Alma De Walsche: ‘Hoop moet je zelf maken, niemand doet het in jouw plaats’

#zaterdaginterview

In februari 1992 publiceerde Alma De Walsche haar eerste journalistieke stukje, in het maandblad Wereldwijd. Een portret van één pagina van La Negra, een vriendin uit de Ecuadoraanse Andes. Vijfentwintig jaar later stopt ze met de journalistiek als dagelijkse arbeid. De MO*-redactie wilde dat niet laten gebeuren zonder stil te staan bij de vraag: wat beweegt, ontroert en verontwaardigt Alma? Een heel bijzonder gesprek dat langs reportages, interviews en dossiers leidt om uit te komen bij het begin: bij de oude Socrates.

  • © Brecht Goris © Brecht Goris
  • © Brecht Goris © Brecht Goris
  • © Brecht Goris © Brecht Goris

Een bekentenis vooraf: dit interview voldoet niet aan de normen van objectiviteit en afstandelijkheid. Het is niet voor het eerst dat ik mensen interview met wie ik bevriend ben. Een directeur hier, een schrijver daar, maar altijd creëerde de functie waarin en waarvoor ik hem of haar interviewde zo veel vanzelfsprekende afstand dat de vriendschap geen belemmering vormde. Maar nog nooit had ik iemand geïnterviewd met wie ik zoveel lief en leed gedeeld heb, professioneel en informeel, als Alma.

Ik leerde Alma De Walsche kennen in 1981, toen ik burgerdienst deed op het Antwerpse secretariaat van Broederlijk Delen en Welzijnszorg. Alma en echtgenoot Dirk kwamen er een tijd vrijwilligerswerk doen in afwachting van hun vertrek naar Latijns-Amerika als “ontwikkelingswerkers”: vijf jaar lang zouden ze in Ecuador aan de slag gaan als sociaal-pastoraal werkers in het bisdom Chimborazo. Toen ik in 1990 solliciteerde voor de functie van hoofdredacteur van Wereldwijd, zat Alma daar in de raad van bestuur. Toen ik er bijna een jaar aan de slag was, vroeg ik haar om de redactie te versterken. Sinds 1992 zijn we collega’s gebleven: tot eind 2002 bij het maandblad Wereldwijd, vanaf begin 2003 bij MO* – het maandblad dat zich omvormde tot online mondiale nieuwsbron annex kwartaalblad annex lezingen en debatten. Dat betekent een kwarteeuw samen journalistiek knokken en innoveren, crisissen overwinnen en erkenning genieten, in goede en kwade dagen, door dikke weerstand en dunne begrotingen.

Toch was het interview dat de basis vormde van onderstaand stuk geen koffiekransje. Alma had niet minder dan vijftien bladzijden tekst als voorbereiding bij zich, en ik heb er alles aan gedaan om haar los te wrikken uit haar zorgvuldig voorbereide redenering, omdat een interview gebaat is bij stiltes en plotselinge inzichten. Van je vrienden moet je het hebben.

Het begin

‘Ik heb in de ijle lucht van de Andes gewoond, met uitzicht op de besneeuwde toppen van de Chimborazo. Vijf jaar lang eindigde mijn adres op “Guasuntos, Ecuador”. In dat kleine mestiezendorp, omringd door indiaanse gemeenschappen in de bergen, probeerden mijn man en ik iets te begrijpen van de verhoudingen tussen de blanke en de indiaanse cultuur, tussen rijk en arm, tussen hoog en laag. Als sociaal-pastorale werkers belandden we pal in het centrum van het dorpsleven. De kerk bepaalde het ritme van het jaar, gaf kleur aan de dagen en betekenis aan het soms harde leven. Na het vertrek van de vorige pastoor was Guasuntos tien jaar lang ritueel braakland geweest.

Met open armen werden we er ontvangen. “Eindelijk hoeven we niet meer als dieren te sterven”, zo klonk het. Door de deur van de dood kwamen we er binnen, door de deur van de dood gingen we er weg. Totaal onverwacht stierf ons oudste zoontje toen hij bijna twee was. “Pachamama vraagt altijd de mooiste kinderen voor zichzelf”, probeerden de mensen ons te troosten. We pakten onze koffers en verlieten het dorp. Het grafje van Francisco wordt jaar in jaar uit gestreeld door de wind van de Andes. Het werd mijn blijvende band met het dorp. Wij werden een deel van het dorp, het dorp werd een deel van ons leven. Zoals talloze geëmigreerde Guasunteños bleven we terugkeren. Niet uit nostalgie, maar om de diepe verbondenheid te voeden.’

