Migrantendollars: extra cash voor ontwikkeling

De laatste jaren waait er een nieuwe wind in het mondiale ontwikkelingsdebat. Het is niet langer migratie of ontwikkeling, maar migratie én ontwikkeling. Migratie biedt perspectieven voor ontwikkeling in de herkomstlanden, zegt de Wereldbank. En ze denkt dan vooral aan het geld dat migranten terugsturen naar huis. Veel onderzoekers hebben hun twijfels: migrantendollars blijven immers privé-geld dat vooral naar consumptie gaat.

De Noord-Zuidbeweging heeft het moeilijk om die nieuwe thematiek te integreren in haar werking. Dat schrijft Tine Danckaers in een extra artikel dat je hier kan lezen.
België staat deze zomer weer in de voorhoede van de wereldgemeenschap, als gastheer van het eerste Wereldforum voor migratie en ontwikkeling. Van 9 tot 11 juli ontvangt het Brusselse Egmontpaleis vertegenwoordigers van regeringen van zowel herkomst- als bestemmingslanden, internationale ontwikkelingsagentschappen en diaspora en migrantenorganisaties. België zet zich daarmee op de kaart als een progressieve wereldspeler, helemaal mee met de internationale agendahits. Op een paar jaar tijd waardeerden internationale ontwikkelingsagentschappen en regeringen migratie op van een te ontwijken agendapunt tot een prioritair thema. De voorbereidende werkgroep van het Wereldforum verwacht tussen de zeshonderd en achthonderd deelnemers uit alle VN-lidstaten. Die brede belangstelling is in de eerste plaats te danken aan “het leven zoals het is”. Het terugkeerdenken van westerse regeringen en lokale ontwikkelingsstrategieën om migratie in te dijken ten spijt, neemt de wereldwijde migratie jaarlijks nog toe. Ook het mondiale bedrag van de migrantendollars –het geld dat migranten terugsturen naar hun familie in hun geboorteland– stijgt. Bijna 200 miljoen migranten uit alle hoeken van de wereld stuurden vorig jaar 267 miljard dollar naar hun thuisland, waarvan 204 miljard dollar terechtkwam in ontwikkelingslanden. In totaal tellen de transfers het dubbele van het budget van de officiële ontwikkelingssamenwerking. De cijfers, richtcijfers van de Wereldbank en het IMF, behandelen enkel de formele transfers: het geld dat de officiële banken en transferagentschappen als Western Union en MoneyGram passeert. Het geld dat en valise –via informele koeriers, kennissen of de luchthaven– de grens overgaat, zou nog eens vijftig procent bovenop de formele transfers bedragen, zeggen onderzoekers.
Deze duizelingwekkende getallen bepalen de nieuwe mantra van organisaties als het IMF en de Wereldbank. Migratie is een belangrijke spil in armoedebestrijding en dat is onze kerntaak, zegt de Wereldbank. Migratie wordt niet langer als een bedreiging gezien, maar als een kans voor ontwikkeling van de herkomstlanden. De kennis van migranten vloeit terug naar de herkomstregio’s, de druk op interne arbeidsmarkten daalt en migratie leidt tot een betere toegang tot de internationale markt en kennistechnologie. Het is echter vooral de cashflow die migranten terugsturen naar hun herkomstland, die de belangstelling opwekt.

