De opmars van Afro-Brazilië

‘Op een zwart voorhoofd knippert het woord favela’

Europalia.Brasil zorgt voor een nooit geziene aanwezigheid van Braziliaanse kunstenaars in onze musea, theaters en straten. Een van de unieke verkoopsargumenten voor de interesse in Braziliaanse cultuur, is haar eeuwenoude diversiteit en vermenging. Lode Delputte stelt daar in zijn pas verschenen Braziliaanse Bloei vraagtekens bij.

Als een smeltkroes. Zo ziet Brazilië zichzelf graag. Elk schoolkind leert hoe zijn land een mix is van inheemse, Afrikaanse, Europese en Aziatische ingrediënten. Het kleurenpalet heeft zo’n miscigenação (‘rassenvermenging’) opgeleverd dat geen Braziliaan vandaag nog onversneden is. Apartheid zoals in Zuid-Afrika of segregatie zoals in de VS was aan deze kant van de aardbol uit den boze. Ondanks de tragiek van zijn slavenverleden werd Brazilië, om de gevierde historicus Sérgio Buarque de Holanda aan te halen, het land van de cordialidade, de hartelijkheid. Het begrip sloeg zo aan dat de Brazilianen het ook over de grenzen verkocht kregen. Van heinde en verre kwamen ze ’s lands tolerantiewonder bestuderen.

‘Neen, racisme heb ik nooit meegemaakt’, getuigt ook Cláudio Menezes, een vriend die in een bestelwagen rondrijdt en billboards ververst in São Paulo. Cláudio is zwart als de nacht en had evengoed in Senegal kunnen wonen. Maar hij kan zich niet één moment herinneren dat hem als discriminatie overkwam. ‘Niet vanwege mijn huidskleur, niet vanwege mijn accent.’ Cláudio spreekt anders best wel abaianado –de door zijn plofklanken en wijde articulatie gekenmerkte tongval van Bahia, waar pa en ma vandaan komen. Maar zelfs het incident dat laatst heel Brazilië beroerde, kan hem nauwelijks vermurwen: ‘Stumperds heb je nu eenmaal altijd. Gewoon naast kijken!’

Mayara’s haattweet

Even terug naar 2 november 2010, twee dagen na de verkiezing van Dilma Rousseff. Het is een verbeten campagne geworden en in São Paulo hadden miljoenen kiezers liever de sociaaldemocraat José Serra zien winnen, van de oppositionele PSDB. Hoewel uit het progressieve hout gesneden, deed deze telg uit een Italiaans arbeidersgezin en voormalige minister van Volksgezondheid er alles aan om het verwaarloosde electoraat ter rechterzijde te behagen. Bijwijlen werden in zijn omgeving Tea Party-achtige uitspraken opgetekend. Een gezaghebbend weekblad als Carta Capital sprak zelfs van ‘Neocons op zijn Braziliaans’.

Het incident was dit. Nauwelijks was Serra’s nederlaag bekendgemaakt of daar twitterde een opgefokte Mayara Petruso haar walging de wereld in: ‘Nordestistos (sic, het normale woord is ‘nordestinos’) zijn geen mensen. Doe São Paulo een lol en dood een verstikte nordestino.’ Kromtaal van een twintigjarige rechtenstudente wier haattweetje in de dagen daarop de riolen deed overlopen. ‘De nordestinos hebben hun stem voor een kruimel brood verkocht’, klonk een berichtje. ‘Goed gedaan Nordeste, alweer vier jaar op onze kosten leven!’ heette het elders. Of nog: ‘Tachtig procent van Amazonas stemt voor Dilma: gestuntel van domme indianen.’

Samengevat: de noordoostelingen kregen de schuld voor de zoveelste PT-overwinning op rij. Dagenlang schreef de pers hoe racistisch de elite van São Paulo zich wel gedroeg jegens immigranten uit de armere landsdelen. Mevrouw Petruso werd niet alleen geschorst door haar faculteit, de Orde van Advocaten van de deelstaat Pernambuco diende een klacht in voor racisme en aanzet tot moord, delicten waar tot vijf jaar celstraf plus een boete op staan.

