Piet Vanthemsche: 'Niemand staat zo dicht bij leven als boeren'

Hij stak letterlijk zijn middelvinger uit voor de camera. Een spectaculair ontslag als kabinetschef. ‘Ik dacht dat mijn carrière voorbij was. Maar ze was maar net begonnen.’ Piet Vanthemsche maakte naam in de parlementaire onderzoekscommissie in de nasleep van de dioxinecrisis van 1999. Later kneedde hij het Federaal Voedselagentschap tot een toonbeeld voor de rest van de wereld. In 2008 werd hij voorzitter van de Boerenbond. Na vijf jaar werd hij herverkozen en momenteel doet hij er dus 5 jaar bij. ‘Ik, een harde werker? Er zit een luiaard in mij.’

  • © James Arthur 'Eens je de ambtenarij hebt leren kennen, is het de kunst om je van dat systeem niet te veel aan te trekken en je ding te doen.' © James Arthur
  • © James Arthur 'Er zijn dingen die je nooit mag aanvaarden in je leven. Heel belangrijk.' © James Arthur
  • © James Arthur 'Ik wilde eigenlijk psychologie studeren. Maar mijn vader wilde daar niet voor betalen.' © James Arthur
  • © James Arthur 'Mensen leven van vooroordelen. Dat is ongelooflijk.' © James Arthur
  • © James Arthur 'Ik wil later geen standbeeld. Ik ben een teamspeler, geen einzelganger. Ik zou niet kunnen werken zonder mensen rond mij.' © James Arthur
  • © James Arthur 'Je komt in situaties dat het werk je zo beneemt dat je er niet meer los van komt.' © James Arthur

Of we de vragen op voorhand kunnen doorsturen, wilde zijn medewerkster weten. ‘Dat zal de controlefreak in mij zijn’, lacht Piet Vanthemsche (57) als we plaatsnemen in zijn bureau. ‘Privé ben ik helemaal niet zo. Maar professioneel wil ik wel controle hebben. Ik neem nooit mijn werk mee naar huis. Ik heb dat afgeleerd, vroeger deed ik dat wel. Ik doe wel telefoons en e-mails. Maar voor de rest draai ik de knop om als ik thuis ben.’

Waarom?

‘In de dioxinecrisis ben ik op twee weken 12 kg vermagerd.’

Piet Vanthemsche: Om te overleven in de jobs die ik gedaan heb. Je komt in situaties dat het werk je zo beneemt dat je er niet meer los van komt.

Workaholic?

Vanthemsche: Nee. Ik ben geen workaholic. In de jaren ‘90 als kabinetschef tijdens de dioxinecrisis was ik er dag en nacht mee bezig. Maar je moet dingen uit je hoofd kunnen zetten. Op een bepaald moment leer je dat. Anders kan je niet meer helder denken. In die periode was de stress zo groot dat de keuze was: afstand houden of doodgaan.

Doodgaan?

Vanthemsche: Ja. Letterlijk. In de dioxinecrisis ben ik op twee weken 12 kg vermagerd. Veertien dagen aan een stuk bijna dag en nacht gewerkt.

© James Arthur

‘Er zijn dingen die je nooit mag aanvaarden in je leven. Heel belangrijk.’

Ben jij een harde werker? En was je zo al tijdens jouw studentenperiode?

Vanthemsche: Ik studeerde zeer geconcentreerd. Ik begon te blokken op 19 maart. Op mijn kot hing er iets aan de muur: ‘Op het feest van Sint-Jozef vertrekt de laatste trein voor de eerste zit.’ Daarvoor deed ik werkelijk niets. Toch niet studeren. Ik was wel actief in de studentenclub. Vanaf 19 maart was het bijna dag en nacht studeren, tot in juni.

Doe je dat ook in jouw professioneel leven?

Vanthemsche: Ik ben een deadline man. Hoe dichter bij de deadline, hoe beter ik presteer. Zo ga ik nog altijd te werk. Ik heb die druk nodig, absoluut.

