versus hooggeschoolden, jongeren versus ouderen, moslims versus de rest, …

Als dat een tactiek is, lijkt hij wel te werken.

Guy Standing: Inderdaad. Veel mensen proberen zich te wapenen in deze concurrentiestrijd door deel uit te maken van doctrinaire, rechtgelovige gemeenschappen: salafisten of evangelische christenen, Tea Party of naxalieten, … De enige manier om die regressieve identiteitspolitiek te counteren, is door een progressieve politieke agenda te ontwikkelen vanuit het perspectief en de behoeften van het precariaat.

Wie zal het leiderschap daarvoor opnemen?

Guy Standing: Voor een deel moet dat leiderschap uit het precariaat zelf komen, anderzijds moet het komen van de intellectuele middenklasse die teleurgesteld is in de onmacht en relatieve irrelevantie van de sociaaldemocratische partijen voor de uitdagingen van morgen. Hun verhaal zal een progressief, egalitair verhaal zijn dat zich moet afzetten tegen alle pogingen om de reële tegenstellingen –bijvoorbeeld tussen precatiaat en grootfinanciers- te verdoezelen achter pseudotegenstellingen, bijvoorbeeld tussen generaties. Uiteindelijk zal iedereen wel inzien zeker dat het probleem minder te maken heeft met het feit dat zestigplussers een pensioen krijgen en meer met de belastingvrijstelling van grote vermogens.

Iedereen moet inzien dat het de 99 procent versus 1 procent is?

Guy Standing: Dat is een nuttige slogan om diverse groepen rond één zaak te verenigen, maar hij verhult wel de reële dynamiek van wat er aan de hand is. Om te beginnen: de echte elite is geen 1 procent, maar 0,1 procent. En verder is het systeem geen zaak van een simpele tegenstelling tussen twee polen. We leven in een gefragmenteerde maatschappij.

Zelfs aan de onderkant van de samenleving heb je tegenstellingen tussen het precariaat en de lompen-onderklasse, die vooral bestaat uit daklozen, verslaafden en andere mensen die op niet-economische gronden in de marginaliteit beland zijn. Het precariaat leeft niet in een kartonnen doos: die mensen werken, maar verdienen onvoldoende om deftig te leven; en bovendien zijn ze nooit zeker hoe lang ze een inkomen zullen hebben.

En waarom zouden politici hun medewerking verlenen aan het creëren van een precariaatsklasse? Ze hebben de stemmen van die mensen toch ook nodig om verkozen te worden?

Guy Standing: Ze kozen niet voor het laten ontstaan van het precariaat, maar ze hebben wél gekozen voor het mondialiseren van de economie, voor het flexibiliseren van de arbeidsmarkt, voor het verlagen van de belastingen op de superrijken. En als ze dan geconfronteerd worden met de consequenties, gooien ze de armen in de lucht. Of ze proberen die gevolgen weg te subsidiëren voor de middenklasse, die ze beschouwen als hun kernpubliek.

Niet alleen politici hebben het verhaal van de mondialisering overgenomen en verkondigd, zelfs de vakbonden zijn daar een heel eind in meegegaan.

Guy Standing: Dat klopt. En als je vandaag op een bijeenkomst van indignados of occupiers iedereen naar buiten wil krijgen, dan volstaat het om over de vakbonden te beginnen. Zij worden door het precariaat ervaren als de verdedigers van de privelegies van een kleine groep, tegenover de belangen van een groeiend precariaat.

De toespraak die Guy Standing hield op de bijeenkomst van 11.11.11 op 21 januari 2012 verscheen ook als de MO*paper Wordt het precariaat een nieuwe sociale klasse?

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.