‘Voor mij hebben respect en empathie altijd vooropgestaan, ook al resulteerde dat soms in te veel betrokkenheid of medeleven.’

Met die twee beklijvende alinea’s begin de unieke reportage Guasuntos is een global village, in Wereldwijd gepubliceerd in 2001 en dat jaar gelauwerd met de Filip De Cock-prijs. De ervaring van vijf jaar intens werken in de inheemse gemeenschappen in het hooggebergte tekende haar leven, en dus ook haar journalistieke benadering. ‘Zonder die ervaring van vijf jaar Andes zou ik tijdens reportages wellicht anders omgegaan zijn met de mensen die ik tegenkwam: anders gekeken, anders geluisterd hebben, andere vragen gesteld. Voor mij hebben respect en empathie altijd vooropgestaan, ook al resulteerde dat soms in te veel betrokkenheid of medeleven.’

‘We vertrokken eigenlijk naar Latijns-Amerika omdat we dachten dat de afstand tussen ons en de lokale cultuur er veel kleiner zou zijn dan in pakweg Afrika of Azië. Maar in de Andes werden we ondergedompeld in een indiaanse cultuur en die bleek uit een heleboel lagen te bestaan, die op afstand onzichtbaar blijven. We maakten dag na dag mee hoe mensen die verschillende lagen beleven, bespelen en combineren. Het was een ongelooflijk voorrecht daar deel van te mogen uitmaken.’

© Brecht Goris

 

Cosmovisión

In 1999 ging Alma dat verhaal verder uitdiepen bij Aymara-gemeenschappen in Peru. ‘Heel dit Andeslandschap ligt bezaaid met wacas, heilige plekken’, schreef ze. ‘Op de toppen van de bergen, aan de rand van het meer, in holtes op de hellingen, bij de bronnen van riviertjes. Voor de Aymara’s is heel de omgeving heilig en doordrongen van leven. De bergen en de stenen, de lucht en het meer, de planten, de dieren en de mensen, allemaal hebben ze een ziel en werken ze op elkaar in. Deze indianen leven niet alleen samen met elkaar maar met de hele omgeving.’ De intense reportage over de rituele omgang met vruchtbaarheid en gemeenschap eindigt met een avondwandeling, en een paragraaf die het journalistieke werk van Alma misschien beter samenvat dan ze nu zelf zou doen.

‘Ik loop met Wilson over het dorpsplein. Het is donker en sterren schitteren in overvloed aan het firmament. Bij zo’n sterrenhemel maken de Aymara’s wijwater. Hiervoor zetten ze een glas water buiten, dat tijdens de nacht door de sterren bestraald wordt en op die manier kracht ontvangt om ziekten te genezen. Wilson vraagt om te vertellen over het leven bij ons. Hoe het landschap eruitziet en welke munt we hebben, waarvan de mensen leven en waarvan ze wakker liggen, wie de president is en wat globalisering precies betekent. Ten slotte merkt hij op: “Als het leven bij jullie zo anders is, wat doe jij dan hier? Zijn er bij jullie wel mensen die in ons geïnteresseerd zijn?” Ik antwoord dat ook bij ons het besef groeit dat er wat schort aan ons ontwikkelingsmodel, dat onherstelbare schade aanricht aan de aarde en het gemeenschapsleven erodeert.’

De betrokkenheid bij en waardering voor de indiaanse cosmovisión en omgang met mens, gemeenschap en aarde leidt echter nooit tot een romantische lofzang op het “authentieke” leven in de Andes. De werkelijkheid op het platteland is immers niet romantisch. En bovendien hangt Alma’s intuïtieve zoektocht naar verbondenheid altijd samen met een diepe onderstroom van verontwaardiging en rechtvaardige woede. De ervaring van diepgeworteld, dagelijks racisme tegen de indiaanse bevolking – bij de overheid, in de bus, in het ziekenhuis – maakt haar vandaag nog altijd kwaad. Tegelijk stemt die herinnering haar hoopvol, want er is de voorbije jaren echt wel een stuk weg afgelegd, dankzij het geduldige vormingswerk aan de basis, dankzij de inheemse opstanden of levantamientos, dankzij het aangescherpte bewustzijn van een bevolking die vijfhonderd jaar lang verdrukt en miskend werd.