Migratie is money


Het geld dat terugkomt in families van migranten heft de ernstigste armoede op en geeft ruimte aan de inkomensverdeling, zegt de Wereldbank. In sommige landen, zoals Togo, Moldavië, Lesotho en Haïti, bedragen de geldtransfers van migranten een kwart of meer van het bruto binnenlands product. Het is niet verwonderlijk dat deze landen de transfers graag verzilveren via samenwerkingsverbanden met regeringen van donorlanden. Vooral het plusplus-principe in Mexico, een topland wat inkomende migrantendollars betreft, geldt als een schoolvoorbeeld van hoe migratie aan ontwikkeling kan worden gelinkt. Voor elke dollar die door migranten wordt teruggestuurd, leggen de staat en de lokale gemeenschap een extra dollar bovenop om lokale gemeenschapsontwikkeling te ondersteunen.
Ook Turkije, Marokko en Congo, landen die een hechte migratieband met België hebben, zien de euro’s graag komen en bestellen studies en onderzoeken om de waarde van de transfers te maximaliseren. ‘Migrantentransfers zijn het meest tastbare aspect van migratie en ontwikkeling, en ondertussen ook het meest bestudeerde’, aldus Régine De Clercq, hoofd van de internationale werkgroep voor het Wereldforum voor migratie en ontwikkeling. ‘Dat de transfers de koopkracht van gezinnen verhogen en dus een impact hebben op de micro-economische ontwikkeling, staat buiten kijf. We buigen ons nu al jaren over de vraag hoe we de impact ervan op de macro-economische ontwikkeling in het Zuiden kunnen vergroten. Veel is al gezegd, het is tijd om voorbij de analyse te gaan en te bewegen. We moeten innovatieve krijtlijnen uittekenen over hoe en met welke instrumenten we migratie kunnen inpassen in een coherent en duurzaam ontwikkelingsbeleid.’ Wat het luik geldtransfers betreft, wil het Wereldforum vooral oplossingen vinden om zowel het netto volume als de ontwikkelingswaarde ervan te verhogen.

Marokko blijft migreren


In Marokko is de dikste ministerportemonnee die van de minister van de MRE –Marocains Résidant à l’Etranger– zeggen Marokkaanse migranten smalend. Hun centen vormen voor Marokko de tweede belangrijkste bron van buitenlandse deviezen en houden de nationale betalingsbalans in evenwicht. In 2003 kreeg Marokko via de transfers een financiële injectie van meer dan drie miljard euro. De transfers zouden meer dan een miljoen Marokkanen behoed hebben voor de ergste armoede.
Tegen alle verwachtingen in blijft Marokko een migratieland bij uitstek: tien procent van de Marokkaanse bevolking woont in het buitenland. Voor veel Marokkanen is migreren nog altijd een droom, zegt Hein de Haas, onderzoeker bij het International Migration Institute van de University of Oxford. ‘Marokko is op en top een migratiesamenleving. Migratie heeft een enorme impact gehad op de samenleving, die er zelfs haar eigen agenda aan heeft aangepast. Vroeger vielen de feesten en festivals in Marokko tijdens de oogstperiode in de herfst, het was de tijd van overvloed. Nu heeft Marokko zijn feestdagen verschoven naar de zomervakanties, zodat de terugkerende migranten kunnen meevieren.’ Kenners zijn het erover eens dat het met Marokko de goede kant uitgaat. De moderniseringswind die Mohammed VI sinds 1999 door het land laat waaien, laat zich her en der voelen, maar de weg is nog lang. Vandaag leeft nog een op de vijf Marokkanen onder de armoedegrens. Een massale plattelandsvlucht leidde tot een nieuwe –verstedelijkte en jonge– werkloosheid en de alfabetiseringsgraad in Marokko –een erfenis die niet op een dag weg te werken is– blijft erg hoog. Vandaag vinden de Marokkanen het gras toch groener in landen als Spanje en Italië, de nieuwe bestemmingslanden. Volgens de Spaanse Centrale Bank bedroegen de geldtransfers voor het buitenland in de maand december vorig jaar maar liefst 857 miljoen dollar. Een grote hap daarvan was bestemd voor Marokko. Daartegen is het migrantengeld dat België uitstroomt klein bier. Volgens de Nationale Bank van België stuurden de Belgische migranten in 2003 276 miljoen euro naar het buitenland. Een vergelijking met Spanje gaat echter niet op, omdat de NBB enkel de bankgerichte transfers opneemt in de statistieken. Het geld dat via een transferagentschap gaat zoals Western Union, waar veel Marokkaanse Belgen gebruik van maken, is niet meegeteld.

