Kiran Desai: ‘Vrouw-zijn is niet het feest dat ik ervan verwachtte’

Zaterdaginterview

Hoe leeft een vrouw voor wie schrijven het alfa en omega is, het ontwaken en het slapen gaan? En hoe gaat zo een schrijfster om met eenzaamheid, het verlies van thuishoren, het geweld in de wereld? MO* vroeg het aan Kiran Desai, een van de toonaangevende sterren aan het uitgebreide firmament van Indiase schrijvers. Woensdag 22 oktober is ze in Brussel, bij Passa Porta.

Gie Goris

 

Kiran Desai werd geboren in een huis van boeken en schrijven, en die traditie doet ze zelf alle eer aan. Niet met een opvallend grote productie –ze publiceerde tot nu slechts twee romans: De goeroe in de guaveboom en De erfenis van het verlies- wel met onmiskenbare kwaliteit. Dat vond ook de jury van de Man Booker Prize in 2006. Kiran Desai kreeg de meest prestigieuze literaire prijs in de Engelstalige wereld voor De erfenis, en meteen was ze de literaire sensatie van het jaar.

Na de mediastorm die over haar leven trok, koos Kiran Desai opnieuw voor de luwte. Ze werkt nu al zes jaar aan een nieuw boek. Ze neemt me mee naar haar schrijfkamer op Villa Hellebosch, waar ze dankzij Passa Porta een maand in schrijversresidentie is, en toont de meer dan 1500 pagina’s uitgeprinte tekst. Het is de eerste keer dat ze zelf ziet hoe onoverzichtelijk het nieuwe verhaal geworden is. ‘Ik creëer een hooiberg en hoop dan dat ik de naald kan vinden, zodat er uiteindelijk een sterk boek van driehonderd bladzijden uit tevoorschijn komt.’

De afwezigheid van een nieuw boek bevrijdt zowel de auteur als de interviewer van de verplichting het over een boek te hebben . Het interview gaat dus over de schrijfster, over schrijven en over de vele vormen waarin een mens bestaat: vrouw, dochter, burger…

Wat betekent thuis voor u?

Kiran Desai: Vroeger dacht ik dat migranten zoals ikzelf na verloop van voldoende jaren een thuis zouden verwerven in hun nieuwe land, maar nu ik 43 geworden ben, stel ik vast dat ik, nog steeds, geen thuis heb. Ik heb altijd heel veel gereisd en mijn bezittingen in opslagruimtes bewaard. Maar er zitten ook zoveel gaten in elk gevoel van toebehoren, dat je als schrijver makkelijker in die gaten woont dan in wat overblijft van het gevoel van thuis.

Een schrijver bewoont de gaten in elk gevoel van toebehoren

Toen ik aan De erfenis van het verlies begon te schrijven, zocht ik vooral naar verbanden tussen de reis van mijn grootvader naar Engeland en mijn reis naar de Verenigde Staten. Maar door terug te kijken naar mijn jaren in India, waar ik tot mijn dertiende leefde, begon ik me af te vragen of het gevoel daar thuis te horen echt was, of een manier om over het verleden te denken. Ik begon te zien dat “thuis” een perspectief was dat opgeroepen werd door de beelden van de bergen in Kalimpong waartussen ik alles bij elkaar niet meer dan een jaar woonde, al was het ook gedurende jaren een vaste vakantiebestemming omdat we er een huis en verwanten hadden.

Migreren zit in de familie?

Kiran Desai: De grootouders van mijn vaders kant groeiden op in een plattelandsdorp in Gujarat, waar je echt nog een gevoel van thuishoren had, denk ik. Hun aanwezigheid daar had geen begin: ze hoorden er thuis zo ver de herinneringen teruggingen. Mijn grootmoeder was dertien toen ze de tweede vrouw werd van mjn grootvader, wiens eerste vrouw jong overleden was. Hij trok naar Engeland om er te studeren en werd er deel van de Britse ambtenarij. Vanaf dat moment ging hij ook helemaal geloven in het seculiere ideaal van een natiestaat die geen voorkeur had voor de ene of de andere religie. Hij zwoor zelf elk religieus toebehoren af.

