Gambiaanse oppositie is arrestaties beu

In 2016 houdt Gambia presidentsverkiezingen, en daarin wil president Yahya Jammeh voor de vijfde keer herverkozen worden . Volgens de leider van de oppositiepartij UDP, Ousainou Darboe, gaat de democratie erop achteruit in het land.

In de voorbije acht maanden hebben al vijftien partijleden van de UDP zich voor de rechtbank moeten verantwoorden. Twaalf leden van de jeugdafdeling werden in februari opgepakt tijdens een “onwettige bijeenkomst” maar werden in maart weer vrijgelaten. “De veiligheidsdiensten proberen ons te verlammen door leden van de partij op te pakken, en dat gebeurt volgens mijn mening met aanmoediging van de heersende partij”, zegt Darboe.

Vergunning

Ook Ebrima Solo Sandeng, secretaris-generaal van de jongerenvleugel, zat vast op de beschuldiging dat hij valse informatie had gegeven bij het verkrijgen van een vergunning voor een sociale bijeenkomst voor partijleden. Volgens de overheid had Sandeng een politieke bijeenkomst georganiseerd in plaats van een sociale. Hij kreeg in december 2013 aanvankelijk vijf jaar celstraf voor opruiing, maar werd later vrijgesproken.

Lasana Jobarteh, een cameraman die de bijeenkomst bijwoonde, kwam er minder goed vanaf. De 59-jarige Jobarteh, die het evenement versloeg via Skype voor online radiostations, werd ervan beschuldig een uitzending te hebben verzorgd zonder vergunning. Hij werd in juli veroordeeld tot een boete van 1.200 dollar.

De zaak van Bai Mass Kah van de oppositiepartij PDOIS, is het meeste recente voorval. Op 9 september hoort Kah of hij veroordeeld is voor opruiing. De wet definieert opruiing erg breed in Gambia, en het begrip kan gebruikt worden voor alles wat het imago van de regering of de president besmeurt. Het misdrijf van Kah bestond erin een foto van Jammeh op zijn auto te weigeren. Als hij veroordeeld wordt, kan hij tot twee jaar cel veroordeeld worden of een boete tussen 1200 en 6300 dollar.

Cruciaal stadium

“De verkiezingen hier zijn geen evenement, maar een proces en ook dit stadium is cruciaal”, zegt politiek analist Bakary Touray. “Wat we in de voorbije maanden hebben gezien – de arrestaties en vervolgingen – is een taktiek van het regime om de oppositie te verzwakken. Technisch gezien zijn de verkiezingen daarmee begonnen.”

Hamat Bah, leider van de National Reconciliation Party (NRP), noemt de politieke situatie “slecht”. “Mensen worden opgepakt en langer vastegehouden dan de maximale 72 uur”, zegt hij. “De president schendt daarmee de grondwet. Dat is geen goede situatie voor het land.”

De oppositie klaagt ook aan dat vergunningen voor bijenkomsten worden geweigerd door de politie. “We willen een tour maken door het land, mensen ontmoeten en met hen discussiëren over onze politieke agenda”, zegt Bah. Maar die vergunning is al tweemaal geweigerd, volgens Bah uit “oneerlijke gronden”.

Boycott

Als de situatie niet eerlijker wordt in aanloop naar de verkiezingen, denkt Darboe eraan om zich met zijn partij terug te trekken. “We kunnen er evengoed de brui aan geven”, zegt hij. “Het heeft geen zin om mee te doen in verkiezingen die niet eerlijk verlopen.”

Bah, de leider van de NRP, ziet het anders. “Mijn partij zal de verkiezingen nooit boycotten”, zegt hij. “De atmosfeer is niet goed, maar dat zal er ons niet van weerhouden om onze verantwoordelijkheid op te nemen. We meoten de heersende partij uitdagen.”

Beide oppositiepartijen zijn het erover eens dat er dringend politieke hervormingen nodig zijn in Gambia. “We hebben een omvangrijke hervorming nodig van het kiesstelsel, maar ook van het instituut dat die wetten implementeert”, zegt Darboe.