Amerika terug van nooit weggeweest in Afrika

Afrika kan sinds enkele jaren weer openlijk rekenen op Amerikaanse militaire steun. Dat blijkt uit de aandacht voor Joseph Kony’s Leger van de Heer en voor islamistische verzetsgroepen.

  • AFRICOM Twee leden van de nationale politie van Djibouti worden tijdens een trainingsgevecht begeleid door een Amerikaanse marinier. Het Amerikaanse leger spitst zich vooral toe op opleidingen ter plaatse. AFRICOM

Begin 2012 vat generaal Carter Ham, het hoofd van het US Africa Command (AFRICOM), de grootste dreigingen uit Afrika samen voor Amerikaanse parlementsleden: ‘Al Qaeda in de islamitische Maghreb (AQIM), Boko Haram in Nigeria en Al-Shabaab in Somalië.’ Een jaar na AFRICOM’s eerste interventie in maart 2011, Operation Odyssey Dawn in Libië, hopen de VS voor het eerst in de geschiedenis de geprivilegieerde veiligheidspartner te worden van de nieuwe Libische overheid. Generaal Ham laat ook niet na expliciet de strijd tegen het Lord Resistance Army van Joseph Kony in Centraal-Afrika te vermelden.

AFRICOM ID-kit

Locatie: hoofdkwartier in Stuttgart, Duitsland; circa 25 ‘offices of security’ (OSC) in de VS; ambassades in Afrika; liaison bij ECOWAS in Togo, de AU in Addis Abeba en de Kofi Annan International Peacekeeping and Training Center in Ghana
Leiding: generaal Carter Ham (tot juli 2011 generaal William Ward)
Budget: AFRICOM: 224,5 miljoen euro (2012), 213 miljoen euro (2010), 231,5 miljoen (2011). JTF-HoA (62 miljoen euro) en kamp Lemonnier (182,5 miljoen) hebben een apart budget. De verschillende financieringsprogramma’s komen uit budgetten van Buitenlandse Zaken, USAID en Defensie
Personeel: 1500 in Stuttgart, 450 in het VK en Tampa Florida, 100 in de OSC, tot 2500 in kamp Lemonnier

De nadruk op harde veiligheidsbelangen in zijn presentatie is niet toevallig. Omdat fors geknipt moet worden in het Amerikaanse defensiebudget stelt de nieuwe defensierichtlijn namelijk dat het veiligheidsbeleid zich moet beperken tot bedreigingen van Amerika, Amerikanen of Amerikaanse belangen. In het geval van de jacht op Kony stelden heel wat parlementsleden zich de vraag of die link er wel is. Volgens professor Carol Thompson, lid van de Association of Concerned Africa Scholars (ACAS), kan het KONY2012-filmpje dat in 2012 razendsnel de wereld rondging, gezien worden als een manier om de publieke opinie te bespelen om steun te zoeken voor Amerikaanse betrokkenheid in de strijd tegen het LRA.

Strikt genomen is AFRICOM niet meer dan een administratieve herschikking van het Amerikaanse militaire apparaat in de wereld. De meeste AFRICOM-activiteiten, zoals het trainen van Afrikaanse militairen voor hun strijd tegen terrorisme en maritieme dreigingen, bestonden al voor 2008, maar het continent was opgedeeld tussen drie verschillende commands: het Central Command (CENTCOM), het Pacific Command (PACOM) en het Europe Command (EUCOM). Vandaag vallen alle 54 Afrikaanse landen met uitzondering van Egypte voor het eerst in de geschiedenis onder één en hetzelfde command, AFRICOM. De gebeurtenissen van 9/11 worden doorgaans beschouwd als het keerpunt in de schijnbare Amerikaanse desinteresse voor Afrika. Met Barack Obama wordt Bush’ expliciete ‘war on terror’-taal vervangen door het concept ‘transnationale uitdagingen’, maar de Amerikaanse focus op Afrika wordt zonder al te grote veranderingen aangehouden.

 

 

Kip en het ei

Kritische academici zoals antropoloog Jeremy Keenan (SOAS) en AFRICOM-specialist Daniel Volman (African Security Research Project/ACAS) draaien het terrorismeverhaal om. De nadruk op dreiging en terrorisme in het VS-veiligheidsbeleid is voor hen een voorwendsel om Amerika’s toegang tot de Afrikaanse olie en andere rijkdommen te verzekeren. Vandaag de dag komt al twintig procent van de Amerikaanse olie uit de Golf van Guinee; men verwacht 25 à dertig procent tegen 2015. Bovendien zijn beide auteurs ervan overtuigd dat de terroristische dreigingen in Afrika mee in de hand worden gewerkt door Amerikaanse operaties ter plaatse.

Zelf maken de Amerikanen er geen geheim van dat zowel terrorisme, olie als markttoegang deel uitmaken van hun strategische belangen in Afrika. Een blik op de vele en uiteenlopende activiteiten van AFRICOM doet vermoeden dat het om een mix van belangen gaat, die voortdurend door elkaar lopen en gebruikt worden om de nodige middelen en de steun van de publieke opinie te krijgen.

Lichtvoetig

Enkele AFRICOM-programma’s

M2M: Military to Military is een programma waarbij Afrikaanse militairen informeel in contact komen met Amerikaanse concepten, procedures en waarden via rechtstreekse ontmoetingen met Amerikaanse militairen. Vijftig Afrikaanse landen nemen deel.
FMF: leningen en beurzen om Amerikaanse wapens, materieel en opleidingen te kopen (budget: 16 miljoen dollar in 2008 tot 45 miljoen dollar in 2011; belangrijkste afnemers: Tunesië, Marokko en Liberia).
PMHAP: het Partner Military HIV/AIDS Program vecht sinds 1999 tegen de verspreiding van hiv en aids onder militairen in partnerlanden omdat het beschouwd wordt als een bedreiging van de veiligheid.
OEFENINGEN: voor 2012 zijn veertien AFRICOM-geleide oefeningen in het hele Afrikaanse continent gepland. Ze gaan van terrorismebestrijding tot vredehandhaving en medische en humanitaire operaties.
IMET: het International Military Education and Training-programma geeft militairen de kans om een militaire opleiding te volgen in de VS. In 2012 zijn er kandidaten uit 47 landen.

