Lena Slachmuijlder: ‘Extremisten hebben het recht hun idealen na te streven, maar niet met geweld’

zaterdaginterview

Radicalisering is zo nauw verweven geraakt met het gebruik van geweld tegen burgers, dat elke oproep tot radicale verandering misdadig klinkt. De Amerikaanse onderzoekster en activiste Lena Slachmuijlder breekt een lans voor het respecteren van extreme idealen –op voorwaarde dat ze geweldloos nagestreefd worden.

  • Garry Knight (CC BY 2.0) Garry Knight (CC BY 2.0)
  • © Search for Common Ground Lena Slachmuijlder: 'Zoveel te slechter het beleid zorgt voor de belangen van de hele bevolking, zoveel te makkelijker is het om mensen tegen elkaar op te zetten.' © Search for Common Ground

Lena Slachmuijlder is geen jihadexpert. Zij is gespecialiseerd in vredesopbouw, een expertise die vandaag helemaal gemarginaliseerd lijkt, ook al is de nood aan uitwegen uit de moorddadige polarisering net heel urgent.  Ze deed mensenrechtenwerk in Zuid-Afrika in de jaren 1990, en vervolgens vredesopbouw in Burundi en de Democratische Republiek Congo.

Vandaag is Slachmuijlder verantwoordelijk voor de programma’s van de internationale ngo Search for Common Ground in Azië, Afrika en het Midden-Oosten. Maar bestaat dat nog wel: gemeenschappelijk en gedeeld belang? En zijn vredesopbouw en dialoog mogelijk in een wereld waar het nieuws beheerst wordt door groepen, landen en zelfs presidentskandidaten die vooral uit zijn op het uitschakelen van al wie anders is, denkt over droomt?

Lena Slachmuijlder: Gewelddadig extremisme ontstaat wanneer mensen het gevoel hebben dat ze alleen nog met wapens hun reële of gepercipieerde grieven kunnen uiten of streven naar een einde aan onrecht of een maatschappelijke ordening die zij onaanvaardbaar vinden. Het fundament is dus heel menselijk: je wilt opkomen voor iets waarvan je gelooft dat het terecht en rechtvaardig is. Dat is van alle tijden en alle plaatsen.

Het fundament is heel menselijk: je wilt opkomen voor iets waarvan je gelooft dat het terecht en rechtvaardig is. Dat is van alle tijden en alle plaatsen.

Zeker jonge mensen zijn altijd op zoek naar een stroming of een beweging die bestaande wantoestanden wilt vervangen door een betere orde. Ze voelen zich bedrogen door de oudere generatie die situaties heeft laten scheefgroeien of die regelrecht onrecht opgelegd heeft –denk aan de Apartheid vroeger, of het Israëlisch-Palestijnse conflict. Een beweging die zo een onrecht wil bestrijden, daar willen jongeren toe behoren. Dat is normaal en natuurlijk.

Maar soms krijgt het streven naar radicale verandering de vorm van een extremisme dat ervan overtuigd is dat het zijn doel, of zelfs zijn eigen loutere overleven, alleen kan garanderen als de andere uitgeschakeld wordt. Dat was in de jaren negentig bijvoorbeeld het geval in Rwanda en daarna in Burundi: het etnische extremisme dreef mensen tot moord op industriële schaal. Het antwoord dat Search for Common Ground daarop geeft is het opzetten van initiatieven waarmee we iedereen in staat stellen om elkaars gedeelde menselijkheid te herontdekken. We zetten ook in op inzicht in de echte bedoelingen van de rekruteerders, die niet noodzakelijk het idealisme van de jongeren delen.

Is radicalisering tot gewelddadig extremisme dan vooral een zaak van fout gelopen persoonlijke ontwikkeling?