Ook aan mijn moeders zijde verdween het gevoel ergens vanzelfsprekend thuis te horen. Haar moeder was een Duitse die opgroeide en leefde in Berlijn, tot ze mijn grootvader huwde, die ze als student in Duitsland had leren kennen. Hij was afkomstig uit Oost-Bengalen, dat in 1947 Oost-Pakistan zou worden en in 1971 Bangladesh. Mijn grootmoeder kon niet meer terug eenmaal de Tweede Wereldoorlog uitbrak, en mijn grootvader verloor zijn huis en land toen de grens tussen India en Pakistan opgetrokken werd in augustus 1947.

Zorgt die lange geschiedenis van ontheemding ervoor dat je er makkelijker mee leert leven?

Kiran Desai: Je blijft natuurlijk beseffen dat er iets is dat je mist. Als ik in India kom en ik zie die oude mannen die elke dag samenkommen met dezelfde vrienden op dezelfde bank in het park, dan weet ik  dat zij een vrijheid kennen die je als buitenstaander nooit krijgt: ze kunnen zeggen wat ze willen, iedereen weet wie ze zijn en van waar ze komen, het doet er dus niet toe.

Als je jong bent, is het aantrekkelijk om van hier naar daar te trekken en je overal en nergens thuis te voelen. Maar oudere migranten hebben het blijkbaar moeilijker om niet te verzinken in nostalgie en gekoesterde verhalen van vroeger en elders.

Gie Goris

 

Vreest u de eenzaamheid van de oude dag?

Kiran Desai: Mijn leven is een en al eenzaamheid. En soms weet ik niet wat eerst was: ben ik eenzaam omdat ik als schrijver leef, of schrijf ik om de eenzaamheid te verdrijven? Ik moet alleen zijn om goed te kunnen schrijven, en tegelijk voel ik me minder alleen als ik goed schrijf.

ik legde verbanden en inzichten bloot die ik niet verwacht had, ik stootte op een woede die ik niet kende

Schrijven beheerst mijn leven, maar het is heel anders vandaag dan toen ik als twintiger aan mijn eerste boek, De goeroe in de guaveboom, begon. Dat was een frivool schrijfproces, waarin ik vooral ontdekte hoe graag ik schreef. Tijdens het schrijven van De erfenis van het verlies legde ik verbanden en inzichten bloot die ik niet verwacht had, ik stootte op een woede die ik niet kende.

Het boek kostte me negen jaar, waarin ik niet deed wat andere mensen tussen 25 en 34 doen: een baan vinden, geld verdienen, een huis kopen, een gezin stichten. Na meer dan twintig jaar beginnen zowel de kosten als de baten van het schrijversbestaan door te dringen. En beide kanten van de medaille hebben te maken met het doorgronden van je eigen leven en van het bestaan.

Daar bovenop is er de blijvende onzekerheid over het verhaal dat ik vertel, omdat ik het als een intellectuele oefening, als een puzzel bij elkaar moet leggen. Ik ben nergens thuis, en dus woon ik niet in een vanzelfsprekend verhaal, ik moet ik het construeren.

Is een geconstrueerd verhaal oppervlakkiger dan een bewoond verhaal?

Kiran Desai: Ben ik voortdurend vervuld van twijfel? Ja, maar ik heb geen andere keuze. Het enige alternatief zou zijn om te zwijgen, te stoppen met schrijven. De vrees is vooral dat er in het verhaal puzzelstukken zullen ontbreken. Maar er is geen alternatief. Het vanzelfsprekende verhaal is voorbij. Miljoenen mensen zijn op reis, ergens naartoe of ergens vandaan. De wereld lijkt massaal te migrere, van het ene land naar het andere, of van het platteland naar de stad. En wie blijft, ziet zijn buurt of omgeving veranderen als gevolg van migratie of mondialisering.

