Brexit: Afscheid van Albion?

Geert Van Istendael had iets met de Britse eilanden. Ooit. Dat is nu voorbij, zegt hij. Het superioriteitsgevoel van de Britten steunt nergens op, maar het bestaat wel degelijk en speelt een onderschatte rol in de brexit-debatten. ‘Wie ben ik dat ik de Britten ongelijk zou geven? vraagt hij zich af. ‘Daarbij, Een brexit opent perspectieven.’

  • © Brecht Goris © Brecht Goris

Een politieke moord in Groot-Brittannië, die bakermat van de democratie, je houdt het niet voor mogelijk. Jo Cox, een dynamische, intelligente, sociaal zeer betrokken mevrouw, zat voor haar kiesdistrict Batley and Spen net langer dan één jaar in het Lagerhuis. Ze wordt zomaar kapot gemaakt op straat, als ze uit haar surgery komt.

          Zo’n surgery heeft niets met chirurgische ingrepen of operatiekamers te maken. Je kunt het woord misschien nog het best vertalen als dienstbetoon. Alle Britse MP’s (parlementsleden) doen in hun kiesdistrict aan dienstbetoon, noem het sociaal werk of cliëntelisme, het doe er niet toe, niemand die daarover struikelt. Het prent de verkozene in vooral niet te vergeten waar hij/zij vandaan komt. Batley and Spen dus.
          Er zullen tussentijdse verkiezingen moeten worden gehouden. Jo Cox kwam op voor Labour en tegen de brexit. De andere partijen, conservatieven, liberaal-democraten, de groenen en zelfs de rechtse eurosceptici van UKIP hebben al gezegd dat ze geen kandidaten voorstellen. De zetel van Batley and Spen zal dus opnieuw naar de socialisten gaan.

O, wat is die Britse democratie toch fatsoenlijk. Wat zijn de politieke zeden toch beschaafd daar achter de white cliffs of Dover. Wat zijn de debatten die de achtenswaardige leden (honourable Members) van het Lagerhuis voeren toch hoogstaand. En nu die brute moord!

          Alsof het de eerste was in Groot-Brittannië.

          In 1979 werd conservatief MP Airey Neave vemoord met een autobom van Ierse nationalisten.
          In 1981 werd Robert Bradford, Ulster Unionist, doodgeschoten door een lid van het IRA (Irish Republican Army). Ook hij was bezig met zijn surgery.
          In 1983 werd Edgar Graham, eveneens Ulster Unionist, doodgeschoten, eveneens door een lid van het IRA.
          In 1984 kwam Sir Anthony Berry, conservatief MP, om bij een bomaanslag op het congres van zijn partij. De bom was bedoeld voor Margaret Thatcher, maar zij bleef ongedeerd. Dader: een lid van het IRA.
          In 1990 liet het IRA een semtex-bom ontploffen onder de auto van Ian Gow, conservatief MP.
          In 2000 probeerde een onevenwichtige het achtenswaardig Hogerhuislid Nigel Jones te doden met een samoeraizwaard. Jones overleefde de aanval. Zijn assistent niet.

          Het lijkt wel of in Groot-Brittannië het vermoorden van parlementsleden een nationale sport is, zoals roeien en cricket. Ik heb de mislukte aanslagen buiten beschouwing gelaten. In de hele twintigste eeuw werden maar liefst achttien Britse politici vermoord.
          De meeste aanslagen waren het werk van het Ierse Republikeinse Leger. Sinds de bloedige betwistingen over Noord-Ierland achter de rug zijn, hoor je van die kant toch iets minder. Tussen haakjes, die Ieren zijn natuurlijk katholiek, niet islamitisch. Spreek me niet van bekerende wereldgodsdiensten.

In ons gezapige vaderland zijn de politieke zeden dan toch iets beschaafder. Wij hebben de moord op Lahaut (1950) en op André Cools (1991). Het verschil met Groot-Brittannië is dat dergelijke aanslagen bij ons nooit of slechts na jaren en slechts met de grootste moeite worden opgehelderd. Het werpt een kwaad licht op de inefficiëntie, zo niet op de horigheid van onze justitie.

Ik heb zelfs enkele maanden op het eiland gewoond, in de jaren zeventig. Daarna was ik genezen van iedere aandrift tot anglofilie.

Ik had iets met de Britse eilanden. Ooit. Dat is nu voorbij. Vervangen door germanofilie en francofilie. Iedereen heeft recht op zijn bizarre, hoogstpersoonlijke afwijkingen. Die gedachte is overigens heel erg Brits. De Britten cultiveren eccentricities. De spelling van het woord alleen is al excentriek.
          Ik heb zelfs enkele maanden op het eiland gewoond, in de jaren zeventig. Daarna was ik genezen van iedere aandrift tot anglofilie.
          Wat trok mij?
          Om te beginnen, de taal en haar fenomenale dienaren. Als zestienjarige lees je Under Milk Wood van Dylan Thomas, uiteraard in de vertaling van Hugo Claus. Die vertaling is en blijft ongeëvenaard. Vervolgens koop je van je laatste spaarcenten een pocketje met de Engelse tekst en je bent verloren. Je stort je op Engelse gedichten en verhalen en toneelstukken als een woestijnreiziger op helder water. Keats. Shelley. Poe. Shakespeare. Joyce. En al die anderen. Je leest tegen een tempo dat je later nooit meer zult evenaren. Je vreet. Je bunkert. Je zwelgt.