Het gebruik van geweld of het innemen van extremistische posities is altijd een keuze –behalve voor mensen die gekidnapt worden

Lena Slachmuijlder: Neen. Om echt de vinger te leggen op de echte bepalende factoren, moet je altijd naar de specifieke context kijken. Je hebt altijd een mix van persoonlijke motivaties, structurele oorzaken, economische belangen…  Maar je moet wel altijd uitgaan van het gegeven dat het gebruik van geweld of het innemen van wat wij ervaren als extremistische posities altijd een keuze is –behalve voor mensen die gekidnapt worden, zoals bijvoorbeeld bij Boko Haram wel gebeurt.

Persoonlijk heb ik geen probleem met het feit dat mensen extreme standpunten innemen. We moeten er wel alles aan doen om te voorkomen dat mensen hun visie met geweld proberen te realiseren of op te leggen. Sommige ideologieën, van neo-nazi’s tot IS, zijn fundamenteel gebouwd rond het uitschakelen van anderen en zijn dus intrinsiek gewelddadig. Toch moeten we ook hen proberen te overtuigen dat ze geweld moeten achterwege laten.

Hoe kan je groepen of mensen overtuigen die niet langer bereid zijn te praten?

Lena Slachmuijlder: Vredesopbouw doen terwijl de oorlog woedt, is extreem moeilijk. In Zuid-Soedan kunnen we nu niet echt werken, bijvoorbeeld. De polarisatie en het geweld tussen Dinka en Nuer, en tussen hun politieke partijen is nu te groot om te opereren. Hetzelfde geldt voor Syrië en grote delen van Irak. Maar dat belet niet dat er bij de enorme stromen vluchtelingen al heel veel  werk kan gebeuren, zodat zij beseffen dat ze kwaad, gefrustreerd, tekortgedaan kunnen zijn, maar dat er andere manieren zijn om daarmee om te gaan dan zich in te schrijven in het geweld dat het land vandaag vernietigt.

Maar als gewelddadig extremisme ergens bestreden moet worden, dan is het net in de gordel landen die begint in Pakistan en reikt tot Mauritanië, toch?

Zijn ze economisch gemarginaliseerd? Is het hun religieuze overtuiging of sektarische identiteit? Is het een totaal gebrek aan toekomstperspectief?

Lena Slachmuijlder: Er bestaat geen simpel antwoord op het geweld in die landen, maar er is wel een geheel van zaken die gedaan kunnen worden. En de eerste daarvan is en blijft preventie. In Tunesië, bijvoorbeeld, proberen we te begrijpen wat het hoge aantal jongeren dat naar Syrië vertrok om te gaan vechten, verklaart. Zijn ze economisch gemarginaliseerd? Is het hun religieuze overtuiging of sektarische identiteit? Is het een totaal gebrek aan toekomstperspectief?

En het antwoord is?

Lena Slachmuijlder: Een combinatie van factoren, waarbij economische uitzichtloosheid en de politieke keuzes van het regime bepalend lijken te zijn voor de aantrekkingskracht van de roep tot een jihad. We proberen over heel Tunesië “kwetsbare” jongeren samen te brengen in jeugdraden, we geven hen training in leiderschap, in overlegtechnieken, management skills, … Die jongeren gaan zelf formuleren wat ze in hun district of provincie precies willen veranderen en daarvoor gaan ze samenwerken met andere jongeren en zelfs met overheden. Op die manier ontdekken ze dat ze wel degelijk iemand kunnen zijn, en gerespecteerd worden.

© Search for Common Ground

Lena Slachmuijlder: ‘Zoveel te slechter het beleid zorgt voor de belangen van de hele bevolking, zoveel te makkelijker is het om mensen tegen elkaar op te zetten.’

Klinkt goed, maar hoeveel legitimiteit kan een internationale ngo uit de VS eigenlijk hebben bij jongeren die zich aangesproken voelen door de pleitbezorgers van een gewapende jihad tegen het Westen en zijn lokale “lakeien”?