Wat drijft iemand om bijna tien jaar te blijven schrijven aan één boek?

Kiran Desai: Het feit dat het niet om “een boek” gaat. Het wordt een levensproject, het leven zelf. Het is een risico, omdat je niet weet of je uiteindelijk de juiste manier vindt om het verhaal –dat onderweg ontstaat- te vertellen. En alles wat je op een bepaald moment hebt, is het vertrouwen dat je toch die naald in de hooiberg zal vinden. Maar dat vertrouwen is heel fragiel en kwetsbaar.

Gie Goris

 

Uw moeder, Anita Desai, was ook een bekend schrijfster. Ze haalde driemaal de shortlist van de Bookerprijs, met Clear Light of Day, In Custody (vertaald als De behoeder) en Fasting, Feasting (vertaald als Uma en Arun), en ze publiceerde zeker 17 boeken. Was zij de reden dat u ook schrijfster werd?

Kiran Desai: Je kan minstens zeggen dat er niemand in de familie in paniek was toen bleek dat ik wou schrijven. Het ritme en het verlangen van een schrijver waren al vanaf mijn kindertijd vertrouwde realiteiten. Van zo dat ik begon te schrijven, voelde ik me als een vis in het water.

Was schrijven misschien de manier om uw moeder te worden?

Kiran Desai: Dat is een vraag die ik me nog nooit gesteld heb. We zijn wel altijd heel nauw verbonden geweest, en die band is doorheen de jaren nog gegroeid. We verlieten India samen toen ik dertien was. Misschien maakte die vroege en diepe band het wel onvermijdelijk dat ik ook schrijfster zou worden. Ze was, als schrijfster, natuurlijk ook vaak op een afstand, ze was altijd de waarneemster van het leven dat we deelden, wat het verlangen naar haar nog voedde.

Mijn moeder en ik zijn samen aanbeland op een eiland: twee schrijfsters die geleerd hebben op zichzelf te zijn

Ze is 77 nu en haar gezondheid is niet zo goed. Ik heb vaak het gevoel dat we samen aanbeland zijn op een eiland: twee schrijfsters die geleerd hebben op zichzelf te zijn, twee reizigers in een versmallend landschap.

Maar was het mijn verlangen om mijn moeder te zijn? Dat is een vraag die erg moeilijk is om te overwegen of te beantwoorden. Wat wel vaststaat, is dat ik het boek wou zijn. Of ik ook de schrijfster wou zijn, is minder duidelijk.

Wat betekende het om als boekenminnend kind thuis boeken te hebben met je moeders naam erop? Gaf dat een gevoel van trots?

Kiran Desai: Dat zeker, het was tegelijk verontrustend, omdat je voortdurend beseft dat je moeder niet alleen jouw moeder is, maar ook haar boeken, en die zijn er voor iedereen. Als kind kreeg dat besef heel concreet vorm door de stroom van bezoekende uitgevers uit de hele wereld. Ik herinner me twee Scandinavische vrouwen die toekwamen in een auto waarmee ze ook door Afghanistan en Pakistan gereden waren, ze droegen kaftans en waren vuil en stoffig. En dan was er een prachtige Française, die mijn moeders vertaalster was.

India was toen nog een heel stille plek, voordat de deuren voor de mondialisering wijd open gegooid werden. Boeken waren de enige manier waarop de wereld doordrong in onze levens.

Gie Goris

 

Bent u dan toch vooral een dochter?

Kiran Desai: Ik ben heel diepgaand een dochter, ja. Ik spreek met mijn moeder elke dag. We gaan elk jaar samen overwinteren in Mexico, waar we dan allebei schrijven.

En betekent het voor u dat u vrouw bent?

