World Development Report: (Hoe) doen we beter aan politiek?

Melanie Schellens, medewerkster in de Belgische ambassade van Washington, heeft uitgekeken naar het nieuwe World Development Report (WDR) van de Wereldbank. Insiders lieten namelijk al vroeg horen dat het geen rapport zou worden zoals alle andere. Het poneert immers een aantal politiek geladen stellingen die voor de Wereldbank hoogst ongebruikelijk zijn, zegt ze in haar eerste bijdrage voor De Ontwikkelaars.

  • Peter Kapuscinski / World Bank (CC BY-NC-ND 2.0) Peter Kapuscinski / World Bank (CC BY-NC-ND 2.0)

Wie de Wereldbank (verder “de Bank”) een beetje kent , weet hoe gevoelig politieke standpunten er liggen. De formulering van art IV, sectie 10 van de “articles of agreement”, de basisprincipes die alle leden van de Bank onderschrijven, laat weinig twijfel: “Political activity prohibited”.

Voor zover dat nog niet duidelijk genoeg is, bepaalt de rest van die sectie dat de medewerkers van de Bank niet tussenkomen in de politiek van de leden en er zich ook niet door mogen laten beïnvloeden; enkel economische overwegingen tellen.

Je kunt je voorstellen dat, met dit artikel in gedachten, niet alle leden van de beheerraad van de Bank de publicatie zagen zitten. Dat hoefde ook niet want het is geen beleidsdocument van de Bank, maar studiewerk.

Scheve machtsverhoudingen

Het rapport vertrekt van de vaststelling dat veel projecten, ondanks hun uitstekende technische plannen, toch niet de verhoopte resultaten leveren. We kennen zelf ook voorbeelden: waarom kwamen er geen meisjes naar die prima ontworpen schoolgebouwen? Waarom zijn die waterpompen in de ene wijk al na een paar maanden buiten werking, terwijl ze aan de andere kant van de stad nog steeds draaien? Waarom wordt dat prachtige gezondheidsplan slechts in twee van de 10 provincies uitgevoerd?

De Wereldbank maakt een mentale omslag door te erkennen dat onderliggende machtsverhoudingen een negatieve invloed kunnen hebben op het resultaat van ontwikkelingsprojecten .

Dat komt, zo constateert de Wereldbank op basis van veel onderzoek, omdat er vaak obstakels liggen in de onderliggende machtsverhoudingen. Die bepalen soms dat meisjes beter thuis in het huishouden helpen, maken dat de lokale gemeenschap er niet in slaagt een representatief watercomité te organiseren, of toelaten dat dokters hun tijd gebruiken om voor eigen rekening bij te klussen.

Dit mag voor veel MO*-lezers nogal vanzelfsprekend lijken, voor de Wereldbank betekent dit uitgangspunt een enorme mentale omslag. En het rapport trekt de lijn verder door. Want precies omdat de omstandigheden – machtsverhoudingen en andere factoren – zo verschillen, zijn er geen algemeen geldende, eenvoudig reproduceerbare “beste oplossingen”.

Of liever, die zijn er wel, maar het blijkt vaak beter om een “second best” oplossing na te streven, één die beter aangepast is aan de omstandigheden. Hier ligt voor de Bank de definitie van governance: de interacties tussen overheidsactoren en niet-overheidsactoren die bepalen hoe beleid gemaakt en uitgevoerd wordt, binnen bestaande regels, maar waardoor die regels zelf ook aangepast kunnen worden.

Let wel, de Wereldbank spreekt in dit rapport niet met opgeheven vingertje over good governance, maar maakt duidelijk dat het plaatje ingewikkelder is.

Interacties worden mede bepaald door scheve (asymmetrische, zegt de Wereldbank) machtsverhoudingen, die schadelijk worden indien invloedrijke groepen beleidsbeslissingen naar zich toetrekken om enkel hun belangen te dienen (capture), wanneer andere groepen uitgesloten worden, of wanneer invloed afgekocht wordt via systemen van cliëntelisme. Dat ondermijnt instituties en beschadigt het vertrouwen. ‘At last!’ schrijft een externe medewerker in het rapport, heeft ook de Wereldbank hier aandacht voor.

