Meer Europa voor meer energiezekerheid

De geopolitieke verschuivingen in de energiewereld zijn zo groot dat een gezamenlijke Europese aanpak zich opdringt als de EU nog wil meetellen op mondiaal vlak. Ook om de overgang naar een lagekoolstofmaatschappij te maken, is samenwerking tussen de EU-lidstaten geboden.

  • European Parliament Campagne voor de Europese verkiezingen in 2009 in Oulo, Finland: welk soort energie willen we? European Parliament
  • MO* De herkomst van de Europese gas en olie. Bron: Eurostat, mei 2011 MO*

In tijden van klimaatverandering en stijgende olieprijzen is het een anachronisme dat Europa wel een gemeenschappelijke munt en buitenlands beleid heeft maar geen geïntegreerd energiebeleid. Het thema ligt dan ook erg gevoelig in de lidstaten en de onderlinge verschillen zijn groot. Volgens het Internationaal Energie Agentschap hebben we niet meer dan vijf jaar de tijd om de overgang te maken naar een lagekoolstofsamenleving. Dat vraagt doordacht beleid en gerichte investeringen, en daarvoor is samenwerking nodig. Denemarken, dat in de eerste helft van 2012 het EU-voorzitterschap waarneemt, geeft alvast het goede voorbeeld.

Zes graden warmer

De vooruitzichten voor de komende 25 jaar die het Internationaal Energie Agentschap in november publiceerde in zijn World Energy Outlook-rapport zijn alles behalve geruststellend. De wereldwijde vraag naar energie zal met ruim een derde toenemen. Dat is te verklaren door de toenemende wereldbevolking en de groeiende economie in de BRICS. De ontkoppeling tussen meer productie en meer energie is ondanks technologische vernieuwingen immers nog altijd geen feit. Komt daarbij dat een vijfde van de wereldbevolking (1,3 miljard mensen) geen toegang heeft tot elektriciteit.

Die grote energiehonger moet volgens het Internationaal Energieagentschap ingevuld worden op een manier die zo weinig mogelijk broeikasgassen uitstoot. Hoewel het die koolstofarme ontwikkeling al enkele jaren benadrukt, stelt het agentschap in zijn laatste rapport voor het eerst een deadline voorop. Willen we de klimaatopwarming onder de twee graden Celsius houden, dan moet de omschakeling tegen 2017 in gang zijn gezet. Zo niet, zal het veel moeilijker en duurder worden.

Het World Energy Outlook-rapport presenteert drie scenario’s. Een extrapoleert het huidige beleid, wat zou leiden tot een opwarming van zes graden. Een tweede scenario gaat uit van de klimaatmaatregelen die vandaag al zijn afgesproken voor de toekomst –het New Policies Scenario. Als die nauwgezet worden toegepast, wordt de wereld minstens 3,5 graden warmer. Een derde scenario, het 450ppm Scenario, biedt meer garanties om ervoor te zorgen dat de planeet niet met meer dan twee graden opwarmt. Daar staan dan wel strengere maatregelen tegenover.

Veel hangt dus af van de beleidsbeslissingen die de komende vijf jaar genomen worden, de subsidiepolitiek en de investeringen. Het energieagentschap stelt dat subsidies voor fossiele brandstoffen –maar liefst 310 miljard euro– drastisch teruggeschroefd moeten worden. Het tijdperk van de fossiele brandstoffen is weliswaar lang nog niet voorbij maar het aandeel in de totale energieconsumptie zou wel gaan dalen, van 81 procent in 2010 naar 75 procent in 2035. Meer concreet zal het aandeel van steenkool dalen en dat van gas stijgen –wat vooral de geopolitieke positie van Rusland kan versterken.

Het belang van Europa

Anno 2012 heeft Europa steeds minder in de pap te brokken op de energiemarkt. Landen die geen lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bepalen vandaag de vraag en het aanbod. Negentig procent van de bevolkingsgroei –en negentig procent van de groei in de vraag– situeert zich de komende 25 jaar in de niet-OESO-landen, met China op kop.

Europa produceert slechts 48 procent van de energie die het nodig heeft. Het importeert zestig procent van zijn gas en tachtig procent van zijn olie. Voor alle fossiele brandstoffen neemt de afhankelijkheid van import toe en die import komt van een kleine groep leveranciers. Vooral Rusland, Centraal-Azië en Noord-Afrika zijn belangrijk voor onze energievoorziening. Als zij de kraan dichtdraaien, gaat bij ons het licht uit. Om als één blok op te treden op die mondiale energiemarkt is een geïntegreerd Europees energiebeleid nodig.