Je weet wat ze zeggen van dat soort mannen: dat het intrinsieke luiaards zijn.

Vanthemsche: Absoluut. Dat zal wel zo zijn. Recht op luiheid is belangrijk. Ik kan letterlijk een dag niks doen. Daar kan ik trouwens geweldig van genieten. Lezen, wandelen.

Heb je ook dit moeten leren?

Vanthemsche: Nee. Dat heb ik altijd gekund. Er zit iets van een luierik in mij.

© James Arthur

‘Ik wilde eigenlijk psychologie studeren. Maar mijn vader wilde daar niet voor betalen.’

Je bent dierenarts van opleiding. Heb je altijd die richting in gedachten gehad vroeger?

Vanthemsche: Nee. Ik wilde eigenlijk psychologie studeren. Maar mijn vader wilde daar niet voor betalen. ‘Jongen, je mag dat doen, maar ik betaal niet.’ En dan heb ik maar de opleiding dierenarts gekozen. Dat vond hij wel een volwaardige studierichting. Maar bon, ik ben pragmatisch. Dus dacht ik: ‘Als dat een probleem is voor mijn vader, zal ik maar iets anders doen zeker?’

Dus dierenarts worden was tweede keus?

Vanthemsche: Goh, tweede keus… Weet je als je 18 bent precies wat je wil doen? Ik wist het niet, hoor. In mijn eerste jaar ben ik naar alle lessen van de Germaanse geweest, omdat ik graag lees en geïnteresseerd ben in literatuur. Ik was dan ook gebuisd in het eerste jaar als dierenarts, natuurlijk. Pas in het tweede jaar is het in orde gekomen. Ik heb dierenarts gestudeerd en heb nadien altijd graag in de praktijk gestaan. Maar ik heb ook altijd veel andere dingen gedaan.

Toen ik in Tielt dierenarts was, schreef ik in de stadskrant, ik zat in het bestuur van Oïkonde en in allerlei soorten verenigingen. Ik ben gestopt als dierenarts omdat mijn vrouw terug wou gaan werken. Na zes jaar zei ze: ‘Jij doet wat jij wil, maar ik ga mijn leven niet verslijten aan de telefoon’.

Jouw vrouw heeft uiteindelijk beslist dat jij je praktijk stopzette?

Vanthemsche: We hebben dat samen beslist. Maar praktijk doen in die tijd was: je vrouw die thuis bleef. Er bestond nog geen gsm, er moest fysiek iemand aan de telefoon aanwezig zijn. Zij is opnieuw verpleegster geworden en is dat nog altijd. En ik heb een andere job gezocht. Ik heb meegedaan aan een ingangsexamen van het ministerie van Landbouw en ben ambtenaar geworden.

‘Je moet geen spijt hebben van beslissingen die je neemt in je leven. Nooit achterom kijken.

Met 100 procent goesting?

Vanthemsche: Jazeker. Je moet geen spijt hebben van beslissingen die je neemt in je leven. Nooit achterom kijken. In de zes jaar als dierenarts heb ik bijzonder veel sociale vaardigheden geleerd. Ik ben streetwise geworden. En ik heb dat achteraf zeer goed kunnen gebruiken in mijn job als ambtenaar en ook later. Maar ik heb nooit nostalgie gehad naar die tijd. Het is een keihard beroep. Dag en nacht werken. Een maand of vier aan een stuk, dan eens een maand minder.

Welke vaardigheden heb je dan geleerd?

Vanthemsche: Omgaan met mensen. Met klanten, boeren, verkopers. Veel mensen komen vandaag van de universiteit ergens in een job als bediende terecht, zonder sociale vaardigheden. Door zes jaar zelfstandige te zijn en op jezelf aangewezen te zijn, leer je bijzonder veel. Het zou eigenlijk moeten verplicht zijn voor iedereen. Zelfredzaam worden.

© James Arthur

‘Mensen leven van vooroordelen. Dat is ongelooflijk.’