Lena Slachmuijlder: Goede vraag. Search for Common Ground heeft hoofdzetels in Washington en Brussel, en wordt uit heel diverse bronnen gefinancierd, waaronder overheden. Tachtig procent van onze medewerkers zijn “lokaal”: in Tunesië was er vorig jaar bijvoorbeeld één Marokkaanse en één Haïtiaanse medewerker. De rest was Tunesisch. Toen er in 2012 geruchten verspreid werden dat wij een Amerikaanse, zionistische organisatie waren, zijn het de leden van die jeugdraden zelf geweest die op basis van transparante informatie voor tegenwicht gezorgd hebben.

Als lokale religieuze leiders beter gevormd worden om om te gaan met conflict, identiteit, waardigheid en diversiteit, kan dat een groot impact hebben.

In Marokko hadden we op een bepaald moment een uitgesproken salafistische imam die wel deelnam aan sommige workshops rond veelvuldige identiteiten en dergelijke. Toen hij daarop aangevallen werd via sociale media, stapte hij af op de persoon die hem van “collaboratie” beschuldigde om een en ander uit te praten. Hij vond letterlijk gemeenschappelijke grond tussen zijn salafisme en het respect voor de verschillende keuzes en identiteiten van andere mensen. Hij heeft intussen ook een breed internationaal bereik.

Voor ons is dat tussenniveau van religieuze leiders heel belangrijk. Als zij beter gevormd worden om om te gaan met conflict, identiteit, waardigheid en diversiteit, kan dat een groot impact hebben. Met hen werken we dan ook speciaal in de gevangenissen, waar de kwetsbaarheid voor rekrutering in radicale bewegingen erg groot is. In Marokko zijn deze mensen actief in 70 procent van de gevangenissen.

Het gaat er dus niet om dat een Amerikaanse organisatie afstapt en mensen probeert te overtuigen dat radicale ideeën fout zijn. Dat is het helemaal niet. Het gaat om religieuze leiders die bijkomende kansen tot vorming kregen en die hun eigen inzichten vervolgens gebruiken om de kwetsbare jongeren te benaderen, te begrijpen en te begeleiden. Het is ook heel belangrijk om de legitimiteit van religieuze leiders of gemeenschapsleiders in de gaten te houden, opdat ze niet verworpen worden als overlopers of collaborateurs. Dat hangt vaak ook samen met de vraag wat de bereidheid tot dialoog en samenwerking opbrengt voor de eigen achterban. Dat kan economisch zijn, maar ook klaslokalen of erkenning van eigenheid behoort daartoe.

We praten nu over het benaderen van jongeren die zich aangetrokken voelen tot geweld, maar een deel van de verantwoordelijkheid voor die aantrekkingskracht zit toch ook bij overheden met hun corruptie en repressie?

Lena Slachmuijlder: Absoluut. Daarom proberen we in landen als Indonesië, Nigeria en Kirgizstan bruggen te bouwen tussen overheid en middenveld. In Kirgizstan brachten we de veiligheidsdiensten samen met mensenrechtengroepen en andere middenveldorganisaties om het probleem te analyseren en manieren te zoeken om te voorkomen dat het veiligheidsapparaat nog meer mensen in de richting van gewelddadig extremisme zou duwen.

Daloog moet tot effectieve resultaten leiden

Door hen samen rond de tafel te brengen, doorbreken we ook het stereotiepe gedrag van de middenveldorganisaties die alleen maar aanklagen –vaak terecht, want ordediensten pakken de foute mensen op, gebruiken geweld, schenden allerlei rechten. In Indonesië heeft dit onder andere geleid tot een gedragscode voor de veiligheidsdiensten. In Marokko werden basisprocedures voor veiligheidsdiensten afgesproken.

