Seppe Deckers (KU Leuven) en Jan Nyssen (UGent) over voedsel als wapen in Ethiopië

‘Die hongersnood heeft Tigray zelf gezocht, is de redenering’

© Reuters / Giulia Paravicini

Tiebei Negash bedekt haar mond en neus met een sjaal om de geur van rottende lijken te ontwijken in haar dorp, Sheweate Hugum, Tigray, 10 juli 2021.

Ze delen een verleden in de Ethiopische deelstaat Tigray: de Leuvense professor bodemkunde Seppe Deckers en zijn Gentse collega geografie Jan Nyssen. Met grote betrokkenheid volgen ze de burgeroorlog die er zich afspeelt. Na drones, vliegtuigen en artillerie wordt nu voedsel als wapen ingezet. Net als tijdens de historische hongersnood van 1984, al is er een verschil. ‘Veel Ethiopiërs vinden dat Tigray deze catastrofe verdient.’

Onze afspraak viel samen met het hoogtepunt van de zondvloed. Terwijl in Luik en Limburg evacuatieplannen tegen het wassende water worden gesmeed, installeren Seppe Deckers en Jan Nyssen zich op het terras van een dorpscafé aan de rand van Leuven. ‘Dit lijkt wel Tigray’, zegt Nyssen terwijl hij het watergordijn rondom de parasol keurt. ‘Tijdens het regenseizoen is zo’n stortvloed ginder dagelijkse kost.’

Seppe Deckers kan zich die stortvloed moeiteloos voor de geest halen. In de jaren 1980 werkte hij in Ethiopië als bodemdeskundige voor de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties. Hij was er ooggetuige van de apocalyptische hongersnood van 1984 en beleefde er de val van de militair-communistische dictator Mengistu Hailemariam.

© Bert De Busschere

Seppe Deckers (links) en Jan Nyssen (rechts).

Nadien legde hij als professor bodemkunde (KU Leuven) de basis voor een intensieve academische samenwerking tussen Vlaanderen en Ethiopië, toegespitst op landbouwontwikkeling en voedselveiligheid. Niet toevallig bevonden de meeste projecten zich in Tigray, de noordoostelijke deelstaat. Daar vielen in 1984 zowat de helft van de 1,2 miljoen hongerdoden. Deckers’ coördinator ter plaatse was de Leuvense alumnus Jan Nyssen, een specialist geomorfologie en hydrologie die het na tien jaar in Tigray tot professor aan de Universiteit Gent schopte.

Zeggen dat de in november losgebarsten burgeroorlog in Tigray hen beroert, is een understatement. Deckers, intussen met emeritaat, schreef er opiniestukken over en sprak zijn academisch netwerk aan om de humanitaire nood aan te klagen.

Nyssen ging nog een stap verder: hij mobiliseerde aan de universiteit leden van de vakgroep geografie om de gevolgen van het conflict letterlijk in kaart te brengen, samen met burgeractivisten.

Hun nieuwsbrief Tigray: Atlas of the humanitarian situation is de voorbije maanden uitgegroeid tot een internationale referentie voor al wie het ingewikkelde conflict volgt, van ambassades over VN-agentschappen tot mediahuizen zoals The Guardian en The New York Times. Hij biedt een overzicht van de bloedbaden, artilleriebeschietingen en drone-aanvallen, met geverifieerde cijfers van burgerslachtoffers. De auteurs traceren voorts vluchtelingenstromen en registreren per district het vaak alarmerende peil van de voedselvoorraden.

Over dat laatste willen we het hebben op deze uitgeregende dag, want alweer dreigt in Tigray een rampzalige hongersnood. Dit keer uitgelokt door een burgeroorlog die op het moment van ons gesprek in een nieuwe fase is beland. Nadat de Ethiopische premier Abiy Ahmed de parlementsverkiezingen verpletterend won, kondigde hij eind juni onverwacht een staakt-het-vuren aan in Tigray. Een humanitair gebaar, om boeren toe te laten hun land te bezaaien, zo klonk de communicatie uit Addis Abeba.