De zapatistas

Ecuador en de inheemsen van de Altiplano zijn de ankers in het leven en het journalistieke werk van Alma De Walsche, maar als ze ergens haar hart verloren heeft, dan was het tijdens een donkere nacht in het Lacandonenwoud van Chiapas, in het zuiden van Mexico. Op 1 januari 1994, de dag dat het vrijhandelsakkoord tussen Canada, Mexico en de Verenigde Staten van kracht werd, lanceerde het zapatistisch bevrijdingsleger EZLN daar de bijzonderste gewapende opstand van de afgelopen decennia. In het najaar van 1995 ging Alma er op zoek naar de postmoderne guerrillero’s, hun beweegredenen en hun organisaties. En, stiekem, uiteraard ook naar de mythische rebellenleider: subcomandante Marcos. Die bewuste nacht in het gehucht La Realidad – nomen est omen – kwam het Comité Clandestino Revolucionario Indigena van het EZLN, onder wie wellicht ook El Sup zelve, naar de plek waar ook zij clandestien verbleef.

‘Die nacht op de houten bank van het gemeenschapshuis houden niet alleen de muggen me wakker. De grote man in het wit blijft door mijn hoofd spoken en valt hoe langer hoe meer samen met de foto die door de regering verspreid wordt van el sup’, noteert Alma. Maar de liefde voor de indianen van Chiapas ging veel dieper dan de bewondering voor de gemaskerde subcomandante, al was die bewondering groot.

‘Het leven in Chiapas was getekend door extreme armoede en uitzichtloosheid, en toch breekt daar een gewapende opstand uit op een moment dat niemand nog in guerrillaoorlog gelooft. De Muur was gevallen, het einde van links en rechts was uitgeroepen, en toch creëren mensen daar, diep in dat woud, nieuwe hoop. Zij beslisten tegen alle gevestigde wijsheid in dat ze de geschiedenis van richting zouden doen veranderen.’

© Brecht Goris

 

Hoop moet je zelf maken, niemand die het in jouw plaats zal doen. Dat schijnbaar simpele, maar wezenlijk revolutionaire inzicht bracht Alma mee uit het Lacandonenwoud. En de oproep van de zapatisten aan iedereen in de wereld om dat besef om te zetten in concrete actie, om binnen de eigen leefwereld of maatschappij ¡Ya basta! te zeggen en je eigen opstand uit te roepen.

De ervaring in Chiapas was zo intensief dat Alma er eigenlijk niet weg wilde. Toen ze toch terug op kantoor in Antwerpen belandde, kreeg ze geen woord op papier. ‘Hoe dieper je in een situatie doordringt, hoe moeilijker het wordt om erover te schrijven’, zegt ze, nog altijd emotioneel, al kan ze het nu zeggen zonder de tranen die er meer dan twintig jaar geleden wel bij hoorden. ‘De zapatistische strijd ging om waardigheid. Maar er werd gewoon niet geluisterd naar die mensen. En er wordt nog altijd niet geluisterd naar de wensen en verzuchtingen van mensen: onderdak, gezondheidszorg, onderwijs, maar ook een heel andere ontwikkeling. Waarom niet? Waarom reageert men op die eenvoudig vraag naar menselijke waardigheid met militair geweld? Als er nooit geluisterd wordt naar wat mensen willen of zeggen, dan stapelen de frustratie en de woede zich op tot die barsten.’

‘Een jaar terzijde van de mediastorm heeft me geleerd hoe heilzaam het kan zijn om even niet mee te hollen.’

Zoveel reportagereizen en uitgedoofde revoluties verder verschuift de focus. ‘Op dit moment wil ik vooral inzoomen op de fundamentele vragen van mens en samenleving’, zegt Alma. ‘Hoe worden we weer vrije mensen? Hoe bevrijden we ons van het totalitaire denken? Hoe bouwen we ons verweer op?’ Vragen die doen vermoeden dat ze in een andere modus zit dan die van de volgende deadline en het meten van het lezersbereik van het jongste artikel.

Het laatste jaar van haar actieve journalistieke carrière verliep niet zoals we het hadden gepland. Eind juni 2016 werd bij een routinecontrole borstkanker vastgesteld en alle plannen om tijdens dat laatste jaar nog enkele droomdossiers en -reportages te realiseren vielen in duigen. In de plaats daarvan kwamen onderzoeken en behandelingen, periodes van onzekerheid en kwetsbare hoop. ‘Ik was bang dat ik de wereld zou verliezen door de beperkingen die ziekte en behandeling meebrachten, maar door uit de tredmolen van werk en deadlines te stappen, kreeg ik ook tijd voor verdieping, verstilling en vertraging. Een jaar terzijde van de mediastorm heeft me geleerd hoe heilzaam het kan zijn om even niet mee te hollen. Ook al maak je die keuze niet zelf, en in eerste instantie niet bewust.’

