Moet de natuur zich maar aanpassen aan onze verlangens?

Hoe we hardnekkig niet willen weten wat voor de hand ligt, het blijft merkwaardig. Weten dat je binnen de planetaire grenzen kunt blijven leven, het zou nochtans een geweldige stap vooruit zijn, niet een stap terug.

  • © Brecht Goris Jan Mertens © Brecht Goris

Het warme weer van de voorbije dagen bracht ons dichter bij een realiteit die we niet altijd graag onder ogen zien. Water is niet gewoon een abstract iets dat uit de kraan komt en blijft komen. Het is een schaars goed, en we leven in Vlaanderen in een streek die gevoelig is voor waterstress.

De gevoeligheid van onze streek is nog sterk verhoogd door falend beleid in het verleden: betonnering, snel afvoeren van hemelwater via riolen, rechttrekken rivieren, … En we leven ondertussen in een wereld waar de klimaatverandering zich doorzet. Al die dingen die voorspeld werden jaren geleden zijn zich aan het voordoen. Je kunt niet zeggen dat deze ene toestand rechtstreeks te verbinden is met de klimaatverandering, maar je kunt wel zeggen dat een meer grillig weerpatroon voorspeld werd: soms langere periodes van droogte, dan weer veel regenval op korte tijd.

In die zin is wat nu gebeurt het begin van het nieuwe normaal. En dan leven wij nog in een stukje van de wereld waar de gevolgen van het veranderende klimaat nog relatief goed zullen meevallen.

Wie of wat moet zich aanpassen? Moet de natuur (en daar zijn wij eigenlijk zelf gewoon een deel van) zich maar aanpassen aan onze verlangens? Of zouden we kunnen leren om wat we willen, wat we ‘normaal’ vinden, in overeenstemming te brengen met de planetaire grenzen?

Zwembad

Een bericht van de minister of de gouverneur op de radio dat zegt dat we behoedzaam moeten omspringen met water is eigenlijk geen ‘beslissing’, het is een officieel gemaakte vaststelling van een werkelijkheid. En die vaststelling zet ons voor een keuze.

‘In de context van een begrensde planeet kan de invulling van het begrip vrijheid door een individu de rechtvaardige kansen van allen beïnvloeden.’

“Ja, ik weet wel dat er waterschaarste is, maar ik vind het gewoon te warm, dus ik ga toch mijn zwembad vullen om te kunnen afkoelen.” Op zich een heel begrijpelijke keuze, vanuit het perspectief van die ene persoon, maar tegelijk niet erg sociaal. Want die ene keuze zorgt ervoor dat anderen minder keuzes hebben.

In de context van een begrensde planeet kan de invulling van het begrip vrijheid door een individu de rechtvaardige kansen van allen beïnvloeden. Misschien kan de droogte wel een interessante leerervaring zijn. Het feit dat een dag na de aankondiging van de minister er blijkbaar iets minder waterverbruik was, is misschien wel een klein beetje hoopgevend. Maar dan zal de verandering toch voldoende structureel moeten worden.

Hittedagen

Wie tijdens de warme dagen in de avondspits een trein naar huis nam die geen airco had en dan ineens ook nog eens ergens halfweg bleef stilstaan tussen de velden, voelde meteen aan den lijve het beklemmende gevoel dat je niet kunt ontsnappen aan iets wat je mogelijk bedreigt. Misschien zou dat ook een leerervaring kunnen zijn voor wat op ons afkomt.

‘We hebben dus nog de keuze tussen erg en heel erg…’

Je lichaam is eigenlijk een beetje zoals de watervoorraden: er zijn grenzen aan. Vorige week verscheen een wetenschappelijk artikel over de verwachte toename van het aantal dodelijke hittedagen in de toekomst. De onderzoekers hebben een soort drempel bepaald vanaf wanneer de hitte dodelijk wordt voor veel mensen. Op dit moment is er voor 30% van de wereldbevolking een overschrijding van die drempel voor minstens 20 dagen per jaar. Tegen 2100 gaan we, als we de broeikasgasemissies maximaal terugschroeven, naar 48%. Als die emissies echter blijven stijgen, gaan we naar 74%. We hebben dus nog de keuze tussen erg en heel erg…

Niet culpabiliseren! Niet moraliseren!

En het is niet dat we het niet weten. “Ik weet wel dat het slecht is voor mijn ecologische voetafdruk en voor het klimaat, maar ik heb toch het vliegtuig genomen deze vakantie. Ik was er echt aan toe, en vond dat ik daar wel recht op had. Op zo’n dingen kan ik echt niet inleveren.” Het valt een beetje te vergelijken met het zwembad. Vanuit het perspectief van de persoon die zoiets zegt, is het op zich allemaal best logisch. Laten we aannemen dat die vliegreis naar het mooiste plekje van de wereld de persoon in kwestie echt heel erg gelukkig heeft gemaakt, een onvervangbare ervaring heeft bezorgd en ook nog eens helemaal heeft doen uitrusten van de stress op het werk. Dat zal ongetwijfeld zo zijn, maar het verandert in wezen niets aan de uitdaging.