          Drie opmerkingen daarbij.
          Eén. Engels was toen al geweldig in. Vandaag is Engels nog veel inner, zo hinderlijk in dat het alle andere talen verdringt. Maar ook in mijn puistentijd gaf het een fantastisch gevoel als je met je bar slechte Engels kon uitpakken. De anderen wisten er tóch veel minder van dan jij, dus dat zat wel goed.
          Twee. Onze leraar Engels perste de laatste druppel taal uit iedere minuut van zijn ene uurtje per week. Hij sleepte ons mee. Hij bracht ons schier in vervoering. Gelukkig leverden die van Duits en die van Frans een gelijkwaardige prestatie. Helaas kregen zij minder applaus.
          Drie. Mijn puberteit was de tijd van de Beatles, Bob Dylan, Joan Baez, Donovan en nog wel meer schoon volk dat in het Angelsaksisch zong. Je kunt het slechter treffen.

Vervolgens lees je voor het eerst de grote, klassieke misdaadverhalen. Het ijskoude positivisme van Sherlock Holmes. Father Brown, die de bochten en krochten van de mensenziel doorgrondt.
          Vervolgens (vreemde volgorde, maar het ging nu eenmaal zo) lees je de klassieke kinderboeken: The wind in the willows is daar de absolute top, maar de berg, of misschien zeg ik beter de heuvel, is breed en hoog en weelderig begroeid.
          Ten slotte ontdek je twee sleutelbegrippen die telkens opnieuw opduiken in de geschiedenis der Britten. Je ziet dat nu weer, ze dooraderen de hedendaagse debatten over de brexit.

Perfidious Albion

In iedere cultuur vind je wel een hoek waar het heimwee wordt gekoesterd naar de goede oude tijd, de onbedorven tijd, die natuurlijk nooit heeft bestaan. Maar in Engeland (wat niet hetzelfde is als Groot-Brittannië, mind you) heeft men daarvoor een staande uitdrukking: merry England of ook good old England. Daar komt onmiddellijk een verdrietig besef van verlies bij: the loss of good old England. Al het goede, oude werd weggeveegd door wat men nog het beste kan beschrijven als perfidious Albion. Het is een woordenpaar dat uit Franse kritische geschriften over Groot-Brittannië komt. Het staat voor Britse hypocrisie en Brits superioriteitsgevoel.
          De Britten begrepen het grote geweld van de Franse Revolutie niet. De Fransen begrepen de Britse zelfgenoegzaamheid niet. De Britten zullen het nooit toegeven, maar tot op heden missen ze de revolutie die alles op zijn kop zet. Ze haten dat? O, hoe haten ze dat. Ze zijn ervan overtuigd, wij hebben het veel beter aangepakt.

Tot op heden blijft Groot-Brittannië een “class ridden” samenleving

          O ja? Tot op heden blijft Groot-Brittannië een class ridden samenleving. Ik sta er telkens opnieuw van versteld hoe diep de tegenstelling upper class / working class de Britse maatschappij door midden snijdt. Hoe onverzoenlijk. Hoe onoverbrugbaar.
          De tweespalt (verlies van het oude paradijs / afkeer van moderne dreiging) vindt haar oorsprong in de enclosure, de gewelddadige privatisering van de gemene gronden tijdens de achttiende eeuw. Tegelijkertijd zette de eerste industrialisatie ter wereld zich door. Bewust en hardvochtig werden de dorpelingen uitgehongerd en als werkvee naar de nieuwe fabrieken gedreven.
          Er is een lied dat op elke Last Night of the Proms wordt gebruld, een ritueel nummer, iedereen in de zaal kent het uit het blote hoofd. Het werd geschreven door de visionaire dichter William Blake (1757-1827). Er is sprake van England’s green and pleasant land (Engelands groene en aangename land) enerzijds en anderzijds van dark satanic mills (donkere, satanische fabrieken). Blake’s verzen waren akelig accuraat.
          Wie de duistere kant wil begrijpen, leze William Cobbett’s (1763-1835) Rural Rides of anders de boeken van Charles Dickens (1812-1870), Hard Times bijvoorbeeld.
          Wie het goede, oude Engeland wil zien, hoeft slechts Midsomer Murders te bekijken en de moorden weg te cijferen. Of trek naar de heuvels: Berkshire (spreek uit als bark, blaffen), Devon, Gloucestershire, Somerset en ga zo maar door, idyllische dorpen zijn uit voorraad leverbaar. Ik herinner me dat ik ergens in de jaren zestig met een Française door Bibury liep, een vlek in de Cotswolds. Het enige dat zij kon uitbrengen is: ce n’est pas réel.