Tegen het totalitarisme

Een van de mensen die Alma geholpen hebben om scherper en dieper te zien waar deze wereld om draait is de Duitse theologe en feministe Dorothee Sölle, die in een interview in Hamburg, naar aanleiding van haar magnum opus Mystiek en verzet, zei: ‘Succes is geen naam voor God.’ Met andere woorden: succes is niet het ultieme criterium om te oordelen over wat je doet en welke keuzes je maakt, maar wel de vraag of jij zelf en andere mensen meer mens worden door wat jij doet.

Een andere bron van inzicht is de Duitse activist en denker Harald Weltzer. Hij spreekt over het systeem dat de mens op totalitaire manier herleidt tot een consument, maar ook over de noodzaak om daartegen verzet te bieden. ‘Het systeem is misdadig en totalitair.’ Alma zal het verschillende keren herhalen tijdens de uren die we voor dit interview uitgetrokken hebben. ‘Ik raak steeds meer overtuigd van het totalitaire karakter van het neoliberale financiële kapitalisme met zijn tentakels die achter de schermen werken.’

‘Latijns-Amerikanen leggen zich niet neer bij de bestaande uitbuiting en vernietiging. Ze zoeken altijd weer nieuwe perspectieven. Daarom is het zo’n fantastisch continent.’

Toch heeft ze vandaag de behoefte om het denken nog wat verder uit te diepen, en daarvoor gaat ze te rade bij Hannah Arendt, die over totalitarisme zegt dat het wezenlijk om het uitwissen van de individuele persoonlijkheid van de mens gaat en dus om het opgaan in de massa – iets wat het neoliberale consumentisme perfect belichaamt: er is geen alternatief voor kopen en consumeren. Persoonlijkheid wordt vervangen door egocentrisme, individualiteit verengd tot enkel bezit overblijft. ‘Arendt heeft oog in oog gestaan met het absolute kwaad. Op zo’n moment blijft alleen de vraag: wat zijn nu nog onze normen en waarden? Welk referentiekader hanteren we om ons handelen richting te geven? Wat staat ons nu te doen?’

Uit het begrippenarsenaal van Hannah Arendt houdt Alma zeker “nataliteit” over: je kan altijd opnieuw beginnen, ook na de grootste verschrikking. Ze vat het samen in de originele formule ‘De mens is een geboortig wezen’. Maar dat filosofische denken blijft verankerd in de harde politieke werkelijkheid: ‘Er zijn zoveel mensen die hun leven, tijd, geld en kennis geven om een nieuwe wereld te bouwen. Altijd opnieuw, altijd ergens. De voorbije jaren zie je dat bijvoorbeeld vaak in het verzet tegen mijnbouw en voor het behoud van ecosystemen. Mensen in Latijns-Amerika leggen zich niet neer bij de bestaande werkelijkheid van uitbuiting, ongelijkheid en vernietiging. Ze zoeken altijd weer nieuwe perspectieven. Daarom is het zo’n fantastisch continent. Al blijft het toch ook het continent waar geweld, moord en ongelijkheid zwaarder wegen dan elders in de wereld.’

Eduardo Galeano

Alma noemt het boek niet tijdens het gesprek, maar in haar denken en doen duiken vaak duidelijke referenties op aan De aderlating van een continent, het baanbrekende boek waarin Eduardo Galeano de impact van de kolonisatie – zeg maar: de grote roof van rijkdom en het actieve onderontwikkelen – van Latijns-Amerika beschrijft. Als het over verzet gaat, bijvoorbeeld, en over de hoopvolle initiatieven die toch weer stuklopen op persoonlijke ambities, corruptie of interne verdeeldheid:

‘Het blijkt heel moeilijk te zijn om de diepe structuren van kolonisatie af te werpen. Latijns-Amerika blijft vastzitten in een economie die gericht is op het exporteren van natuurlijke rijkdommen. De rode golf van het voorbije decennium heeft wel nieuwe sociale perspectieven gecreëerd of gezocht, maar de linkse regeringen deden dat door hun afhankelijkheid van de mijnbouw en van fossiele brandstoffen te versterken. Ze kozen voor een groeieconomie die sociaal en ecologisch heel onrechtvaardig is. Binnen dat systeem is er geen verlossing mogelijk.’ Alma zegt het in het Spaans, zoals vaak als ze iets met meer nadruk wil zeggen: ‘No habrá salvación.’