Maar Petruso had ook haar verdedigers: de studente had het ironisch bedoeld, vielen velen haar bij, ze had haar punt vast klungelig verwoord, maar ‘haar critici maken nu van de situatie misbruik om de nordestinos weer maar eens als onderdrukte slachtoffers voor te stellen’ – zoals een vertegenwoordiger van de zelfverklaarde Movimento São Paulo para os Paulistas (‘Beweging São Paulo voor de Paulistanen’) het formuleerde. In praatshows op SBT en andere zenders vlogen donkere noordoostelingen en blekere, geboren en getogen inwoners van de megapool elkaar in de haren over de bijdrage die hun groepen respectievelijk leverden aan het succes van Brazilië. In een variant op het populistische debat dat ook België verziekt, heette het dat de hardwerkende Paulistanen en zuiderlingen het grondig beu waren dat de rest van het land, de nordestinos in de eerste plaats, potverteerden.

Het ironische aan de zaak was dat het noordoosten de schuld kreeg voor de overwinning van de linkse Dilma, terwijl al kort na de verkiezingen gebleken was hoe onterecht dat was: immers, ook zonder de noordoostelijke stemmen zou Dilma gezegevierd hebben. In het zuiden en zuidoosten haalde de vroegere guerrillera 29,7 miljoen stemmen, tegen 29,4 miljoen voor Serra. Serra verloor zelfs fors in de staten Minas Geráis en Rio de Janeiro. In Rio Grande do Sul had hij slechts 100.000 stemmen op overschot en in São Paulo, de stad waaruit de tweets verzonden waren, won hij ook maar met 466.000 stemmen. Het mocht allemaal niet baten: in de perceptie waren de rijken door de armen weggestemd, en het debat dat volgde had een verdacht racistische ondertoon.

‘Zelfs Brazilië heeft geen plaats voor tienduizenden voetballers’

In een met boeken volgestouwde kamer op het Economisch Instituut van de Federale Universiteit in Rio de Janeiro houdt Marcelo Paixão kantoor. Professor Paixão heeft zijn naam –‘passie’– niet gestolen. Hij praat als Brugman. ‘Bekijk het met welke indicatoren je maar wilt. Bij een rondvraag in 2000 noemde zesenveertig procent van de Brazilianen zichzelf bruin of zwart. In datzelfde jaar waren de gevangenissen voor zestig procent bevolkt met mensen uit die categorie. Twee derde van de analfabeten in dit land zijn zwarten. Het gemiddelde loon van een zwarte vrouw bedraagt ook maar een derde van wat een blanke man verdient. Of het nu over onderwijs gaat, volksgezondheid, het aantal doden door geweld of arrestaties door de politie: over de hele lijn stellen we een cruciaal verschil vast tussen blank en zwart.’

Voor Paixão is de raciale democratie dan ook je reinste aanfluiting van de werkelijkheid. ‘In de VS en Zuid-Afrika hebben ze hun raciale vooroordelen in een institutioneel systeem gegoten dat officieel discrimineerde. Goed, dat was grondig fout, maar daarmee was het conflict wel uitgesproken. Hier werd het in naam van de cordialidade verstopt. In Brazilië mochten we geen tektonische platen hebben, zodat er geen wrijving ontstond en we ook geen aardschok kregen.’

De reactie van Cláudio Menezes noemt Paixão ‘typisch’: ‘Met een bestelwagen rondrijden en affiches plakken, het is wat je noemt een beroep voor zwarten, hè. Cláudio zal zich niet gediscrimineerd voelen omdat zijn horizont zijn bestelwagen is. Het gezichtsveld van de zwarte vrouw is nog altijd de keuken. Misschien voelt ze zich als vrouw wel gediscrimineerd, maar niet als zwarte. Pas als ze haar grenzen verlegt en een blank beroep uitoefent, directiesecretaresse of zo, zal ze zich van de discriminatie bewust worden. De uitdrukking “goed voorkomen” heeft de zwarten decennialang van tal van banen uitgesloten.’

In Paixão’s kantoor staan de ramen wijd open. Hij kijkt uit op een patio waar de palmen wuiven in de bries. De avond is gevallen, maar het blijft bloedheet in Rio. Paixão zucht. ‘Het Braziliaanse racisme is bedrieglijk. Het is zo subtiel dat het tal van plekken voorziet waar de diverse huidskleuren met elkaar verbroederen. Het voetbal bijvoorbeeld, de música popular brasileira of het carnaval. Het officiële discours staat bol van de zwarte idolen. Maar voor zwarte jongeren zijn net die laatsten de grootste hinderpaal om iets anders te worden. Begrijp me goed: ik ben gek op voetbal. Maar een Ronaldo, een Ronaldinho of een Pelé? Daar hebben we er telkens maar eentje van. Zelfs Brazilië heeft geen plaats voor tienduizenden voetballers.’