De echte reden, daarover zijn zowat alle waarnemers het eens, is een radicale ommekeer van de krijgskansen. Eind juni werd driekwart van de deelstaat, met inbegrip van hoofdstad Mek’ele, heroverd door de Tigray Defense Forces (TDF). Dat is de gewapende vleugel van de in november afgezette regionale regering die geleid wordt door het Tigray Liberation Front (TPLF). Het Ethiopische leger moest zich halsoverkop terugtrekken, ook al werd het gesteund door troepen van buurland Eritrea en milities uit de naburige deelstaat Amhara.

Abiy heeft zijn eenzijdige wapenbestand intussen ingetrokken. Hij volgt een nieuwe strategie tegen de opstandige deelstaat: isoleren en uithongeren.

Wie is Seppe Deckers?

● °1950, Bekkevoort
● Doctoraat bio-ingenieurswetenschappen KU Leuven
● 1980-1990 : FAO-expert in Oost-Afrika
● 1989: professor KU Leuven, diensthoofd vakgroep bodem- en waterkunde
● 1990-2015: leidt samenwerkingsprojecten in onder meer Ethiopië, Tanzania, Senegal, Vietnam en Ecuador
● 2015: blijft zich na ‘emeritaat met opdracht’ bij KU Leuven en VLIR inzetten voor Noord-Zuid-samenwerking.

Kunnen jullie de snel veranderende situatie nog volgen?

Nyssen: Met veel moeite. Tot begin juni konden we geregeld mensen aan de telefoon krijgen, en we mailden vlot met collega’s van Mek’ele University. Sinds de herovering door de Tigrese troepen zijn alle lijnen dood, Tigray is hermetisch van de buitenwereld afgesloten.

Komt er nog voedselhulp door?

Nyssen: Af en toe laten de Ethiopische autoriteiten een konvooi van het Wereldvoedselprogramma door, een toegift om de druk van de internationale gemeenschap te milderen en sancties te vermijden. Zo’n konvooi telt 40 vrachtwagens, goed voor 10.000 ton voedsel. Dat lijkt veel, maar om een bevolking van zes miljoen te voeden zou er iedere dag zo’n konvooi moeten arriveren. Die voedselhulp komt via Djibouti binnen en doet er vier dagen over om door de Afar-woestijn Tigray te bereiken.

Het zou veel efficiënter kunnen, via de centrale opslagplaatsen in Gondar en Kombolcha. Probleem: beide steden liggen in de deelstaat Amhara, waar de anti-Tigray-sentimenten erg hoog oplopen. De haat zit zo diep dat hulpkonvooien voor Tigray door de bevolking worden aangevallen of tegengehouden.

Na de herovering van Mek’ele door de TDF liepen de frustraties pas goed uit de hand. Op sociale media circuleren beelden van een incident in de buurt van Bahir Dar, de hoofdstad van Amhara. Drie etnische Tigreërs werden gelyncht, hun lijken werden achter een gemotoriseerde riksja door de straten gesleept.

Deckers: Wat vreselijk. Ook in Addis Abeba krijgen Tigreeërs het hard te verduren. De meeste door Tigreërs uitgebate horecazaken, winkels en bedrijven zijn gesloten. Eigenaars die niet konden vluchten, zitten opgesloten in kampen. Die etnische spanningen maken dit conflict extra gevaarlijk. Ethiopië heeft op dat vlak een pijnlijke voorgeschiedenis.

Wie is Jan Nyssen?

● °1957, Sint-Martens Voeren
● Doctoraat geomorfologie en hydrologie KU Leuven
● 1994-1994: onderzoek en coördinator universitaire ontwikkelingssamenwerking Ethiopië
● 2007: docent vakgroep geografie UGent, wordt in 2014 professor
● Gastdocent universiteiten Mek’ele en Bahir Dar (Ethiopië)

Behalve vliegtuigen, drones en artillerie wordt in deze burgeroorlog voedsel als wapen ingezet. Op welke manier?

Nyssen: Tijdens en na de invasie van november hebben de Ethiopische troepen en hun bondgenoten er alles aan gedaan om de lokale voedselvoorziening te saboteren. Langs de wegen werden oogsten platgebrand. Soldaten vielen bij boeren binnen, namen hun eten en ossen in beslag en vernietigden hun ploegen.

De voedselkonvooien die niet bij de grens geblokkeerd bleven, werden vaak geplunderd, waarna de inhoud ervan in Eritrea belandde. Bovendien werden de banken gesloten en stokte daardoor het systeem van microfinanciering, waarop de landbouw grotendeels steunt.

