Congolese expertise cruciaal in strijd tegen ebola

Op uitnodiging van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG), zijn deze week zo’n 240 specialisten uit meer dan 60 landen naar Antwerpen afgezakt, om zich te buigen over de rol van sociale wetenschap in internationaal gezondheidsonderzoek. Het ebola-virus - dat sinds maart reeds 5.500 slachtoffers maakte – was het hete hangijzer en MO* was erbij.Congo’s meest bekende viroloog, Jean-Jacques Muyembe, legde uit waarom Congo ebola wél de baas kon. Aan Johan van Griensven van het Instituut voor Tropische Geneeskunde vroeg MO* meer uitleg over de experimentele therapie die het wil gaan uittesten in West-Afrika. Het congres The Human Factor. Social Sciences in Global Health Research was georganiseerd door Koen Peeters van het ITG.

  • © Instituut voor Tropische Geneeskunde Jacques Muyembe: 'Om de kettingreactie van besmetting te doorbreken, moet je alle nieuwe gevallen zo snel mogelijk opsporen en op een humane manier in quarantaine plaatsen.' © Instituut voor Tropische Geneeskunde

Johan Van Griensven

Johan van Griensven: Onder onze leiding zal een internationaal consortium vanaf januari onderzoeken of besmette patiënten genezen kunnen worden met antistoffen in het bloed van ebola-overlevenden. Dat is een medische techniek die veilig wordt toegepast bij andere besmettelijke ziekten. Voor ebola hebben we dit al geprobeerd, zij het op kleine schaal. Tijdens de uitbraak van 1995 in Kikwit (DR Congo) hebben we 8 patiënten behandeld en 7 van hebben het overleefd. Dat was natuurlijk een kleine studie met zijn beperkingen.

‘De Wereldgezondheidsorganisatie heeft drie therapieën als prioritair naar voren geschoven en de onze is daar één van.’

Nu testen jullie een experimentele behandeling in volle epidemie?

Johan van Griensven: Klopt. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft drie therapieën als prioritair naar voren geschoven en de onze is daar één van. Wij zullen plasma van herstelde patiënten toedienen aan 100 besmette mensen en we zullen ook bloedtransfusies uitproberen. De voorgaande uitbraken van ebola waren zo beperkt en zo snel ingedijkt, dat er simpelweg geen tijd was noch voldoende overlevenden om de therapie op grote schaal uit te proberen. Ofschoon alles nu heel snel moet gaan, willen we toch een goed doordachte studie uitvoeren die aan alle ethische en wetenschappelijke standaarden voldoet.

Hoe komen jullie aan het bloed?

Johan van Griensven: We werken momenteel met verenigingen van ebola-overlevenden. De eerste contacten zijn positief. Bovendien zijn er tussen de overlevenden heel wat gezondheidswerkers en die hebben sowieso een idee van wat een klinische test inhoudt.

Wat als jullie therapie aanslaat? Er worden immers tegelijk twee medicijnen getest: favipiravir en brincidofovir.

Johan van Griensven: Het is belangrijk om verschillende studies tegelijk te starten en als blijkt dat één van de drie behandelingen aanslaat, zal die standaard worden toegepast in alle behandelingscentra, op voorwaarde dat er genoeg medicijnen voorhanden zijn. Daarna rijst de vraag of we dankzij combinatie van therapieën de overlevingskansen van ebola-patiënten nog kunnen verhogen.

Wie betaalt de experimenten en wie betaalt de medicijnen als ze blijken te werken?

Johan van Griensven: De studie over favipiravir en over onze therapie worden betaald door de Europese Unie. De test van brincidofovir wordt gefinancierd door Wellcome Trust, een Britse stichting. Normaliter worden aspecten van financiering, rechten enzovoort opgenomen in de subsidieovereenkomst en ook behandeld door een aantal ethische commissies. Ook de commissie van Artsen Zonder Grenzen gaat hierover en de Wereldgezondheidsorganisatie houdt het overzicht. Ik ken niet de details van wat er met de farmaceutische bedrijven is afgesproken, maar onze bloed- en plasmatherapie zal alvast niet gecommercialiseerd worden.

World Bank (CC BY-NC-ND.0)

Nu reeds gaan geruchten dat AZG bloed komt stelen van Afrikanen of handelt in body parts We vroegen aan Koen Peeters van de eenheid medische antropologie van het ITG of dit experiment dergelijke geruchten niet in de hand zal werken.

Koen Peeters: Dit soort geruchten ontstaan niet altijd tijdens medische interventies of onderzoek. Wanneer ze ontstaan, worden ze vaak gevoed door een grote ongelijkheid in de getroffen landen en komen voort uit een wantrouwen ten opzichte van de lokale leiders of de eigen gezondheidszorg. Wij zullen de getroffen gemeenschappen dus moeten duidelijk maken waartoe deze studie dient en ze overtuigen dat we geen verborgen agenda hebben. Het uitzicht op genezing kan ook een vertrouwensband versterken. Vooraleer we starten met deze studie, hebben we sowieso een antropologische missie gepland waarbij we in samenspraak met lokale mensen, patiënten zullen informeren en op een cultureel gevoelige manier met hen samenwerken.