Kiran Desai: Als ik in de bergen of andere afgelegen plaatsen in de natuur zit te werken, verlies ik het besef dat ik een vrouw ben, en dat vind ik heerlijk. Maar dat zijn zeldzame momenten, want ik leef natuurlijk in de stad. En daar blijft het leven voor vrouwen toch heel erg verschillend van de vanzelfsprekende kansen voor mannen. Dat is waar zelfs in een stad als New York.

Succesvolle schrijfsters doen vaak alsof ze nooit met die problemen van genderongelijkheid geconfronteerd werden, of erger, ze worden gebruikt als een schijnbewijs dat de problemen gewoon niet bestaan. Dat gebeurt ook met schrijfster uit de diaspora. Er is toch Zaidie Smith? Met andere woorden: als je goed genoeg bent, dan red je het wel. Maar dat versluiert de onderliggende realiteit van ongelijke kansen en benadering.

Kijk maar naar de recente gebeurtenissen in India. Het goede is dat die uitbarsting van geweld tegen vrouwen behandeld wordt als een bijna-noodtoestand. Maar tegelijk maakt het op dramatische wijze duidelijk hoe groot het verschil is tussen een jonge man die uit werken gaat en een jonge vrouw. Je moet voortdurend op je hoede zijn voor fysiek geweld en voor meer subtiele vormen van uitsluiting en bedreiging.

U beschrijft vrouw-zijn vooral als een last.

Kiran Desai: Ik weet dat vrouw-zijn een heleboel heerlijke zaken zou moeten betekenen, maar ik stel vast dat het –zeker in een werkomgeving- allemaal niet zo feestelijk is als ik gedacht had toen ik nog jong was. Op de universiteit in de VS leek alles mogelijk, voor iedereen. Dat is een heerlijke ervaring en ze gaf me heel veel zelfvertrouwen. Ik stel alleen vast dat er steeds minder vrouwen overblijven naarmate je ouder en meer succesvol wordt.

Naarmate je ouder en meer succesvol wordt, blijven er steeds minder vrouwen over

Heeft dat meegespeeld in uw keuze om alleen te blijven?

Kiran Desai: Zonder twijfel. Vorig jaar verbleef ik een tijd op de American Academy in Berlijn, in een groep van twaalf. De vier vrouwen waren de jongsten van de groep, en ze waren alle vier kinderloos. De mannen, daarentegen, hadden kinderen, vaak bij meer dan een vrouw. Dat is misschien een toevallige vaststelling, maar ik geloof eerder dat het tekenend is voor een algemene realiteit.

Toch kan  ik me voorstellen dat u ook wel eens verliefd wordt.

Kiran Desai: Niet zo vaak, denk ik, want ik zit toch meestal op mijn eentje te schrijven. En dat is dan ook mijn voornaamste bezorgdheid geworden: hoe bewaak ik de ruimte die ik nodig heb om mijn werk goed te kunnen doen? Tot nu toe heb ik dat gedaan door voortdurend in beweging te zijn en geen thuis te hebben. Vreemd genoeg geeft die mobiele eenzaamheid mij een groter gevoel van veiligheid. Al zorgt het feit dat je voortdurend alleen bent natuurlijk ook voor meer kwetsbaarheid. Je moet voortdurend op je hoede zijn voor aanvallen.

Van critici? Of ook echt fysieke aanvallen?

Kiran Desai: Beide. Als je als jonge vrouw alleen woont in een grote stad, moet je altijd heel alert zijn. Op werk, op weg naar huis, zelfs in je eigen huis. Maar het is breder dan dat, het gaat ook echt om het beschermen van de voorwaarden om te kunnen schrijven. Daarvoor moet je ook afstand houden van de media en het literaire wereldje, want als je alle bescherming laat vallen, word je levend verorberd.

Schrijvers worden tegenwoordig niet meer alleen via hun boeken benaderd, men eist ook de persoon in haar geheel op. Als je alles geeft, blijf je zelf leeg achter. Ik zeg dan ook voortdurend neen tegen uitnodigingen voor boekenfestivals, ontmoetingen met studenten, interviews, aanbevelingen.