De herkomst van de Europese gas en olie. Bron: Eurostat, mei 2011

Een eengemaakt beleid is eveneens belangrijk om de klimaatdoelstelling te halen en samen de overgang te maken naar koolstofarme energie.

Verregaande beleidsnota

De deadline voor een interne Europese energiemarkt is 2014 , zoals afgesproken in het Europese energiepakket van 2009. Maar energiebevoorrading hangt ook nauw samen met buitenlands beleid. Met het Verdrag van Lissabon (2009) droegen lidstaten hun buitenlands- en veiligheidsbeleid voor een groot deel over aan Europa, wat meteen de deur openzet om dat ook voor energie te doen. Ook de gascrisis van januari 2009, toen het Russische Gazprom de kraan naar Oekraïne dichtdraaide en daardoor de bevoorrading van Europa in het gedrang kwam, was een belangrijke motivatie om een meer gecoördineerd beleid uit te werken.

In september 2011 presenteerde Europees Commissaris voor Energie Günther Oettinger een visietekst over het Europees buitenlands beleid inzake energievoorziening, The EU Energy Policy: Engaging with Partners beyond Our Borders. In die verregaande beleidsnota werpt Europa zich op als coördinator en scheidsrechter van het buitenlands energiebeleid van de lidstaten. De Commissie wil onder meer inzage in de bilaterale energieakkoorden die lidstaten afsloten met derde landen –op dit ogenblik zijn dat er een dertigtal over olie en het dubbele voor gas. Ze wil ook nagaan of die akkoorden in overeenstemming zijn met de Europese wetgeving.

Daarnaast wil de Commissie grootschalige infrastructuurwerken faciliteren en promoten en werken aan het diversifiëren van bronnen en routes voor energievoorziening. Heel nieuw is dat niet. Nu al treedt de Commissie op om te onderhandelen met Azerbeidzjan en Turkmenistan over de Trans-Kaspische pijpleiding. Die moet gas van Turkmenistan tot aan de Nabucco-pijpleiding brengen, waarop het gas vervolgens via Turkije naar Oostenrijk kan gaan. Op die manier kan Europa minder afhankelijk worden van Russische gasleveringen. In de toekomst zou de Europese Commissie op een gelijkaardige manier onderhandelingen inzake hernieuwbare energie kunnen starten met het zuidelijke Middellandse Zeegebied.

Europa importeert zestig procent van zijn gas en tachtig procent van zijn olie.

Veel geschreeuw, weinig wol

Zo’n geïntegreerde aanpak kan Europa sterker maken op de energiemarkt en kan helpen om externe schokken op te vangen. Dat veronderstelt wel dat lidstaten een deel van hun soevereiniteit afstaan en dat is niet evident. De geopolitiek van energie ligt voor landen als Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk erg gevoelig. Het is maar de vraag of de Duitse Bondskanselier Angela Merkel er genoegen mee zou nemen dat de relatie Rusland-Duitsland zou bepaald worden door het centrale gezag van Europa. Duitsland oogstte overigens nogal wat kritiek toen het na de nucleaire ramp in het Japanse Fukushima besliste om zijn zeven kerncentrales te sluiten. Volgens critici kon daardoor het energieaanbod in de regio onder druk komen te staan.

Sarkozy besliste dan weer zonder overleg de opstandelingen in Libië te erkennen, wat mogelijk gevolgen kon hebben voor de energievoorziening van Europa. Coby van der Linde, hoofd van het Internationale Energieprogramma van het Nederlandse Clingendael-instituut en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen, wijst erop dat Europese lidstaten zich soms erg weinig zorgen maken over de impact van hun beleid op hun buurlanden. ‘De Brusselse discussies over een internationaal beleid zijn vaak veel geschreeuw maar weinig wol, ondanks het Verdrag van Lissabon’, zegt van der Linde.

Zelf vindt ze het voor Nederland ook niet de beste oplossing om zonder meer het gasbeleid te laten bepalen door Europa. ‘Het is nog te vroeg om de externe energiebelangen nu al exclusief onder EU-vlag te brengen. Bovendien is de kans groter dat de Nederlandse belangen die een internationale dimensie hebben, duidelijker gehoord worden als Nederland een nadrukkelijk eigen aanwezigheid behoudt in internationale organisaties en in de energiediplomatie.’

Volgens Alexander Mirtchev van Krull Corporation, een gerenommeerd Amerikaans bureau dat zich toelegt op strategische planning en veiligheid, kan het Europese energiebeleid een game changer worden in het politieke en energielandschap van Europa en daarbuiten. Wel merkt Mirtchev op dat het Europese beleidsplan nog te veel gefocust is op olie en gas. Bovendien zou volgens hem een geïntegreerd beleid maar succesvol zijn als ook de leveranciers er voordeel uit kunnen halen, bijvoorbeeld door technologieoverdracht en energie-infrastructuurprojecten in hun land –een dimensie die in het beleidsplan ontbreekt.