Luistert men nog te weinig naar de zachte wetenschappen? We vroegen het in Antwerpen aan Jacques Muyembe: viroloog en directeur van het Institut national de recherche biomédicale in DR Congo. Hebben virologen te weinig oor voor antropologen en andere sociaal-wetenschappers?

Jacques Muyembe: De eerste keer dat wij in Congo beroep deden op antropologen, was in 1995, tijdens de epidemie in Kikwit. Onze komst was op grote weerstand gestoten bij de lokale bevolking. Vooral de begrafenisrituelen bemoeilijkten ons werk en zorgden voor een verdere verspreiding van het virus. Sindsdien zitten er altijd antropologen in onze interventieteams.  De epidemie in West-Afrika is aanvankelijk vooral als een medisch probleem beschouwd, dat snel opgelost moest worden. Naderhand heeft men wel meer aandacht gekregen voor de socio-culturele aspecten.

Congo heeft sinds de “ontdekking” van het virus in 1976 al zeven uitbraken achter de rug. U bent een man met ervaring.

Jacques Muyembe: Het ebola-virus is inderdaad voor het eerst “ontdekt” in Yambuku, in 1976. Onze laatste epidemie, de zevende intussen, vond plaats in Boende, in augustus van dit jaar. Ze kon al na 69 besmettingen en 49 dodelijke slachtoffers gestopt worden. Het ging hier weliswaar om een geïsoleerde rurale gemeenschap, maar onze respons was toch ook zeer snel. Amper 15 dagen heeft het geduurd voor er een onderzoeksteam ter plaatse was. Wordt er snel gereageerd, zoals in Nigeria en Senegal, dan kan een epidemie gestopt worden.

‘De drie landen in West-Afrika die nu zo zwaar geteisterd worden, waren gewoonweg onvoorbereid.’

Heeft West-Afrika te laat gereageerd?

Jacques Muyembe: De drie landen in West-Afrika die nu zo zwaar geteisterd worden, waren gewoonweg onvoorbereid. In DR Congo hebben we liefst zeven subcommissies die instaan voor de technische en wetenschappelijke coördinatie van ebola-epidemieën. Eén daarvan is bevoegd voor de opvang van patiënten, een andere volgt contacten tussen besmette personen op en detecteert nieuwe gevallen. Weer een andere subcommissie staat in voor “hygiëne en desinfectie”. En dan hebben we nog subcommissies voor logistiek, sociale mobilisatie, psychosociale bijstand en onderzoek.

In West-Afrika had het medisch personeel nog nooit gehoord van de ziekte. Ebola werd verward met malaria en tyfuskoorts. Men ging er van uit dat ebola iets was voor Centraal-Afrika of het Nijl-bassin, voor landen als Soedan en Oeganda. Daardoor kon het ebola-virus zich langzaam verspreiden in de bossen van Guinee tot het de steden bereikte. Het hek was van de dam.

Waarom heeft men de hulp van Congo niet ingeroepen?

Jacques Muyembe: Op vraag van president Kabila stond ik met een team op vertrekken naar Monrovia toen in Boende ook ebola uitbrak. Dus heb ik de strijd aangebonden in eigen land. Intussen heeft het Congolese ministerie van Gezondheid wel alweer nieuwe multi-disciplinaire teams gelast om binnenkort naar Guinee en Mali te vertrekken.

Hoe zou u deze epidemie aanpakken?

Jacques Muyembe: Om de kettingreactie van besmetting te doorbreken, moet je alle nieuwe gevallen zo snel mogelijk opsporen en op een humane manier in quarantaine plaatsen. Behandelingscentra moeten transparant zijn en vertrouwen inboezemen, anders houden de families hun slachtoffers liever thuis. Je moet ook de getroffen gemeenschappen daadwerkelijk betrekken bij de bestrijding. Alleen zo kan je mensen sensibliseren en mobiliseren.

Waarom komt ebola almaar vaker voor?

‘De internationale gemeenschap is rijkelijk laat in actie geschoten.’

Jacques Muyembe: Ebola is een zoonosis. De eerste besmetting is afkomstig van een dier dat sterft aan ebola. Omdat er in Afrika steeds vaker bushmeat wordt bejaagd en gegeten, stijgt het besmettingsgevaar.

Wat vond u van de internationale reactie op deze uitbraak?

Jacques Muyembe: De Wereldgezondheidsorganisatie coördineert nu wel de bestrijding, maar naar mijn aanvoelen is de internationale gemeenschap rijkelijk laat in actie geschoten. Tijdens alle epidemieën waarbij ikzelf betrokken was, kwam Artsen Zonder Grenzen als eerste ter plaatse met isolatiecentra en desinfecterend materiaal. Belangrijk, maar onvoldoende. Er is veel meer nodig. Hoewel ik moet toegeven dat deze epidemie niet echt strookt met wat we reeds wisten over het virus. Ebola heeft met andere woorden nog veel verrassingen in petto.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.