Je bent topambtenaar geworden. Maar ‘ambtenaar’ heeft voor veel mensen een eerder negatieve connotatie.

‘Overheid is zeer belangrijk. Een essentieel onderdeel van ons maatschappelijk bestel.’

Vanthemsche: Voor mij niet. Ik ben heel fier op wat ik kunnen doen heb als ambtenaar. Bij mijn aankomst in 1986 was dat een grote cultuurschok voor mij. Maar eens je het systeem hebt leren kennen, is het de kunst om je van dat systeem niet te veel aan te trekken en je ding te doen. Ik heb mooie dingen kunnen realiseren als ambtenaar.

Overheid is zeer belangrijk. ‘Res publica’ noemt men dat. Een essentieel onderdeel van ons maatschappelijk bestel. Ambtenaren spelen een heel belangrijke rol.

Het probleem is: het is een egalitair systeem. Ik werkte elke avond laat, terwijl een ander er de kantjes afliep. En op het einde van de maand verdien je evenveel. Mijn vrouw verklaarde mij zot. Dat is de ambtenarij.

Maar er wordt wel degelijk heel hard gewerkt op de administraties. Neem eens de ambtenarij weg: dat is gezondheidszorg, het onderwijs, ministeries, wegen en verkeer… Mensen leven van vooroordelen. Dat is ongelooflijk. Ik heb lang aan het hoofd gestaan van een federale administratie. De vooroordelen die er bestaan tussen Vlamingen en Walen… Ze slaan meestal nergens op, maar het is de perceptie die gevoed wordt.

Welk vooroordeel heeft de Waal over de Vlaming?

Vanthemsche: Een egocentrische, fascistische, rijke , zelfingenomen, dominante buur. En omgekeerd is de Waal een profiteur volgens de Vlaming. Het is trouwens niet alleen zo tussen Vlamingen en Walen. Wij denken altijd dat wij uniek zijn in de wereld, dat het een uniek ‘probleem’ is. Maar als je naar Bretagne gaat en je spreekt over de mensen in het centrum van Frankrijk, als je naar Duitsland gaat met de nieuwe länder en de oude länder, in Nederland boven en onder de rivieren. Die navelstaarderij van ons…

‘Ik heb mensen zien kapotgaan, live terwijl de camera’s draaiden.’

Even terugkomen op dat woord ‘ambtenaar’. Je hebt op een vrij spectaculaire manier ontslag genomen als kabinetschef van toenmalig minister Pinxten, naar aanleiding van de dioxinecrisis. In de parlementaire commissie pikte je het niet hoe over ‘ambtenaren’ werd gesproken.

Vanthemsche: In die commissie werden de ambtenaren door de mangel gehaald op een manier die totaal onaanvaardbaar was. Ik dacht: ‘Ik ga me niet herleiden tot een gefrustreerde ambtenaar die elke dag achter een bureau zit met zijn krant’.

En ik had geen zin om me te laten afmaken door politici die zelfs helemaal niet weten waarover het gaat. Dus zei ik: ‘Ik ben weg. Ik stop er mee in de ambtenarij. Ik verlaat het systeem en doe iets anders. Anders riskeer ik om de rest van mijn leven gefrustreerd te zijn’.

Ik heb mensen zien kapotgaan, live terwijl de camera’s draaiden. Ik was heel verontwaardigd. Weet je, die parlementairen stelden ons voortdurend vragen, een soort kruisverhoor. En achterin de zaal zaten journalisten die briefjes doorgaven met de vragen die de parlementairen moesten stellen. Zo (steekt de middelvinger uit) was dat. Ze hebben me ook zo in beeld opgenomen. ‘Fuck you, was het. Ik ben hier weg’. Daarna heb ik drie jaar mijn eigen adviesbureau opgericht. Heel leuk. Dat heb ik drie jaar gedaan.

Je wordt nog zichtbaar kwaad als je nu aan die commissie terug denkt.