In Kirgizstan waren er twee jaar nodig van samenkomsten met het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Religieuze Aangelegenheden, de Ulema Raad, de inrichtende machten van de madrassa’s, de middenveldorganisaties en de mensenrechtengroepen om te komen tot een duidelijk vormingsaanbod voor de veiligheidsdiensten én voor religieuze leiders. Dat leidde onder andere tot het produceren van een film over de geschiedenis van de islam in Centraal-Azië en een andere film over de betekenis van jihad –en er was consensus over deze films, die daarna uitgezonden werden en gebruikt om overal te lande aan vorming te doen.

Met andere woorden: de dialoog moet tot effectieve resultaten leiden!

Het is niet makkelijk om staatsstructuren aan boord te krijgen voor deze dialoogaanpak van radicalisering. Maar hoe zit het met economische uitsluiting, die op veel plaatsen vertaald en getransformeerd wordt in communautaire tegenstellingen? Wordt daar wat aan gedaan?

Wie gelooft dat het allemaal over economische uitsluiting gaat, vergist zich.

Lena Slachmuijlder: Armoede is zeker niet de enige motor van gewelddadig extremisme. In de Sahelregio hebben we gezien dat extremistische groepen wat steun kregen vanuit de bevolking voor de acties die ze ondernamen, en voor het terroriseren van bepaalde groepen of gemeenschappen, maar naar de steun van de meerderheid kunnen ze fluiten. Ook al is dit toch echt wel een van de armste streken van de wereld. Er is natuurlijk armoede, maar er is ook de zorg voor je zelfbeeld en reputatie –je waardigheid. Wie gelooft dat het allemaal over economische uitsluiting gaat, vergist zich.

Maar die uitsluiting speelt inderdaad wel een rol in het ontstaan van communautaire tegenstellingen en opstanden. Zoveel te slechter het beleid zorgt voor de belangen van de hele bevolking, zoveel te makkelijker is het om mensen tegen elkaar op te zetten.

Als je gemeenschappen wil bereiken, moet je via de leidersfiguren passeren. Ook als die hun macht, invloed en reputatie ontlenen aan kalasjnikovs?

Lena Slachmuijlder: Ja. We praten in de Centraal-Afrikaanse Republiek met militieleiders, omdat zij degenen zijn die tot meer maar ook tot minder geweld kunnen beslissen. We weten trouwens al jaren dat geweld alleen via dialoog en afspraken gestopt kan worden. Dat verandert niet plots omdat we het nu terrorisme of gewapend extremisme noemen.

Wat echt nieuw is aan het gewapende extremisme van vandaag is dat ze beter communiceren dan alle voorgangers.

Wat echt nieuw is aan het gewapende extremisme van vandaag is dat ze beter dan alle voorgangers communiceren. IS is echt meesterlijk in haar communicatie met de wereld en ze gebruiken dat als een heel effectief rekruterings- en mobilisatie-instrument. De uitdaging is dan ook om de stemmen van betrokken mensen, die met twee voeten in de lokale conflictrealiteit staan, veel beter en ruimer te verspreiden.

De opdracht voor ngo’s is niet om luid te verkondigen dat conflicten zonder geweld uitgevochten moeten worden, maar om de mensen te vinden die dat op gevaar van eigen leven verkondigen en hun stem te versterken, wereldwijd. Europeanen en Amerikanen moeten niet zelf voortdurend spreken over de Palestijnse zaak, maar moeten Palestijnen met goede en geweldloze ideeën en projecten zichtbaar maken. De vragen die Indonesische jongeren stellen over hun moslim-zijn, verdienen gehoord te worden.

Toch ontslaat dat de EU niet van de verantwoordelijkheid om zelf een beleid te ontwikkelen om te antwoorden op zowel de interne radicalisering als de externe dreiging.

Lena Slachmuijlder: Het eerste wat de EU zou moeten doen is veel meer investeren in slimme preventie, op basis van wat we de voorbije decennia elders in de wereld geleerd hebben over extremisme en geweld, en over het belang om iedereen de kans te bieden zijn of haar ideeën te uiten, zo lang er geen geweld mee gepaard gaat. Het huidige gevoel van urgentie moet weg van de angst en moet gericht worden op de ambitie om de generatie te worden waarin niemand de nood voelt om geweld te gebruiken.