In feite was er bijna geen geldeconomie meer. Op de boerenmarkten werd vooral aan ruileconomie gedaan. Als die al niet werden gebombardeerd, zoals enkele weken geleden in Togogwa, met tientallen burgerdoden als resultaat. Dat gebeurde in vol zaaiseizoen. Het is het moment waarop boeren hun definitieve teeltkeuze hebben gemaakt. Wie bijvoorbeeld gerst wil planten, probeert dan op de markt zijn teff-zaaigoed voor gerstzaad te ruilen.

Dat bombardement was pure intimidatie, ze weten in Addis Abeba maar al te goed welke cruciale rol dergelijke markten in de landbouw spelen. En dan komt premier Abiy enkele dagen later doodleuk vertellen dat hij een humanitair bestand voor de boeren van Tigray inlast. Het cynisme kent geen grenzen.

Deckers: Helaas is dat niets nieuws onder de zon. Ook onder Mengistu werden markten gebombardeerd in opstandige regio’s. Na de val van zijn dictatuur heeft Ethiopië een robuust systeem voor voedselveiligheid uitgebouwd, met geld van de Wereldbank: het Productive Safety Net Programme (PSNP), een systeem dat anticipeert op regionale voedseltekorten via een fijnmazig vroeg waarschuwingssysteem. Tekorten worden gecompenseerd met overschotten van elders. Zo werd jaarlijks tussen 400.000 en één miljoen ton graan en maïs intern verschoven.

Bijzonder is dat die voedselhulp gekoppeld werd aan gemeenschapswerk, vooral herbebossing en irrigatieprogramma’s die de kans op nieuwe voedseltekorten verminderen. Dat hele systeem kwam tot stand met steun van internationale expertise, zoals partnerschappen met de Belgische ontwikkelingssamenwerking en met de Vlaamse universiteiten, VLIR-UOS.

Het systeem werd over het hele land uitgerold, maar nergens met meer succes dan in Tigray. Tijdens de grote hongersnood van 1984 stond er bij wijze van spreken geen boom meer overeind. Intussen is een groot deel van Tigray vergroend, onder meer door het systematisch herbebossen van hellingen, een enorme troef tegen landerosie en woestijnvorming. Het is nu bang afwachten of die vooruitgang het huidige conflict overleeft.

Intussen is de hongersnood al een feit. 400.000 Tigreërs vallen al onder fase 5 van de voedselzekerheidsschaal van het Wereldvoedselprogramma. Voor ruim 2 miljoen anderen geldt de op één na zwaarste code van Food Emergency. Hoe erg is dat? 

Nyssen: Fase 5, dat betekent minstens 2 hongerdoden per 10.000 inwoners én per dag. 20 dus voor een district van 100.000 inwoners. Fase 4 is nauwelijks minder erg, dan vallen er 1 tot 2 hongerdoden per 10.000 inwoners per dag. Ruim een derde van de Tigrese bevolking wordt dus door acute hongersnood bedreigd.

‘Af en toe laten de Ethiopische autoriteiten een voedselkonvooi door, om de druk van de internationale gemeenschap te milderen en sancties te vermijden.’

Er is gelukkig ook goed nieuws. Volgens OCHA, het coördinatiebureau voor humanitaire zaken van de Verenigde Naties, werkt de voedselverdeling weer beter sinds de terugkeer van de Tigrese autoriteiten. Er komt uiteraard veel te weinig binnen, maar de beschikbare voorraden kunnen tenminste efficiënt worden verdeeld.

Deckers: Veel zal afhangen van de volgende oogst, in november. Van het weer dus. De juiste hoeveelheid neerslag wordt bepalend. Gelukkig hebben ze het ergste van de sprinkhanenplaag achter de rug. Vorig jaar heeft dat de opbrengst met 25 procent gedrukt. Niet alleen omdat sommige akkers werden kaalgevreten. Boeren anticiperen ook op een sprinkhanenplaag door de oogsten vroeger binnen te halen, nog voor de planten hun volle wasdom hebben bereikt. En alsof dat nog niet erg genoeg was, kregen ze er vorig jaar de militaire invasie bovenop.