Lokaal proces, internationale steun

Capaciteitsversterking en “institution building” als technische oplossingen volstaan dus niet. Invloedrijke groepen of “maatschappelijke elites” zullen hun belangen willen veilig stellen. Burgers organiseren en engageren zich om machtsverhoudingen te veranderen.

Dat gebeurt uiteraard niet enkel in ontwikkelingslanden; deze processen spelen in iedere samenleving en het rapport illustreert dat met voorbeelden uit Somalië, Pakistan, de Spaanse burgeroorlog, vrouwenstemrecht in Zwitserland, ongelijkheid in de VS, Brexit, groene-energiesubsidies, …

Om dit te doorbreken, stelt het rapport, zijn de juiste incentives nodig, prikkels, aansporingen die gedrag kunnen veranderen, maar ook invloed om nieuwe ideeën ingang te doen vinden (preferences and beliefs, in het jargon van het rapport), en contestability, een arena waar méér deelnemers andere stemmen kunnen laten horen. Zo moet beleid zich permanent kunnen aanpassen.

De hefbomen voor verandering liggen in de eerste plaats bij de lokale actoren. Maar de Bank zou de Wereldbank niet zijn als ze haar rapport niet afsloot met optimistische adviezen voor zichzelf en haar partners.

Waar een lokale dynamiek bestaat, kan internationale hulp een ondersteunende rol spelen. Om die hulp goed in te zetten, is een grondige analyse van de lokale verhoudingen noodzakelijk, en permanente bijsturing. Het gaat erom steun te bieden waardoor beleidsprocessen kunnen overhellen naar betere resultaten voor een groter deel van de samenleving. Zodat ook meisjes naar school kunnen, waterpompen onderhouden worden, zieken de juiste behandeling krijgen.

Het rapport verdient een ruimer publiek. Het is geen gemakkelijke maar wel boeiende lectuur voor iedereen die in ontwikkelingssamenwerking iets meer ambieert dan een put graven of een gebouw neerzetten.

Er is een inzet over “wartime governance”, maar verder laat het rapport onderbelicht dat niet al die “interacties” goedschiks en zachtaardig verlopen.

Er zijn ook heel wat kanttekeningen bij te maken die we hier niet verder kunnen uitdiepen. Zoals: het onderzoeksteam van de Bank steunt zwaar op uitgangspunten van de speltheorie. Ondanks alle politieke aandacht, is dat in essentie een economische theorie – en één die komt met welbepaalde aannames (zoals de rationaliteit van de mens). Het lijkt voor de staff van de Bank dan toch moeilijk om van dat bekende pad af te wijken.

Er is een inzet over “wartime governance”, maar verder laat het rapport onderbelicht dat niet al die “interacties” goedschiks en zachtaardig verlopen, maar dat er vaak ook strijd aan te pas komt voordat groepen zelfs maar aan de onderhandelingstafel geraken.

Maar het feit dat de Wereldbank met deze analyses komt, is wel een mooie illustratie van haar eigen thesis. Ook die instelling is immers geen monolithisch blok, geen onwrikbaar gegeven, maar een kluwen van interacties en verschuivende machtsverhoudingen. En de studie toont dat het in ieder geval een boeiend kenniscentrum is. Maar er zullen ook binnen de Bank zeker meer incentives, alternatieve preferences and beliefs, en contestability nodig zijn om haar eigen lessen ook beter in de praktijk te vertalen.

Meer lezen?

World Development Report 2017
Two cheers for the (draft) 2017 Governance and the Law World Development Report (Brian Levy, SAIS, Johns Hopkins University)
Two landmark publications from the World Bank and DFID bring ‘good fit’ governance into the mainstream (David Booth, Overseas Development Institute)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.