Martin Khor: 'Europa bedreigt de millenniumdoelen met zijn vrijhandelsakkoorden'

Martin Khor is samen met Elisabeth Bukusi een van de hoofdgasten van de Wachtnacht (zaterdag 11 september, Gent). MO* sprak vooraf met Khor over de millenniumdoelstellingen, de Januskop van Europa en het belang van publieke steun voor internationale solidariteit.

Martin Khor was jarenlang directeur van het Third World Network, een think tank die haar hoofdkwartier had in Maleisië maar denkers en doeners uit het Zuiden groepeerde om intellectueel tegengewicht te bieden tegen de vele westerse think tanks. Vandaag is Khor directeur van het South Centre, opnieuw een internationale denktank die de belangen van het Zuiden centraal stelt, met als standplaats Genève.
Het Millenniumdebat waaraan Martin Khor deelneemt zaterdag (15 uur, Vooruit, Gent) peilt naar de stand van zaken van de millenniumdoelstellingen (MDG’s), tien jaar na hun lancering en vijf jaar voor de einddatum. Wij vroegen Martin Khor hoe belangrijk  de MDG’s zijn voor het Zuiden.
Martin Khor: De MDG’s zijn een interessant instrument om te meten hoe ver we verwijderd zijn van een aantal zaken we zeker gerealiseerd moeten worden tegen 2015, zoals het halveren van het aantal mensen die honger lijden. Mensen hebben vandaag graag cijfers en indicatoren, en de MDG’s leveren dat. In die zin helpen ze om het publiek te mobiliseren. Alleen tonen de MDG’s wel de richting aan, maar niet langs welke weg we die bestemming moeten bereiken.
Hebt u een roadmap die de juiste wegen aanduidt?
Martin Khor: Neem bijvoorbeeld het halveren van het aantal mensen met honger. Als je dat wilt verwezenlijken, dan moet je antwoorden op de vraag hoe je de voedselzekerheid in de arme landen gaat verzekeren. Welk soort landbouw heb je daarvoor nodig?  Wat is er nodig opdat boeren meer voedsel zouden kunnen produceren voor hun eigen families en voor de markt?
En de antwoorden op die bijkomende vragen zijn…?
Martin Khor: Die hangen af van je uitgangspunt. Het klassieke antwoord van de Wereldbank is dat ontwikkelingslanden hun invoertarieven moeten verminderen, zodat ze goedkoper voedsel kunnen importeren. Ik denk dat er eerst en vooral voor gezorgd moet worden dat mensen in het Zuiden hun eigen voedsel kunnen produceren en niet te afhankelijk worden van de –onvoorspelbare– internationale voedselhandel. Om dat te kunnen, moet er in veel landen nog altijd een fundamentele landhervorming doorgevoerd worden, want vandaag zijn er veel boeren zonder grond terwijl er veel grond braak ligt of gebruikt wordt voor gewassen die niet bijdragen tot de voedselzekerheid van mensen.
Ook de internationale omgeving moet stevig aangepakt worden. De landbouwsubsidies in Europa en de Verenigde Staten maken het uitvoeren van landbouwproducten naar het Zuiden mogelijk aan artificieel lage prijzen, terwijl de ontwikkelingslanden tegelijk gedwongen worden hun eigen invoertarieven te verminderen. Die gesubsidieerde Europese tomaten of kippen en Amerikaanse rijst of katoen vernietigen de voedselvoorzieningsystemen in het Zuiden.
U zegt dus dat de rijke landen hun eigen ontwikkelingsinspanningen ondergraven door de manier waarop ze hun handels- en landbouwbeleid organiseren?
Martin Khor: Dat klopt. Binnen de Wereldhandelsorganisatie loopt al sinds 2001 een onderhandelingsronde voor het verder vrijmaken van de wereldhandel, in principe om de ontwikkelingskansen van de arme landen te versterken -de zogenaamde Doha ontwikkelingsronde. Daarin dringen de ontwikkelingslanden nu al negen jaar aan op het verminderen van de landbouwsusidies in het Noorden, maar dat leidt tot erg weinig. De EU heeft wel wijzigingen doorgevoerd in het soort subsidies dat gegeven wordt binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, maar uiteindelijk blijven de subsidies wel behouden. Het is duidelijk dat het daardoor extra moeilijk gemaakt wordt voor landen in Afrika bijvoorbeeld om de MDG’s te halen.
Europa geeft wel veel ontwikkelingshulp aan Afrika…
Martin Khor: Ik ben niet tegen hulp, maar om met hulp armoede te bestrijden, moet het geld gebruikt worden voor het doorvoeren van landhervormingen en om de productiecapaciteit van boeren te vergroten. En de hulp moet vergezeld zijn van een mondiaal handelsbeleid dat ontwikkelingslanden toestaat om extra invoerheffingen te heffen op invoer vanuit landen die hun landbouw subsidiëren. Hulp moet er uiteindelijk voor zorgen dat ontwikkelingslanden zelf voldoende banen kunnen creëren zodat mensen waardige inkomens hebben.