Alleen harde militaire of repressieve antwoorden  steunen, resulteert van Indonesië over Kenia tot Tunesië in meer radicalisering en makkelijkere rekrutering door jihadi’s

Ook moet Europa zich bewust worden van het belang van zijn internationale optreden via diplomatie, handel en ontwikkeling. Afhankelijk van de opstelling en feitelijke omgang met andere landen zal dat optreden inspanningen om extremisme te bestrijden hinderen of versterken.

De tendens om alleen maar harde militaire of repressieve antwoorden van andere overheden te steunen, resulteert van Indonesië over Kenia tot Tunesië in meer radicalisering en makkelijkere rekrutering door jihadi’s. Europa moet veel meer investeren in initiatieven waarvan middenveld en mensenrechtenverdedigers wezenlijk deel uitmaken.

En dan zou ik ook pleiten voor een andere benadering van de jongeren die zich aangetrokken voelen tot deze extremistische organisaties. Het helpt geen ene moer om ze alleen maar als moordenaars en terroristen te bestempelen en te weigeren zien dat ze wel degelijk echt bezorgd zijn over de dagelijkse tragedies in Syrië en Irak, maar zich onmachtig voelen er iets aan te doen.

Maar zelfs de goed geïntentioneerde jongeren, die naar Syrië vertrokken om zich in te zetten voor de bevolking waarmee ze zich verbonden voelden, worden door de IS-machinerie omgevormd tot moordenaars en brutale geweldplegers. Het is dus niet alleen een kwestie van woordkeuze…

Het is niet omdat je vijand in scherpe zwart-wittermen communiceert, dat jij dat ook moet doen

Lena Slachmuijlder: Maar zodra je inspanningen doet om de ware motivaties te achterhalen en te respecteren, creëer je wel mogelijkheden om jongeren op hun idealen aan te spreken en te confronteren met de realiteit waarvan ze deel geworden zijn. De repressie van vandaag laat die openheid niet meer, waardoor terugkeren of de teleurstelling vertalen in re-integratie bijna onmogelijk geworden zijn. Het is niet omdat je vijand in scherpe zwart-wittermen communiceert, dat jij dat ook moet doen. Integendeel.

Een van de voordelen van een meer genuanceerde benadering is overigens dat de staat toegang krijgt tot betere inlichtingen, vanuit groepen en gemeenschappen waaruit jongeren vertrekken of waarbinnen ze radicaliseren. Dat stelt je in staat om beter gericht op te treden tegen degenen die echt kwaad van zins zijn.

Zou Search for Common Ground niet meer middelen moeten inzetten om het Amerikaanse buitenlandbeleid, met name in het ruimere Midden-Oosten, te veranderen? Zou dat niet effectiever zijn dan de bijna individuele benadering die u nu ontwikkelt?

Lena Slachmuijlder: Dat is niet echt de opdracht die we ons gesteld hebben, maar we maken wel deel uit van de grootste koepel van vredesopbouworganisaties –Alliance for Peacebuilding- die wél een duidelijk standpunt ingenomen heeft tegen het blijvende gebruik van militaire middelen in ons buitenlandbeleid. Daarin werd ook gepleit voor het afschaffen van de wetten die het onmogelijk maken om een dialoog aan te gaan met Hamas en Hezbollah. We steunen dat soort beleidsbeïnvloeding wel, maar maken er voor onszelf geen echte prioriteit van, al zullen we ons bijvoorbeeld wel duidelijk uitspreken tegen het inzetten van moorddrones in Jemen.

Trouwens, als jongeren in Pakistan aansluiten bij Taliban of andere gewapende extremistische groepen, dan is dat niet alleen omwille van de VS-interventies, maar ook omdat ze in eigen land geen toekomst zien of krijgen van de machthebbers.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.