Onder- en overschatting van de realiteit


Cijfers zijn onderschattingen en vooral te nuanceren, zegt politoloog Johan Wets ‘Een groot deel van het geld dat naar een ontvangstland als Marokko gaat, blijft onzichtbaar in de betalingsbalansen. Het is niet te onderschatten wat er tijdens de jaarlijkse zomertrek onder de oranje en blauwe dekzeilen mee naar Marokko gaat. Migranten kopen hier microgolfovens, computers, gsm’s, en nemen die mee de grens over. Die aankopen verdwijnen in de statistieken, terwijl het net zo goed investeringen betreft. Deze alternatieve geldstromen betekenen ook een verhoging van de koopkracht en de levensstandaard van de ontvangende huishoudens.’ Hein de Haas woonde twee jaar in Zuid-Marokko en onderzocht welke effecten migratie en geldtransfers hebben op huishoudens. De Haas stelde vast dat de vijfhonderd huishoudens die hij sprak niet volledig afhankelijk wilden maken en het extra geld soms ook op kleinschalig niveau investeerden. Maar dat maakt migratie nog niet de panacee van ontwikkeling, zegt de Haas. Hij vindt het huidige enthousiasme van de internationale gemeenschap overroepen. Het nieuwe discours over migratie en ontwikkeling gaat voorbij aan de mensen zelf. ‘Enerzijds overschat de internationale gemeenschap helemaal wat migratie en transfers kunnen betekenen voor ontwikkeling. Enkel geldtransfers zullen nooit het verschil maken, ook niet wanneer ze zoals in Marokko een bijdrage van 8 procent aan het nationaal inkomen leveren. Anderzijds wordt het bouwen van een huis, of een kruidenierswinkeltje al te denigrerend bekeken en afgedaan als niet-duurzame ontwikkeling. Maar ondernemen mag niet het enige ontwikkelingsmodel zijn. Het bouwen van een huis betekent arbeid, een auto kan de aanzet zijn naar een taxibedrijfje. De geldstortingen voor de huizenbouw hebben op lange termijn een cumulatief effect. Bovendien is consumptie niet onbelangrijk, zeker wanneer mensen van lokale producenten afnemen. Je kunt er niet omheen, de gebieden waar migratie vandaan komt, zijn relatief welvarend: de Sous Vallei, de Rif. De bergen zijn een ander verhaal. Migranten investeren vooral in stadjes en in het zogenaamde terugkeertoerisme.’

Investeren is de nieuwe vorm van geldtransfers


Marokko heeft een kustlijn die je gerust de Costa Brava van de Maghreb mag noemen, zegt Spirit-senator Fauzaya Talhaoui. Aantrekkingspolen als Saïdia en Tanger barsten uit hun voegen. De skyline is er the limit voor bouwpromotoren. ‘De expansie van die steden is zeker ook te danken aan buitenlands geld. Ondernemers van Marokkaanse herkomst zien een investering –in de immobiliën, maar ook de horeca of de voedingsindustrie– in die steden wel zitten.’ Dit soort investeringen zijn een voorbode van de nieuwe migrantentransfers. Marokko speelt handig in op nieuwe migratierealiteiten. De overheid trof er maatregelen om de band met de tweedegeneratiemigranten en hun felbegeerde buitenlandse centen niet te verliezen. Om het investeringsklimaat in het land aantrekkelijker te maken voor ondernemers, verlaagde Marokko zijn accijnzen en BTW en onderhandelt het land over vrijhandelzones met Europa, Turkije en de VS. De Hassan II-stichting, een overheidsgebonden organisatie die zich richt op de Marokkaanse diaspora, geeft meer dan twintig gidsjes uit die de potentiële ondernemer moeten overtuigen om te investeren in Marokko, gaande van landbouw over toerisme tot visserij. ‘Transnationalisme is een belangrijk gegeven in het bestaan van de tweede generatie Marokkanen’, zegt Talhaoui. ‘Ook mensen die hier geboren zijn, koppelen hun identiteit aan Marokko en willen daar investeren, onder andere omdat ze er betere kansen krijgen.’ Volgens de Haas zijn er verschillende redenen waarom migranten willen investeren in hun herkomstregio. ‘Je kan die terugkeercenten zien als een soort terugbetaling voor de kosten die de migratie met zich meebracht of voor de opvoeding die je als kind hebt gehad. Er zit ook een soort verzekering in: een belegging voor de toekomst die zorgt dat je altijd ergens op kan terugvallen.  En dan is er uiteraard ook nog het idee dat mensen –vooral jongeren–  willen investeren in hun herkomstland vanuit dat transnationalistische idee.’