Gie Goris

 

Op je hoede zijn is een manier van leven geworden?

Kiran Desai: Ik ben inderdaad altijd alert. Het gebeurt, na een jaar eenzaam schrijverschap, dat ik mijn behoedzame opstelling wel eens laat vallen, maar dan leer ik telkens heel snel dat ik moet terugkeren naar mijn basishouding. De prijs is anders te hoog, het schrijven gaat er snel onder lijden.

Na een tijdje ga je naar die eenzaamheid verlangen en gaat de stilte aanvoelen als een voedzame aanwezigheid

In mijn leven wordt elke grote en kleine beslissing afgewogen tegen de vraag of het mijn schrijven bevordert of belemmert. En dat zorgt voor voortdurende onzekerheid. Ben ik goed aan het werken? Is wat ik schrijf goed genoeg? Hier zit ik voor een berg van 1500 pagina’s en ik weet niet of ze goed geschreven zijn, of het verhaal eruit tevoorschijn zal komen. Ik ben de enige die de vraag op dit moment kan beantwoorden. Dat is eenzaam, maar het is een soort eenzaamheid die me bevalt, waar ik zelfs vrolijk van word.

Na een tijdje ga je naar die eenzaamheid verlangen en gaat de stilte aanvoelen als een voedzame aanwezigheid. Na al die jaren ben ik daar wel zeker van: de hemel valt niet op je hoofd als je alleen bent. Maar uiteindelijk weet ik pas of deze manier van leven de moeite waard is op het moment dat ik mijn afgewerkte boek zal lezen.

Gebruikt u wel eens muziek om de afwezigheden op te vullen? Raga’s of rock?

Kiran Desai: Eerder raga’s dan rock. Ik luister altijd naar dezelfde muziek, Indisch of westers klassiek, zodat ik niet afgeleid word omdat ik iets nieuws hoor. Op dit moment draai ik vaak sarangispeler Sultan Khan en bansoerispeler Hariprasad Chaurasia. Of Bach.

Uw twee romans zijn in India gesitueerd. U luistert naar Indisch klassiek. Nochtans woont u al langer in de VS dan die dertien Indiase jaren. Waarom blijft India zo belangrijk?

Kiran Desai: Je schrijft altijd over wat in je leeft. Ik merk dan ook dat de aanwezigheid van India in mijn personages en omgevingen stilaan wegebt. Al hoef je niet in India te leven om heel intensief verbonden te blijven met het land en zijn ideeën. India is niet alleen een geografische plek, het is ook een emotionele plek. De diaspora is zo uitgebreid dat je er altijd mee verweven blijft. Ik volg het nieuws uit India, ik lees de romans die er geschreven worden.

Toen ik aan De goeroe in de guaveboom begon, was mijn band met India nog heel vers en nabij. Mijn vader leefde nog in India, dus ik bleef voortdurend teruggaan, niet alleen naar het land maar ook naar het huis en de kamer waarin ik opgegroeid was. De goeroe was, terugkijkend, dan ook een manier om het India van mijn kindertijd vast te houden.

Ik moest het gevoel van gezelligheid, lieflijkheid, thuisvoelen en heelheid uit elkaar halen en afbreken, omdat het niet overeenstemde met mijn leven en ervaring

Het is een verhaal dat –zoals een fabel- niet gesitueerd is in plaats en tijd, een volksverhaal dat verteld wordt met een hele milde humor. Familie en gemeenschap verschijnen er volkomen intact in, ongeschonden door tegenstellingen of bedreigingen.

Dat kinderlijke beeld van India moest ik in De erfenis van het verlies van me af schrijven. Ik moest het gevoel van gezelligheid, lieflijkheid, thuisvoelen en heelheid uit elkaar halen en afbreken, omdat het niet overeenstemde met mijn leven en ervaring. Het tweede boek moest het eerste uithollen om waarachtig te kunnen zijn.

