Rohingya-vluchtelingen afgesneden van alle hulp in Bangladesh

De toestroom van Rohingya moslims in Bangladesh steeg de voorbije maanden enorm. Oorzaak is het recent etnisch geweld tussen de boeddhistische meerderheid, gesteund door Myanmarese regering, en de Rohingya moslims.

Eerste minister van Bangladesh, Sheikh Hasini, stelde een tijd geleden echter dat de Rohingya’s niet het probleem zijn van Bangladesh maar de verantwoordelijkheid van Myanmar. ‘Bovendien heeft Bangladesh het zo al moeilijk genoeg.’ De vluchtelingen die erin slaagden de grensposten te omzeilen, hebben zich daarom steeds met bitter weinig hulp moeten redden.

Bovendien leidt de weinige internationale hulp die de Rohingya’s ontvangen (maar die ook bedoeld is voor de lokale bevolking) tot grote spanningen met de lokale bevolking. Ook de Bengaligemeenschappen rond de geïmproviseerde vluchtelingenkampen leven namelijk in schrijnende omstandigheden. De komst van de vluchtelingen zorgt daarom voor heel wat onrust in Bangladesh.

Verbanning

Nu worden de enige drie internationale organisaties die actief zijn op het grondgebied het land uitgezet. Het betreft Artsen Zonder Grenzen, Muslim Aid en Action Against Hunger. Sindsdien wordt de toegang van de kampen bewaakt door Bengali paramilitairen.

Voor de vluchtelingen betekent dit dat zij enkel nog kunnen terugvallen op de hulp van het vluchtelingenagentschap van de VN (UNHCR).

De reden? Bangladesh wil zo weinig mogelijk staatloze Rohingya’s aantrekken. De strenge grenscontrole was alvast deel van deze strategie. De vluchtelingen die per boot de Bangladesh rivier oversteken, krijgen hoogstens een fles water alvorens opnieuw van de Bangladesh oever weggeduwd te worden richting Myanmar.

De ban van de organisaties bleek uit enkele brieven afkomstig van het kantoor van de Bengali premier. De drie organisaties werden gevraagd hun hulp aan Rohingya-vluchtelingen onmiddellijk stop te zetten. Daardoor valt onder meer de bouw van sanitair, de distributie van water en de verzorging van ondervoede kinderen volledig weg in een nu al ontzettend precaire situatie.

Angstaanjagend stil

De UNHCR verzoekt de Bengali autoriteiten daarom met aandrang de toegang voor internationale organisaties tot de vluchtelingen te verzekeren. De internationale gemeenschap daarentegen blijft angstaanjagend stil. ‘Zij zijn verblind door het romantische verhaal van ingrijpende veranderingen in Myanmar’, zegt Azië directeur van Human Rights Watch, Brad Adams.

Zeker met de jaarlijkse Internationale Dag van de Inheemse Volkeren van de Wereld, die vandaag 9 augustus wordt gehouden, verdient het volk nochtans de aandacht. Sinds de militaire staatsgreep in Myanmar in 1962 verloor het volk namelijk haar statuut als inheems volk en werd het staatloos. De regering van Bangladesh veroordeelt de viering van de Internationale Dag binnen Bangladesh echter en benadrukt dat er geen inheemse volkeren aanwezig zijn in het land. Politie werd vandaag ingezet om festiviteiten van inheemse volkeren te verhinderen. 

De terugkeer van de lang verbannen Aung San Suu Ky naar de Myanmarese politiek zorgde voor een sprankeltje hoop bij de Rohingya. Maar zij weigert zich uit te spreken over de penibele levensomstandigheden van het staatloze volk.

Neerwaartse spiraal

‘Als het order wordt geïmplementeerd, zal dit een serieuze humanitaire impact hebben op de 40.000 Rohingya-vluchtelingen in de geïmproviseerde kampen van Leda en Kutupalong’, zegt Adrian Edwards, woordvoerder van UNHCR. Ook de lokale bevolking die eveneens toegang had tot de hulp zal zo in een neerwaartse spiraal terecht komen.

De hulp van UNHCR is daarom zeker nu van essentieel belang. Zij verdeelden reeds noodhulp aan meer dan 40.000 mensen. Ook het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP) levert voedselhulp.