          Ze had ongelijk en zou vandaag nog steeds ongelijk hebben. Onder al die rieten daken, achter die schilderachtige witte muren met zwarte balken, te midden van die bestudeerd slordige rozentuinen woont veel Engels volk en dat volk weigert met zich te laten sollen. Hoewel deze mensen meestal welgesteld en zijn en conservatief stemmen, waren ze destijds niet te beroerd om tegen Margaret Thatcher te hoop te lopen en hebben ze haar een smadelijke nederlaag toegebracht, als ik me niet vergis, de enige die Thatcher ooit leed. Vandaag ziet hun machtige Countryside Alliance helemaal geen graten in een brexit.

Denk vooral niet dat dit allemaal nostalgische verhalen zijn uit het roemrijke verleden van het grote verenigde koninkrijk. Het superioriteitsgevoel van de Britten steunt nergens op (zie bv. de lijst met politieke moorden hierboven), net zo min als het superioriteitsgevoel van Fransen of Zwitsers of wie dan ook. Maar het bestaat wel degelijk en in de brexit-debatten speelt het een onderschatte rol.
          Bij dit referendum smelt de hooghartige idiosyncrasie van de hogere klassen samen met de reële onzekerheid en angst en verbittering van de onderklasse. Zoals overal in Europa ondervindt de onderklasse aan den lijve dat een kosmopolitische, globaal redenerende, succesrijke elite koppig en luchtig weigert te luisteren naar de verzuchtingen van hen die je zonder overdrijven de slachtoffers van het neoliberalisme kunt noemen. Van de mensen die in naam van vooruitgang (o, hoe oud is toch die drogreden), beroofd worden van de zekerheden die het sociaal contract bood dat werd afgesloten na de Bevrijding.
          Hun bezwaren worden weggehoond als irrationeel, vaak zelfs als suïcidaal. Hoe kun je die stomme Britten toch begrijpen? Als ook die vernederingen niet werken, zullen we die idioten wel afdreigen met catastrofale economische onheilsboodschappen. De o zo rationele tegenstanders van brexit gebruiken banbliksems en pure gezagsargumenten, dit wil zeggen irrationaliteit ten top gedreven. Maar wel in naam van een of andere soort rationaliteit. Ik vind dat dit hoog opgeleid volk zich zulk schrijnend gebrek aan luciditeit niet kan veroorloven.

Bij de geringste peiling die een toename laat zien van de brexit-aanhangers, duiken de beurskoersen naar beneden, sidderen de financiële markten

          Bij brexit voorspellen economen van IMF, Europese Commissie, de City, de ECB, de Apocalyps. Waag het niet hun ongelijk te geven. Bij de geringste peiling die een toename laat zien van de brexit-aanhangers, duiken de beurskoersen naar beneden, sidderen de financiële markten, krijst unisono in paniek het koor der economen.
          Echter, het korte termijn geheugen bedriegt ons niet. Sinds 2008 leert het ons het volgende: voorspellingen van economen komen zelden of nooit uit. De weerberichten van de jaren vijftig waren betrouwbaarder. Véél betrouwbaarder.
          Toen de banken instortten, moest de bevolking haar centen ophoesten om de banken te redden, zo niet … Zo niet, wat? Dood en vernieling? Werkelijk? De IJslanders, die weigerden hun banken te betalen, boeren vandaag beter, stukken beter, dan de lidmaten van de EU die wél gedwee hun centen hebben gelost.

De uitslag van het Britse referendum is onvoorspelbaar. Maar geloof me vrij, de oude mythen werken krachtig door. Good old England mag dan een prettige illusie zijn, perfidious Albion is dat niet. Alleen heet het nu perfidious Brussels. De Britten beseffen dat beter dan wij.
          Wie ben ik dat ik de Britten ongelijk zou geven?
          Daarbij, brexit opent perspectieven.
          De ontmanteling van de Londense City (die elders weer zal worden opgebouwd, dit wordt nu al druk voorbereid in Frankfurt, maar toch).
          De sterkste voorstander van ruthless neoliberalisme verdwijnt uit onze rangen. Weg eeuwenoude Britse hardvochtigheid. Een stevige Europese sociale zekerheid, steunend op Zweedse, Belgische of Franse modellen krijgt eindelijk een kans.
          En good old England, mijn God, wat blijft dat toch mooi. Geen nood, we zullen het nog steeds kunnen bezoeken. Mochten ze ooit moeilijk beginnen te doen aan de grens, lees dan The wind in the willows.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Schrijver & voormalig journalist

    Geert van Istendael (°Ukkel, 1947) studeerde sociologie en wijsbegeerte. Hij werkte bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, over ruimtelijke ordening.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.