De goeroe was niet alleen uw eigen kinderlijke fantasie van India, het sloot ook heel mooi aan op de behoefte in het Westen om India als de andere kant van de menselijke ervaring te zien, het verre en exotische, Incredible India!

Kiran Desai: Misschien had ik de goeroe in een appelboom moeten plaatsen? Maar exotisme was niet de enige kritiek op het boek. Het verscheen ook net in de periode dat magisch realisme in de literatuur alle krediet verloren had. Niet alleen omdat de recensenten erop uitgekeken waren, maar ook omdat het een holle stijlvorm geworden was, die door zijn eigen herhaling overbodig geworden was. Magisch realisme was de goedkoopste truc van de foor geworden, waardoor de kritiek dat de last van het leven niet adequaat weergegeven werd door deze vorm van literatuur ook wel hout sneed.

Natuurlijk las ik Gabriel Garcia Marquez, Italo Calvino, R.K. Narayan en andere auteurs toen ik aan De goeroe werkte. Maar ik las ook Pedro Paramo van Juan Rulfo, het boek waarvan Marquez beweerde dat hij het van buiten kende. Het is pas als je dat boek leest, dat je de ernstige wortels van Marquez’ magisch realisme gaat begrijpen. Pedro Paramo is geen aangenaam, ontspannend boek. Het is surreëel, maar op een storende, urgente manier. Dat is trouwens wat zowel Marquez als Rushdie zeggen over hun gebruik van magisch realisme: het moet noodzakelijk zijn.

Mensen die door de lucht vliegen, dat kan toch op heel veel plaatsen in de wereld?

Langs de andere kant, moet je de vraag stellen voor wie het magisch realisme nu eigenlijk exotisch is. Mensen die door de lucht vliegen, dat kan toch op heel veel plaatsen in de wereld? Hetzelfde geldt voor die guaveboom: die is alleen in het Noorden exotisch, niet in India, dat kan ik je verzekeren.

Maar ik ben het er wel mee eens dat niemand in het luchtledige schrijft of publiceert. Literatuur kan wel bevrijdend werken, maar is niet vrijblijvend. Dat werd nog eens duidelijk toen De erfenis verscheen. Ook dat boek werd aangevallen, maar niet omdat het zo lieflijk was –want dat was het zeker niet.

De Nepalese gemeenschap nam aanstoot aan het boek, ook al vond en vind ik dat het boek sympathie heeft voor hun streven naar een staat na decennia van marginalisering. Maar ik leerde heel snel dat een roman vaak niet gelezen wordt als “fictie”, maar als een verzameling van personages die groepen en gemeenschappen vertegenwoordigen. Dat probleem kan je maar vermijden als er veel meer gepubliceerd wordt, zodat de veelheid aan stemmen de misvatting dat een schrijver een standpunt vertegenwoordigt overstemt.

Het heeft ook met machtverhoudingen te maken: zoveel te groter het podium dat de schrijver krijgt en zoveel te kleiner de stem van een gemeenschap, zoveel te minder ruimte er is voor fictie en de inleving die zo cruciaal is voor een roman. De strijd tussen landen of groepen wordt nog veel te vaak over de rug van schrijvers uitgevochten.

Gie Goris

 

U vind het duidelijk niet leuk om als auteur in het politieke gewoel van de wereld terecht te komen.

Kiran Desai: Neen, het is vermoeiend. Ik voel me soms een lafaard als ik weer eens mijn mond niet open doe over een zaak waarover ik wel degelijk een mening heb. Maar ik vrees dat als ik me te veel bemoei met de politiek –en als gevolg daarvan dat de politiek zich te veel met mij gaat bezighouden- dat ik dan mijn boek niet meer goed kan schrijven. Ik heb namelijk niet zo’n dikke huid.

Ik heb ook geen gezin dat als buffer tegen kritiek en aanvallen kan functioneren. En mijn vrees is niet theoretisch. Ik heb vrienden die zich wél in het debat gestort hebben, en felheid van de reactie was onvoorstelbaar. Ik bespaar me die hysterische agressie en al het venijn dat erbij hoort liever.