Vanthemsche: (ferm) Er zijn dingen die je nooit mag aanvaarden in je leven. Heel belangrijk.

Voel je rancune?

Vanthemsche: Nee. Ik heb me nooit laten frustreren. Ik liet me niet doen en was blijkbaar sterk genoeg om daar tegenin te gaan. En die anderen niet.

Heb je het gevoel dat jouw statement iets heeft teweeggebracht?

‘In mijn carrière ben ik het meest trots op het werk in het Federaal Voedselagentschap.’

Vanthemsche: Ik denk wel dat het signaal is opgepikt links en rechts, ja. Verhofstadt heeft de dag nadien in de regering gezegd: ‘Vanthemsche heeft gelijk. Het is een onnozele commissie’. (lacht) Of het nu effect heeft of niet, je moet consequent zijn met jezelf. Ik heb dat altijd geprobeerd, ook vandaag als voorzitter van de Boerenbond.

Het is heel belangrijk dat je beslist over je eigen leven. Ik heb beslist om weg te gaan bij de overheid, beslist om mijn bedrijf te stoppen en het Voedselagentschap op te nemen en heb beslist om daar weg te gaan. In mijn carrière ben ik het meest trots op het werk in het Federaal Voedselagentschap.

Het is één van de modeladministraties geworden in Europa. Het betekent ook iets voor de maatschappij. Ik heb er heel veel van mezelf in gestoken. En het staat er. Zoals een huis dat je zelf hebt gebouwd. Maar na vijf jaar had ik mijn ding daar gedaan. Ik wilde niet in routine vervallen. Je moet niet wachten tot iemand anders het voor jou beslist, natuurlijk.

Kan je zeggen dat je in die parlementaire commissie je naam hebt gemaakt?

Vanthemsche: Ik dacht dat mijn carrière voorbij was. Maar ze was maar net begonnen. En ik wist het niet. (stilte) Blijkbaar wel. Ik had voordien wel al wat gedaan, maar blijkbaar heb ik daar mijn reputatie opgebouwd. Maar mijn doel is niet om naam te maken. Ik wil de organisatie waar ik voor werk, zo goed mogelijk dienen. Ik wil later geen standbeeld. Ik ben een teamspeler, geen einzelganger. Ik zou niet kunnen werken zonder mensen rond mij.

De portemonnee van de boer

‘Geloofwaardigheid bouw je op, ook door te communiceren als het niet goed gaat.’

Vanthemsche: Er is veel emotie rond voedsel. Je steekt dat drie keer per dag in je mond. Waar ik eigenlijk vooral fier op ben, is dat de mensen ons geloofden als we iets zeiden. Een overheid die spreekt en de mensen zeggen: ‘Ah, het Voedselagentschap heeft het gezegd. Het zal juist zijn’. Ook als het slecht gaat. Geloofwaardigheid bouw je op, ook door te communiceren als het niet goed gaat. Over je eigen zwaktes communiceren bijvoorbeeld. In de jaren ‘90 liepen we rond met grafieken om aan te tonen dat ons voedsel zeer veilig was. Maar het was niet juist.

Je vertegenwoordigt een organisatie die ‘maar’ 2 procent van het Belgisch bruto nationaal product omvat. Sta je daar vaak bij stil?

Vanthemsche: Oh nee, ik ben daar niet gefrustreerd over. Ik ken mijn plaats. Landbouw is heel belangrijk. Door het feit dat we in een zeer welvarend land leven, is die primaire productie maar een klein stukje van ons bnp. Maar de landbouw- en voedingsindustrie samen, dat zijn 200.000 jobs.

We hebben één van de meest productieve landbouwsystemen en één van de meest performante voedingsindustrieën in de wereld. We zijn mondiaal de zevende grootste exporteur van landbouw- en voedingsproducten. Mocht je dezelfde productie hebben in een ontwikkelingsland, zou het 80 procent van het bbp zijn. Het belang van secundaire, tertiaire en dienstensectoren is in ons land altijd groter geworden. Dus het is allemaal zeer relatief. Het stukje van onze welvaart dat uit landbouw komt, is klein. Dat weerspiegelt zich ook in de kostprijs van voedsel. We besteden 13 procent van ons budget aan voedsel. Dat is niks, hè.