‘De creativiteit waarmee we niet willen weten wat evident is, is indrukwekkend. De capaciteit om mentale vluchtwegen te zoeken voor eenvoudige vaststellingen, zegt iets over het menselijk vernuft.’

Iemand kan zeggen dat je vooral mensen niet mag culpabiliseren, dat je niet mag moraliseren, dat je niet mag zeggen wat mensen wel of niet mogen doen, en nog meer dingen die verwijzen naar het beruchte ‘vingertje’. Ook dat kan best een nobel doel zijn, maar het verandert andermaal niets aan de uitdaging. Iets kan pas een recht zijn als het uitbreidbaar is naar iedereen. Jij kunt voor jezelf perfect vinden dat je het recht hebt op het vullen van jouw zwembad, maar met beperkte watervoorraden zorgt de invulling van dat veronderstelde recht ervoor dat anderen misschien echt in de problemen komen.

De creativiteit waarmee we niet willen weten wat evident is, is indrukwekkend. De capaciteit om mentale vluchtwegen te zoeken voor eenvoudige vaststellingen, zegt iets over het menselijk vernuft.

We zouden dat vernuft ook kunnen gebruiken om ons handelen dichter bij ons weten te brengen.

We zijn in zekere zin een deel van de natuur. Water is niet het ‘andere’, wij zijn ook water, zonder kunnen we niet leven. Misschien kan dat besef ons helpen om ons verbonden te voelen met wat een deel van onszelf is. Als mens kunnen we trouwens ook niet leven zonder andere mensen, zij zijn zo bekeken ook een beetje als water. Misschien kan dat besef ons helpen om anderen evenzeer het water te gunnen dat zij nodig hebben.

De kinderen van onze kinderen

En misschien kunnen we datzelfde gevoel ook wel hebben met onze kinderen en kleinkinderen.

Het is fascinerend met welke kracht we tegen onszelf lijken te kunnen zeggen dat we niet kunnen veranderen.

We weten eigenlijk allemaal best dat die meer dan 9 miljard mensen in 2050 niet allemaal evenveel kunnen vliegen, evenveel vlees kunnen eten, evenveel grondstoffen kunnen gebruiken, evenveel energie kunnen gebruiken, … als een gemiddelde inwoner van ons land op dit moment.

“Maar je kunt de mens toch niet veranderen, dat moet je aanvaarden.” Het kan best zijn dat we nog niet meteen weten hoe alles moet gebeuren, maar wat hier als aanvaarden wordt omschreven is in de feiten vooral een berusten. Erin berusten dat je echt niet anders kunt dan dat zwembad toch maar vullen omdat je daar zin in hebt, komt er eigenlijk op neer dat mensen die na ons komen zich die vraag wellicht niet eens meer kunnen stellen. En dat is fundamenteel onrechtvaardig.

Misschien kunnen we leren om ons evenzeer verbonden te voelen met de nog niet geboren kinderen van onze kinderen, van wie we de aarde geleend hebben. Misschien is die verbondenheid een weten dat ons veel kracht kan geven, dat ons gevoel van machteloosheid tegenover dingen als de klimaatverandering kan verminderen.

‘Een duurzame omgang met de planeet betekent – als we geldtermen gebruiken – dat je best leeft van de rente, en niet rechtstreeks van het kapitaal.’

Je hoort het vaak: “Ik heb er alle vertrouwen in dat het wel goed zal komen.” Het is een uitspraak die me stilaan steeds opstandiger maakt. Ik zou misschien liever zeggen: “Ik heb er alle vertrouwen in dat we kunnen weten wat we moeten weten en dat we kunnen doen wat we zouden moeten doen.” De eerste uitspraak heeft voor mij te maken met een wat misplaatst optimisme, de tweede met actieve hoop.

Als je moe bent, weet je dat je best even gaat rusten. Na een deugddoende nacht, in een hopelijk koele kamer, voel je ’s morgens dat je weer klaar bent voor een nieuwe dag. Dat is een heel eenvoudig gedrag, waarbij je rekening houdt met je grenzen, en daardoor ook je autonomie volledig behoudt. Je zou er ook voor kunnen kiezen om je daar niets van aan te trekken, en verder door te razen op drugs of pillen. Dan denk je dat je nog een tijd verder kunt, maar eigenlijk ben je niet vrij, pleeg je roofbouw en zal het ineens fout gaan.

Een duurzame omgang met de planeet betekent – als we geldtermen gebruiken – dat je best leeft van de rente, en niet rechtstreeks van het kapitaal.

Tijdens de droogte van de voorbije dagen bleek dat we volop het kapitaal zelf, ons spaarboekje als het ware, aan het opsouperen zijn. We weten goed genoeg hoe we dat kunnen veranderen. Handelen volgens dat weten, dat zou een geweldige stap vooruit zijn. Dan kunnen de kinderen van onze kinderen ook nog dromen van een beetje waterpret.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Beleidsmedewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

    Jan Mertens woont in Leuven, werkt voor de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, en is onder meer ook actief in de denktank Oikos.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.