Migranten nemen het heft in eigen handen


In Antwerpen besloten een aantal Marokkaanse Belgen zeven jaar geleden om in Benidaout, de Marokkaanse agglomeratie waar veel Antwerpse Marokkanen vandaan komen, ontwikkelingsprojecten op te starten. Het basisidee van hun vzw Imane is simpel: investeren in dorpsontwikkeling, door geld collectief en niet individueel terug te sturen. ‘We merkten dat de dorpen in onze regio bleven leeglopen, omwille van de droogte en de gebrekkige infrastructuur’, vertelt voorzitter Mohammed Bouziani van de vzw Imane. ‘Het helpt niet om de muren hoger te bouwen om migratie tegen te gaan, net zomin als een ontradingscampagne ter plekke werkt. Illegale migranten graven desnoods een tunnel om te migreren en luisteren niet naar “wijze raad”. Als mensen het slecht hebben, willen ze weg, niet voor hun plezier, wel om een beter bestaan te zoeken. We willen mensen dus overtuigen dat blijven ook een optie, is door het dorp opnieuw in beweging te brengen en perspectieven te bieden.’ Imane pakte eerst de basisbehoeften aan: waterprojecten in samenwerking met de Marokkaanse overheid, herinvesteren in het lokale schooltje en alfabetisering van de vrouwen, de opbouw van een dispensarium zodat mensen sneller toegang tot gezondheidszorg hebben. In dat dispensarium wordt ook voorlichting voor vrouwen gegeven: zwangerschapsbegeleiding, of waar bijvoorbeeld suikerziekte vandaan komt. De vzw bracht veertig boeren samen om vanuit de gemeenschap zelf een project rond arbeid op te starten. Er werd een coöperatie opgestart. Via de fondsen van Imane investeerde de coöperatie in een olijfpers, in Ierse geiten die voldoende melk geven voor kaasproducten, en in een honingbedrijfje. De vzw startte intussen ook een project rond het opbouwen van een sociale verzekering om voortaan ook een tandartsbezoek financieel haalbaar te maken. ‘Dit is ontwikkeling op kleine schaal, maar we doen het niet lukraak. We houden rekening met de noden van afzetmarkten, ook met de Europese normgeving en andere realiteiten. Het belangrijkste is echter de sociale impact van onze aanpak’, zegt Bouziani. ‘We zien dat het zelfvertrouwen van de dorpelingen stijgt, niet alleen door die inkomensgenerende activiteiten, maar ook omdat ze intussen een modeldorp voor andere dorpen zijn geworden.’
De kracht van Imane is dat de mensen die in België aan de kar trekken de dorpen kennen. Zelfs al leven ze al jaren hier, de link met de gemeenschappen ginder blijft sterk. Voor een onderzoeker als Johan Wets is vooral het ethische gegeven van een groep als Imane belangrijk: de betrokkenheid van migranten die zich collectief inzetten voor ontwikkeling. Ook de sociale impact op de lokale gemeenschap is niet te onderschatten, zegt Wets. ‘Maar als je het op de grote economische weegschaal legt, weegt dit soort projecten structureel weinig door. Het hangt er dus maar vanaf hoe je het bekijkt.’
Bouziani heeft er geen probleem mee om toe te geven dat ze soms de knowhow over boekhouding en dossierbeheer missen, of technische expertise voor bepaalde projecten. ‘In het kader van een landbouwproject hadden we een ingenieur van de universiteit van Oujda laten komen. Hij vertelde dat onze boeren eigenlijk al decennia verkeerd snoeiden. Ze hadden een snoeitechniek geïmporteerd uit Berkane, terwijl de klimatologische omstandigheden in Beni-Daoud een totaal andere snoei vereisen voor de planten.’ Is die technische bagage niet te halen uit samenwerking met de professionele ontwikkelings-ngo’s? Ja, zegt Bouziani: ‘We zijn zeker geïnteresseerd in dit soort ondersteuning en hebben de vraag al gesteld. Het antwoord bleef echter uit.’