‘Op dit moment heeft Europa een negatief effect op de ontwikkelingskansen van de ontwikkelingslanden’

Ziet u dit gebrek aan coherentie tussen ontwikkelingshulp en handelsbeleid ook op het vlak van andere MDG’s?
Martin Khor: Neem de doelstellingen die met gezondheidszorg te maken hebben. De voorbije jaren is er hard gevochten om de prijs van medicijnen te verminderen om ze zo toegankelijker te maken voor arme landen of arme patiënten. Met name voor aids-medicijnen stelden we vast dat de patenten en dus de monopolies op de productie en verkoop leidden tot hoge prijzen, waardoor levensnoodzakelijke medicijnen onbereikbaar werden voor miljoenen zieken. Ngo’s uit Zuid-Afrika, Brazilië, India en het Westen sloegen de handen in elkaar om op te komen voor het recht op het produceren van generische medicijnen, zelfs als het patent nog geldt.
Die strijd is vrij succesvol geweest: de prijs van die medicijnen ging aanzienlijk naar omlaag en zelfs VN-agentschappen promoten nu het gebruik van generische medicijnen. Maar voor vele andere producten blijven de farmaceutische bedrijven zich halstarrig verzetten. Een Europese richtlijn zorgt er zelfs voor dat bona fide generische medicijnen uit India geconfisceerd worden als ze in transit zijn in Europa.
De EU gaat er prat op dat ze de grootste donor is in de wereld, maar u zegt dat de EU tegelijk op verschillende terreinen een ontwikkelingsondermlijnend beleid voert. In welke richting slaat de balans uiteindelijk door?
Martin Khor: Op dit moment denk ik dat Europa alles bij elkaar een negatief effect heeft op de ontwikkelingskansen van de ontwikkelingslanden. Om over echte ontwikkeling te kunnen spreken, moeten ontwikkelingslanden immers serieuze productiecapaciteit in de landbouw en in de industrie hebben, en ze hebben behoeften aan een dienstensector die steunt op eigen banken en eigen dienstverlenende bedrijven. Die ontwikkeling wordt echter bedreigd door de Economische Partnerschaps Akkoorden (EPA’s) die de EU probeert op te dringen aan de landen in Afrika, de Stille Oceaan en de Cariben. De druk om invoerheffingen te verminderen en de dienstensector te liberaliseren is onder deze EPA’s groter dan onder de akkoorden van de Wereldhandelsorganisatie.
Als Afrikaanse landen in deze EPA’s stappen, dan ben ik er zeker van dat ze over de komende tien, vijftien jaar aanzienlijke schade zullen oplopen aan hun vermogen om voedsel te produceren, of om eigen industriële producten of diensten af te leveren. De Europese EPA’s zijn de grootste bedreiging voor de MDG’s. Daarom zijn ze ook zo fundamenteel onpopulair bij het publiek in Afrika. Het wordt dus ook de hoogste tijd dat het publiek in Europa zich gaat bezighouden met de EPA’s, anders zijn de Europeanen straks mee verantwoordelijk voor de armoede van de toekomst, zoals het Noorden er via de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds mee voor verantwoordelijk is dat Afrika vandaag zo arm is.
Helen Clark zei in een recent interview met MO* dat de MDG’s nog haalbaar zijn tegen 2015 -op voorwaarde dat er voldoende politieke wil is. Bent u het daarmee eens.
Martin Khor: Ja. Als er genoeg politieke wil is en als de richting die men kiest de juiste is, dan kan er nog veel gerealiseerd worden de komende vijf jaren. Het probleem is dat ik in de landen van het Noorden niet echt veel politieke wil zie, zeker nu we met zijn allen in het midden van een diepe economische crisis zitten. Daar bovenop komt de dreigende econolische crisis, die in veel ontwikkelingslanden al toeslaat. Kijk naar Pakistan: de kans dat dat land de millenniumdoelstellingen nog kan halen, lijkt me na de overstromingen bijna nihil.
Het zal dus inderdaad al een enorme politieke inspanning vergen om te voorkomen dat we van 2010 teruglopen naar de stand van zaken in 2000 of vroeger. Die politieke wil moet uitdrukking krijgen in internationale overeenkomsten voor wereldhandel, mondiale economien, klimaat en milieu.
Maar de eerste vereiste is natuurlijk dat de politieke verantwoordelijken de druk voelen van de publieke opinie in hun landen. Daarom zijn bijeenkomsten zoals de Wachtnacht in Gent zo belangrijk, omdat ze tonen dat véél mensen hun stem willen geven aan solidariteit met het Zuiden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.