© Bert De Busschere

Seppe Deckers (links), Erik Raspoet (midden) en Jan Nyssen.

Hebben boeren de voorbije weken hun land kunnen inzaaien?

Nyssen: De eerste berichten waren erg pessimistisch, maar dankzij teledetectie zijn we er geruster op. De beelden van de Europese Sentinel-satellieten hebben een ongekend hoge resolutie, we kunnen perfect zien waar er geploegd is en of er iets groeit.

Blijkbaar hebben de boeren zich aan de omstandigheden aangepast. Wegen waren een bron van gevaar, door confrontaties met militairen. Om die te vermijden werd er vooral geploegd in afgelegen gebieden, of ’s nachts. Ze hebben ook hun teeltkeuze aangepast: meer voedingsgewassen zoals graan en maïs, en minder cash crops, handelsgewassen, zoals uien of groenten. De reden ligt voor de hand: voedingsgewassen kun je desnoods zelf opeten, terwijl je met cash crops afhankelijk bent van de markt.

Valt deze situatie te vergelijken met de grote hongersnood van 1984?

Deckers: Toen beperkte de noodtoestand zich niet tot Tigray, er vielen ook tienduizenden hongerdoden in Wolo (deel van Amhara), Ogaden (Ethiopisch Somalië) en Afar. Maar net zoals nu was de hongersnood goeddeels mensenwerk. Droogte speelde een rol, maar de mislukte oogsten waren een rechtstreeks gevolg van het desastreuze, collectivistische landbouwbeleid onder Mengistu. Boeren werden verplicht hervestigd in nieuwe dorpen, villagization heette dat. Ze moesten hun oogsten aan lagere prijzen verkopen.

Het was een complete mislukking. Net zoals de grote staatsboerderijen, die heel snel failliet gingen waardoor 500.000 landarbeiders zonder inkomen op straat belandden. De hele landbouwhervorming werd gestuurd door een bureaucratisch orgaan dat geen enkele voeling had met het leven van de boeren.

Ik ben proMO*

 

Steun ons unieke non-profit mediaproject en word proMO*.

Je ontvangt ons magazine en geniet van een pak andere voordelen

Je maakt MO* mee mogelijk en steunt ons in onze missie.

Voor € 4,60/maand of € 60/jaar.

Ik word proMO*

Ook toen kreeg Tigray de volle laag. Om de overbevolking van de regio tegen te gaan, zou men een miljoen Tigreërs naar Zuid-Ethiopië verhuizen. Pure waanzin, al was het maar omdat landbouwmethodes uit Tigray helemaal niet werken in het zuiden. Daar heerst niet alleen een heel ander klimaat maar circuleren ook andere plantenziektes. Om nog niet te spreken van de conflicten met de lokale bevolking.

Uiteraard waren er geen vrijwilligers om te verhuizen, en dus stuurden ze soldaten op de bevolking af. Markten werden omsingeld, en alle mannen, vrouwen en kinderen werden op vrachtwagens geladen en gedeporteerd. Naar schatting 700.000 Tigreërs werden zo opgepakt. Ik heb die transporten zelf gezien. Hartverscheurend. Alleen al die operatie heeft vele duizenden doden geëist, terwijl ontelbare kinderen van hun ouders gescheiden achterbleven.

Maar ik zie nog een gelijkenis met de huidige situatie: desinformatie. Abiy ontkent en minimaliseert de hongersnood. Dat deed ook Mengistu. Toegeven dat er hongersnood heerst, dat is in strijd met de nationale trots van een Afrikaans land dat er nog altijd prat op gaat dat het nooit werd gekoloniseerd.

Nyssen: Toch zie ik daar ook een verschil. Vroeger slikten de Ethiopiërs de propaganda, er werd alleszins niet over hongersnood gepraat. Dat is nu heel anders. In Amhara en Addis Abeba weten ze heel goed dat er in Tigray honger wordt geleden. Geen compassie, zo wordt er geredeneerd, die hongersnood hebben ze “zelf gezocht”.

Dit interview werd afgenomen voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance journalist

    Erik Raspoet (°1965) is journalist en auteur. Hij werkt momenteel vooral voor Knack. Hij maakte eerder ook reportages en interviews voor onder andere Humo, De Morgen en De Standaard.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.