De professor, zelf Afro-Braziliaan, stelt voor om het verhaal ook eens van de andere kant te bekijken. Hij is er zeker van dat zijn land duizenden excellente wetenschappers, dokters en ingenieurs kwijtgeraakt is door de raciale discriminatie. ‘Als al die mensen de kans gekregen hadden om buiten hun opgelegde en geïnterioriseerde format te treden, dan was dit een ander land geweest.’

De nieuwe mondigheid van de zwarte beweging

Paixão roept de geschiedenis in herinnering. Het duurde tot 1850 voor het keizerrijk een streep trok onder de transatlantische deportaties. In 1866 vervolgens, tijdens de Oorlog van de Drievuldige Alliantie tegen Paraguay, decreteerde de regering dat slaven die meestreden de vrijheid wachtte. Vanaf 1871 kwamen uit slavenouders geboren kinderen vrij op hun achttiende –maar daarmee waren ze vaak ook vogelvrij. In 1888 ten slotte, als hekkensluiter in de westerse wereld, zette Brazilië met de Lei Aurea, de Gulden Wet, een punt achter de slavernij.

Helaas, de inkt was nog niet droog of daar beval de regering de verbranding van de archieven. Enerzijds konden slaveneigenaars zo niet langer dure claims aandragen over de economische schade die ze leden, anderzijds werd de Braziliaanse samenleving ontheven van de plicht het verleden in de ogen te kijken. Meer zelfs, de abolitie viel zowat samen met de aankomst van de eerste goedkope arbeidskrachten uit Europa en een verbod op immigratie uit Afrika. Brazilië had dan wel ervaren boeren nodig, het probeerde in één ruk door zichzelf te beschaven door blanker te worden en de zwarten in een mengbad op te lossen. De mythe wil dat daar aan het eind van de rit een soort raciaal paradijs uit ontstond waar ook de Afro-Brazilianen gewillig in meestapten.

Paixão ontkracht dat verhaal. ‘Het is een flagrante leugen dat Afro-Brazilianen geen strijd geleverd hebben omdat ze daar zogezegd de noodzaak niet toe voelden.’

Aan voorbeelden geen gebrek: in 1931 al ontstond in São Paulo het Braziliaanse Zwarte Front (Frente Negra Brasileira), dat niet alleen een eigen krant runde en betogingen hield maar ook een politieke partij wilde worden. Het Front slaagde er echter niet in breed te mobiliseren onder de zwarte arbeiders. Het sloeg bijwijlen zelfs een extreem rechtse toon aan en leidde een sluimerbestaan. Toen Getúlio Vargas in 1937 zijn Estado Novo uitriep en alle politieke organisaties verbood, viel ook het doek over het Front.

Andere groepen was het dan weer minder om raciale gerechtigheid te doen dan wel om het culturele erfgoed van de zwarten. In de jaren veertig eiste het Teatro Experimental do Negro van acteur en later Congreslid Abdias do Nascimento aandacht voor de bijdrage van Afrika aan de nationale geschiedenis. Do Nascimento probeerde de Afro-Braziliaanse cultuur een plaats te bieden in de kunst, letteren, muziek, dans en religie.

Een van de hinderpalen waar de zwarte beweging volgens Paixão op stuit, is de geringe belangstelling van de marxisten. Die hadden de mond wel vol van klasse, maar zwegen in alle talen over ras. In Brazilië werden bibliotheken volgepend over de favela’s, dat er een verband was met racisme kreeg je er niet bij verteld. In favela’s wonen zowel blanken als zwarten, heet het altijd weer, en als zwarten zich slecht voelen heeft dat minder met huidskleur dan met sociale achterstelling te maken.

Paixão steigert: ‘Een blanke favelabewoner is nog altijd blank, toch? Op een blank voorhoofd knippert niet het woord “favela”. Op een zwart wel, haal er de statistieken maar bij. Ook als je de oorsprong van de wijken natrekt, kom je bij de mocambo’s en quilombo’s terecht, toenmalige toevluchtsoorden voor slaven.’

Maar Paixão klinkt pessimistischer dan hij is. De zwarte beweging wordt mondiger, geeft hij toe, wint aan zichtbaarheid en formuleert eisen. Ze is niet langer verdeeld, bezit een interne kracht en zoekt aansluiting bij de rest van het middenveld. ‘Nu Brazilië aan een lange groeicyclus begonnen lijkt en miljoenen mensen hun levensstandaard zien toenemen, is het moment rijp om ook de ideologie te herzien waarop dit land drijft’, besluit hij.

Braziliaanse Bloei. Hoe een land een wereldmacht door Lode Delputte is uitgegeven door De Bezige Bij –Antwerpen. ISBN 978 90 8542 275 4

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2770   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2770  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.