De rol van overheden


Migrantentransfers zijn een privé-zaak en dat moet ook zo blijven, zeggen onderzoekers. De rol van de overheid ligt vooral in co-financiering en ondersteuning, vanuit een niet-paternalistische benadering. In de aanloop naar het Wereldforum in juni liet onze minister van Ontwikkelingssamenwerking weten dat België zich in de toekomst zal inzetten in het MEDMA-programma. Dit ontwikkelingsprogramma richt zich op migratie en ontwikkeling in Marokko. België wil vooral een brug slaan tussen Marokkaans-Belgische investeerders en de overheid, kamers van koophandel en investeringsmaatschappijen in Marokko.
In Congo, Rwanda en Burundi loopt sinds 2001 het MIDA-programma, een samenwerkingsverband tussen de Internationale Organisatie voor Migratie en de Afrikaanse diaspora in ons land. Het programma, dat financiële steun krijgt van België, is vooral gericht op capaciteitsopbouw. ‘Naast expertiseoverdracht door migranten en e-learning, omvat het MIDA-programma ook een luik rond geldtransfers’, vertelt Tamara Keating van de Internationale Organisatie voor Migranten (IOM) in Brussel. IOM liet de impact van transfers onderzoeken en wil de Congolees-Belgische gemeenschap aanmoedigen om in hun herkomstland te investeren via kleine en middelgrote ondernemingen. ‘De rol van IOM is vooral om de dialoog tussen België en Congo te versoepelen en om de juiste actoren rond de tafel te krijgen’, aldus Keating. ‘De omstandigheden in Congo zijn niet optimaal om te investeren, maar er beweegt ook wel wat.’ Sinds november vorig jaar kent ook Congo een vice-minister voor Congolezen in het buitenland. Die moet de banden met de Congolezen koesteren en onderhouden. In 2004 was het richtcijfer van officiële binnenkomende migrantentransfers 97 miljoen dollar. Voor een land dat als nummer 167 onderaan de Ontwikkelingsindex bengelt, is dat geen gering bedrag. ‘Voor een land als Congo kunnen transfers een bufferfunctie voor de bevolking betekenen. Ze zijn anticyclisch: wanneer mensen het moeilijk hebben door conflicten, blijven de transfers toch binnenstromen’, zegt Regine De Clercq. Uit de studie die Tom De Bruyn, onderzoeker bij het HIVA, voor de IOM uitvoerde, blijkt dat de transfers in Congo vooral gaan naar consumptie van huishoudens. Hoe het geld nu exact wordt besteed, is moeilijk te meten. Tom De Bruyn: ‘We denken te abstract, alsof die geldtransfers in een apart potje een huishouden binnenkomen. We moeten transfers vooral reëel blijven zien: geld dat van particulieren in huishoudens terechtkomt, niet meer, niet minder. Individuele geldstortingen kan je niet uitmelken. De taak van de overheden moet beperkt blijven tot het kanaliseren van geldstromen, zien dat er zoveel mogelijk geld ook aankomt en het investeringsklimaat vergemakkelijken zodat buitenlands geld maximaal kan worden ingezet.’