U leeft in de VS, een van de meest ongelijke maatschappijen van de wereld, en u bent afkomstig uit India, een maatschappij die gekenmerkt wordt door tal van diepgaande ongelijkheden. Toch neemt u de vrijheid daarover niet te spreken?

Een goed boek bevat veel meer perspectieven dan een betoog ooit kan doen

Kiran Desai: Maar ik héb daarover gesproken en geschreven, weliswaar op een indirecte manier. Mijn bijdrage tot het gesprek doe ik langs mijn verhalen. Een goed boek bevat veel meer perspectieven dan een betoog ooit kan doen. Dat is de reden dat mijn huidige manuscript 1500 pagina’s telt: ik ben op zoek naar mogelijkheden om zo veel mogelijk perspectieven aan bod te laten komen.

Ik vrees dat we in de wereld van vandaag toch nog steeds volledig afhankelijk zijn van kunst om elkaar te kunnen begrijpen. Als je naar het nieuws van de afgelopen maanden kijkt, dan kan je toch alleen maar gruwelen? Het politiek-economische landschap ziet er gewoon vreselijk uit.

Ook in India? De nieuwe premier, Narendra Modi, kreeg eind september van de Indiase diaspora in de VS wel een heldenonthaal in New York.

Kiran Desai: We zullen zien hoe dat helemaal afloopt. Intussen maak ik me uiteraard zorgen, onder andere over de vrijheid van meningsuiting en de ruimte voor kunstenaars, en dat is dan misschien nog het minste van wat er te gebeuren staat.

Ondanks uw zelfgekozen isolement, leeft u volop in en met de wereld. Hoe is het met die wereld gesteld volgens u?

Kiran Desai: Ik zet mijn internet uit om te kunnen schrijven, want ik ben verslaafd aan nieuws. Als ik de staat van veralgemeend geweld zie waarin we vandaag leven, dan vraag ik me vaak af of de wereld er uitzonderlijk slecht aan toe is, dan wel of we uitzonderlijk goed geïnformeerd zijn over wat er elders gaande is –met name op plaatsen waar er geweld plaatsvindt.

De communicatierevolutie heeft bijgedragen tot een verheviging van de woede over de ongelijkheid

De communicatierevolutie is deel van de mondialisering die de voorbije decennia heeft plaatsgevonden, en heeft bijgedragen tot een verheviging van de woede over de ongelijkheid die dezelfde mondialisering voortgebracht heeft. Door de nieuwscyclus die nooit stopt en de sociale media waardoor we elkaar voortdurend kunnen bereiken ligt de woede open en bloot voor ons, we kunnen haar niet langer verbergen. Iedereen ziet hoe iedereen leeft, hoe ver mensen ook van ons verwijderd zijn door geografie, klasse of cultuur.

En die kennis, dat besef kan in een wereld van schrijnende ongelijkheid niet anders dan leiden tot woede. En dan zijn er nog al die historische problemen die blijvend om een oplossing schreeuwen. De koloniale periode en haar afwikkeling, de migratie van miljoenen uit die ex-kolonies naar Europa en de VS, de daarop volgende haat tegenover de migranten en de opkomst van extreem rechts…

Blijft er ruimte voor hoop?

Kiran Desai: Ik denk niet in die termen. Het is mijn taak gelukkig niet om hoop te geven. Ik moet mijn boek schrijven, en ik moet dat goed doen.

Gie Goris

 

Woensdag 22 oktober, 20 uur.

De Indiaas-Amerikaanse romanschrijfster Kiran Desai, de Québecse dichteres Chantal Neveu en de Nederlandse romanschrijfster Vonne van der Meer, lezen voor en praten over hoe de plekken waar zij schrijven een stempel drukken op hun werk.

Passa Porta, Antoine Dansaertstraat 46, 1000 Brussel

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.