Daarom hecht ze zoveel belang aan wat de Uruguayaanse onderzoeker Eduardo Gudynas zegt: we moeten op zoek naar alternatieven voor ontwikkeling, we moeten andere manieren vinden om onze behoeften te bevredigen. Het is een zoektocht naar wat het goede leven kan betekenen in een reële staat, een reële economie en een reële wereld, vandaag.

© Brecht Goris

 

Van het Latijns-Amerikaanse buen vivir naar de klimaatconferenties is een heel kleine stap, zeker voor Alma De Walsche. Zelf woonde ze de COP’s bij in Poznan, Kopenhagen, Lima, Cancún en Parijs. ‘Er zijn zeker veel goede redenen te bedenken om de jaarlijkse klimaattoppen af te schaffen, maar ik vind die bijeenkomsten cruciaal. Het is daar immers dat landen uit Noord en Zuid elkaar recht in de ogen kijken en discussiëren over duurzaamheid, maar ook over de gevolgen van de kolonisatie, ecologische schuld, rechtvaardigheid, Noord-Zuidkloof. Het gaat altijd weer over oude, onbeantwoorde vragen. En het klopt dat de conclusies vaak halfslachtig zijn en dat de oplossingen al te zeer binnen het kader van het gemondialiseerde kapitalisme blijven. Maar wie de klimaatconferenties verwerpt, moet ook een antwoord geven op de vraag hoe we dan wél een echte transitie kunnen realiseren van de huidige fossiele economie naar de duurzame economie die we nodig hebben.’

De complexiteit zichtbaar maken

Op het kruispunt van kritisch, ecologisch en sociaal denken ontmoette Alma De Walsche twee bijzondere Portugezen die haar na aan het hart liggen.

‘Ik was heel blij met het interview met Nobelprijswinnaar voor Literatuur José Saramago, en met zijn pleidooi voor ongeduld. En uit het gesprek met Boaventura de Souza onthoud ik vooral zijn pleidooi voor een andere kennis, in feite een veelheid aan verschillende vormen van kennis, die gebaseerd moet zijn op menselijke waardigheid.’

Hoe groot de verschillen tussen de denkers en de gemeenschappen die het journalistieke traject van Alma De Walsche gemarkeerd hebben ook zijn, wat ze gemeen hebben is samen te vatten in de begrippen waardigheid en veerkracht. ‘Strijdbaarheid is een morele plicht’, lijkt haar devies. Maar hoe vermijd je dan dat je als journalist een fellowtraveller wordt? Alma heeft de worsteling met die vraag van heel nabij meegemaakt, eerst bij de medestanders van de Nicaraguaanse sandinisten, daarna met de zapatisten en ten slotte met de bolivarianen of de chavistas uit Venezuela.

‘Je bewijst niemand een dienst met de fouten van bewegingen of regimes stelselmatig te negeren of goed te praten.’

‘Hannah Arendt zegt dat je altijd opnieuw vragen moet stellen. Ook bij de mensen of projecten waarmee je sympathiseert. Dat is een heel belangrijke stelregel, zeker voor het soort journalistiek dat MO* beoogt en dat zich het lot van de armen, de uitgeslotenen, de aarde wil aantrekken. Je bewijst niemand een dienst met de fouten van bewegingen of regimes stelselmatig te negeren of goed te praten. Dat kritische en autonome denken is niet altijd makkelijk, maar noodzakelijk. Journalisten maar ook middenveldorganisaties moeten de complexiteit van de wereld zichtbaar maken. Populisten doen het tegenovergestelde, zij pretenderen dat zelfs de meest complexe problemen simpele oorzaken en dus ook simpele oplossingen hebben.’

De kritische houding die eeuwig vragend in de wereld staat, is een manier om bij te dragen aan de polis, zegt Alma. Het is een politiek engagement zoals Socrates dat al zag: iedereen moet zichzelf in de ogen kijken, met zijn of haar geweten als kompas. Dat is mijn leidraad, besluit ze: ‘Een leven dat niet onderzocht is, is niet de moeite waard.’ Van Socrates over inheemse kennis tot Hannah Arendt, en weer terug. ‘Altijd op de ander toegaan en vragen stellen, om jezelf te leren kennen, maar ook om de waan door te prikken: dat is de opdracht waarmee ieder mens in het leven staat.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.