2500 miljard euro

In zijn klimaatplan van 2009 verbindt de EU er zich toe om tegen 2020 twintig procent minder CO2 uit te stoten, twintig procent energie uit hernieuwbare bronnen te halen en de energie-efficiëntie met twintig procent op te drijven. Maar energiebeleid is een zaak van lange termijn en energiebedrijven willen duidelijkheid. Daarom heeft Europa half december een stappenplan uitgebracht om tegen 2050 de overgang te maken naar een lagekoolstofsamenleving, met een inperking van de uitstoot tussen de 80 en 95 procent. Dat stappenplan schetst vijf scenario’s, die variëren naargelang er ingezet wordt op energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, kernenergie of het opvangen en opslaan van koolstof in de ondergrond –een technologie die nog steeds erg duur is en niet op grote schaal kan toegepast worden.

In die scenario’s schommelt het aandeel van hernieuwbare energie in de totale energiemix van 2050 tussen de 55 en 75 procent. Voor kernenergie is dat tussen de 2,5 en 18 procent –in dat laatste geval zouden heel wat nieuwe kencentrales nodig zijn. Frauke Thies, directeur van het energiebeleid van Greenpeace Europa: ‘Uit de scenario’s blijkt dat kernenergie en de opvang en opslag van koolstof niet nodig zijn en dat energie-efficiëntie en hernieuwbare energie het spoor zijn waarop we moeten inzetten. Het hangt niet af van de technologie maar van de politieke keuzes die Europa wil maken.’ Om dat spoor te versnellen, willen de milieuorganisaties dat er een nieuwe doelstelling komt om tegen 2030 dertig procent hernieuwbare energie verplicht te maken.

Het rapport stelt ook dat een lagekoolstofontwikkeling niet duurder zou zijn dan gewoon doorgaan op het huidige groeipad. Investeringen om de energie-infrastructuur te vernieuwen zijn sowieso nodig. Het kostenplaatje daarvoor zou oplopen tot 2500 miljard euro per jaar, tussen nu en 2050. Vraag is of banken met dat geld over de brug kunnen komen, gezien de economische crisis.

Deense krachttoer

Volgens onafhankelijk energiespecialist Luc Barbé situeren zowel het World Economic Outlook-rapport als het Europese stappenplan zich in het klassieke economische paradigma. Barbé: ‘Een aantal energieproblemen kan je nu eenmaal niet oplossen binnen het paradigma van nog meer economische groei. We moeten het systeem fundamenteel hervormen.’ Het positieve in het stappenplan is volgens Barbé alleszins de nadruk op energie-efficiëntie. ‘Je wint immers drie keer: het creëert werkgelegenheid, helpt besparen en is goed voor het milieu.’

Haaks op die visie staat het pleidooi van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) voor nieuwe steenkoolcentrales en meer kernenergie. Barbé: ‘De neergang van kernenergie is bezig. Siemens, hét ingenieursbedrijf van de wereld, stopt met kernenergie. Van Merkels beslissing kan je nog denken dat het een politieke opwelling was, voor Siemens gaat het om keuzes voor de toekomst. Het voordeel van steenkool en kernenergie is dat het gaat om gecentraliseerde productie en dat is makkelijker voor wie de macht wil concentreren.’

De politieke keuzes van de komende maanden en jaren zijn beslissend voor onze energievoorziening in de toekomst. Denemarken neemt in de eerste helft van 2012 het EU-voorzitterschap waar. Kopenhagen wil zowel het Stappenplan 2050 als de nieuwe 2030-doelstellingen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie promoten. Wat zijn eigen energiebeleid betreft, lanceerde Denemarken in november het beleidsplan Onze toekomstige energie. Dat moet het land op weg zetten om tegen 2050 in alle energie- en transportbehoeften te voorzien op basis van hernieuwbare energie. Een krachttoer, want momenteel haalt het land nog vier vijfde van al zijn energie uit fossiele bronnen. Het wil die omslag maken zonder een beroep te moeten doen op kernenergie of de opvang en opslag van CO2. Wel wil Denemarken inzetten op windenergie, biomassa, slimme netten, transport op elektriciteit en netwerking met de buurlanden.

‘Fossiele brandstoffen zijn niet langer de basis die onze welvaart kan garanderen’, zo staat te lezen in het Deense beleidsplan. ‘Als we de toekomst willen aankunnen, is groene energie de enige weg.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.