De kostprijs


Een van de grote pijnpunten rond migrantentransfers is de hoge kostprijs die migranten betalen om geld via officiële transferagentschappen of banken door te sluizen. Dat heeft vaak te maken met de beperkte banksystemen in de ontvangstlanden en het gebrek aan concurrentie op de transfermarkt. Op de mondiale transfermarkt zwaaien vooral Western Union en MoneyGram de plak, met als onbetwistbare marktleider Western Union, dat een globaal marktaandeel van 17 procent heeft. Marokkanen die een eigen bankrekening hebben, sturen hun geld vooral door via de Banque Populaire de Maroc. Wanneer de Belgische zenders of de Marokkaanse ontvangers echter geen bankrekening hebben, is Western Union een veelgebruikte transfermethode. In België werkt het agentschap samen met De Post, Travelex en Profile Change. Wanneer een migrant geld overmaakt bij zo’n partner, kan de ontvanger het geld binnen de tien minuten afhalen in het bestemmingsland. ‘Het enige dat we vragen is een identificatie van zender en ontvanger. Dat is in het kader van de strijd tegen witwaspraktijken en terrorisme.’
De commissies die Western Union vraagt, hangen af van de volumes en van de bestemmingslanden. Voor Marokko en Congo bijvoorbeeld, betalen migranten bij de eerste schijf van 150 euro een vaste prijs van 8,5 euro, een bedrag dat vermindert naargelang het geldvolume stijgt. Volgens Dominique Fluchard van Western Union, België, bedraagt de gemiddelde commissie wereldwijd tussen vijf en tien procent van een bedrag. ‘Dat is veel lager dan de commissies die banken vragen en niet overdreven omdat we in onze prijzenstrategie vooral kijken naar kwaliteit, snelheid en zekerheid. We bieden mensen de garantie dat het geld ter plekke komt en we rekenen geen wisselkoersen ter plekke aan, zoals bijvoorbeeld Money Transfer wel doet.’ In Marokko lanceerde Western Union een project om geld naar afgelegen gebieden te sturen via een postauto die tot in de dorpen rijdt.
Congolezen maken weinig gebruik van banken, zegt De Bruyn. Dat heeft vooral te maken met het weinig ontwikkelde banksysteem in het land, een gevolg van de politieke en economische instabiliteit van de afgelopen jaren. Congolezen maken vooral gebruik van cash-agentschappen of informele kanalen. ‘De Congolese banken hebben wel interesse om te investeren in transferacties, maar ik hoorde in Kinshasa meer dan eens dat er veel zwart geld in omloop is, wat de officiële transacties tegenhoudt’, zegt De Bruyn.
Jammer, vindt de Wereldbank, want de nationale economieën van de landen die de migrantendollars ontvangen, hebben er alle belang bij dat transfers langs formele kanalen verlopen. Contant geld komt direct in de portemonnee van een gezin terecht en verhoogt de kredietwaardigheid van een land niet, zegt de Wereldbank. Geld dat niet via banken wordt overgemaakt, kan niet worden doorgeleend aan ondernemers.
Blijft de vraag hoe ontwikkeling en migratie in de praktijk op elkaar afgestemd kunnen worden. De klemtoon in het nieuwe debat ligt vooral op de economische ontwikkeling. Volgens Johan Wets zou de Wereldbank ook rekening moeten houden met de sociale impact van migratie. Vrouwen die de grens oversteken om te werken, leveren een positieve bijdrage voor de betalingsbalans. Die vrouwen kunnen het slachtoffer worden van economische uitbuiting en laten vaak hun kinderen achter die dan door anderen worden opgevoed. De impact van transfers hangt samen met zoveel factoren: de regio, de gemeenschap, het politieke en sociaaleconomische klimaat, het niveau waarop je het bekijkt: micro-, meso- en macro. Om tot duurzame migratie te komen, moet dat allemaal in kaart gebracht worden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.