Behalve voor meer ophefmakende operaties zoals die tegen het LRA, de interventie in Libië en de bevrijding van gegijzelde hulpverleners in Somalië eerder dit jaar staat AFRICOM vooral voor versnipperde, bescheiden activiteiten waarvoor opvallend weinig manschappen nodig zijn. Op een totaal van zowat 200.000 Amerikaanse militairen in het buitenland zijn, buiten de 2000 in kamp Lemonnier in Djibouti en het variërend aantal militairen voor ‘special operations’, officieel nog geen 600 Amerikaanse militairen gestationeerd in Afrika. Dat staat in schril contrast met bijvoorbeeld de 68.000 manschappen waarop het EUCOM kan rekenen.

Het moeilijke budgettaire klimaat waarin AFRICOM het levenslicht zag, zal hieraan niet vreemd zijn, maar de minimale bezetting past ook in de nieuwe veiligheidsfilosofie die voor AFRICOM gehanteerd wordt: ‘We denken dat het het best is als de Afrikaanse landen in staat zijn om zelf de bedreigingen te bekampen’, citeert een medewerker van AFRICOM de positie van generaal Ham.

De AFRICOM-activiteiten spitsen zich dan ook toe op het opleiden van Afrikaanse troepen ter plaatse en in de VS. ‘Ons beste voorbeeld vandaag is de manier waarop de missie van de Afrikaanse Unie in Somalië omspringt met Al-Shabaab’, zegt de AFRICOM-medewerker. ‘Na een beetje VS-training in hun thuislanden Burundi en Oeganda komen deze troepen naar Somalië en beginnen ze succes te boeken in hun strijd tegen Al-Shabaab.’

Toen in 2007 werd aangekondigd dat er een Africa Command zou komen, kon het plan op weinig enthousiasme rekenen in Afrika. Behalve Liberia wilde geen enkel land het hoofdkwartier van AFRICOM huisvesten. Vijf jaar later zijn ze volgens generaal Ham echter erg geliefd: ‘Ik ben intussen in 33 Afrikaanse landen geweest en tot nog toe heeft nergens iemand gezegd: “Generaal, hartelijk dank voor de komst, maar we hebben uw hulp liever niet.” We blijven de vraag krijgen om meer te doen.’

Militarisering 3.0

Een ander aspect van de nieuwe Amerikaanse veiligheidsstrategie is de expliciete aandacht voor de grondoorzaken van conflict en terrorisme. Concreet betekent dit dat het Pentagon een grotere rol gaat spelen in ontwikkelingssamenwerking en humanitaire operaties. De website en Facebook-pagina van AFRICOM staan bol van foto’s en getuigenissen van Amerikaanse militairen die een helpende hand reiken naar de lokale bevolking, door schooltjes op te lappen, bruggen en ziekenhuizen te bouwen of programma’s te ondersteunen die werkgelegenheid moeten aanzwengelen.

Die verschuiving wordt echter niet door iedereen gesmaakt. Op papier moeten de commands het beleid dat uitgestippeld wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteunen en uitvoeren. In de praktijk is die relatie in de afgelopen tien jaar in grote mate omgekeerd, niet het minst omdat Defensie over een budget beschikt dat tien keer zo groot is. In 2006 werd de omkering geformaliseerd in de secties 1206 en 1207 van de National Defense Authorization Act. Voortaan mocht Defensie eigen middelen vrijmaken voor het trainen van lokale militairen, een beslissing die eerder toekwam aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Met sectie 1207 kan Defensie het ministerie van Buitenlandse Zaken en USAID zelfs middelen toestoppen om humanitaire en ontwikkelingsprojecten uit te voeren in regio’s die cruciaal zijn in de strijd tegen het terrorisme.

Critici waarschuwen voor deze vervaging van de scheidingslijn tussen het militaire beleid en het ontwikkelingsbeleid en humanitaire hulp. Stewart Patrick, directeur van de Foreign Policy Council in Washington, wijst erop dat de vervaging de hulpverleners op het terrein in gevaar brengt. Washington en Stuttgart (het hoofdkwartier van AFRICOM) zijn zich niet alleen bewust van de budgettaire beperkingen, maar ook van de uitdagingen voor de samenwerking tussen het militaire en de verschillende departementen. In 2009 schreef Afrikaspecialist Ken Menkhaus: ‘Het worstcasescenario voor AFRICOM is dat het uiteindelijk niemand tevreden stelt – door geen echte toegevoegde waarde te zijn voor het Amerikaanse buitenlandse beleid, door irritatie en verzuurde relaties tussen Buitenlandse Zaken, Defensie en USAID in de hand te werken, door de Afrikaanse achterdocht te vergroten of door Afrikaanse militairen te trainen en te steunen die democratie en mensenrechten in Afrika ondermijnen.’

Drie jaar later is nog niet helemaal duidelijk welke richting het uit gaat met AFRICOM. Duidelijk is dat het symbool staat voor een Amerikaans militair apparaat dat zich opnieuw moet uitvinden tegen de achtergrond van internationaal wantrouwen, oorlogsmoeheid, economische crisis en de opkomst van nieuwe grootmachten.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.