© James Arthur

‘Ik wil later geen standbeeld. Ik ben een teamspeler, geen einzelganger. Ik zou niet kunnen werken zonder mensen rond mij.’

Hoe zie je de landbouw in België evolueren?

‘Onze bedrijven zijn zich razendsnel aan het professionaliseren. Wie niet mee kan, gaat er uit. Het is een genadeloze omgeving.’

Vanthemsche: Toen ik afstudeerde in 1980 waren er 100.000 boeren in Vlaanderen. Er zijn nu nog 25.000 landbouwers. Dat aantal zal verder verminderen. Niet spectaculair, vermoed ik. Maar elk jaar gaat er zo’n 3 procent af.

Maar wat is groei? Die 25.000 produceren meer dan die 100.000 van zoveel jaar geleden. Onze bedrijven zijn zich razendsnel aan het professionaliseren. Wie niet mee kan, gaat er uit. Het is een genadeloze omgeving. Maar het blijft een unieke job. Je werkt in de open ruimte met levende dieren en levende planten.

Niemand staat zo dicht bij leven als boeren. Landbouw is ook zeer zichtbaar: 650.000 hectare grond. Ook al ben je met niet veel, je bent heel zichtbaar. De portemonnee van de boer ligt buiten, in weer en wind, in de zon. Een heel authentiek beroep. Ik ben ervan overtuigd dat landbouw een unieke positie zal blijven innemen.

Landbouw gaat nooit verdwijnen in België?

Vanthemsche: Ik kan mij dat niet voorstellen. Maar die landbouw moet veranderen natuurlijk. We moeten onze milieuproblemen oplossen. Aan onze boeren zeg ik altijd: ‘We hebben voor het mestactieplan 20 jaar verzet geboden. Als je te lang in het verzet gaat, bedreigt dat de toekomst van je eigen sector’.

Ik ben herkozen als voorzitter van de Boerenbond op basis van het motto ‘wat we beter moeten doen, moeten we zelf doen’. Op korte termijn een moeilijke boodschap, maar op lange termijn verzeker je zo het voortbestaan van je eigen sector. Landbouw heeft een belangrijke plaats in de maatschappij. Als voedselproducent, als landschapsvormer.

Je woont al heel lang in Lennik, maar bent eigenlijk afkomstig van Waregem. Voel je je nog altijd Waregemnaar?

Vanthemsche: Ik voel me West-Vlaming. Eigenlijk een Vijvenaar. Ik ben van Sint-Eloois-Vijve afkomstig, een deelgemeente van Waregem. In de jaren ‘70 betoogde onze burgemeester tegen de fusie van de gemeenten. Je roots verloochen je niet, hè. Ik ben een Westvlaamse jezuiët. De West-Vlaamse boeren beschouwen me als een West-Vlaming.

Wat deden jouw ouders?

Vanthemsche: Mijn vader had een vlasfabriek aan de Leie. Ik heb altijd heel hard gewerkt, vanaf mijn negende. Elke vakantiedag in de fabriek. Tussen de arbeiders. Mijn vader vond dat heel belangrijk voor onze opvoeding. Ik heb dat tot mijn 24 jaar gedaan, tot ik afstudeerde.

Ook seizoenarbeid heb ik gedaan. Met de ‘Fransmans’. We sliepen in de stallen bij de boeren. We begonnen als de zon opging en we stopten als de zon onderging. Daar zaten heel intelligente mensen tussen. Ik heb er ook bijzonder veel geleerd. En dat heeft mijn jeugd getekend. Het is een deel van je identiteit. Zelf vond ik dat niet altijd even leuk, maar achteraf bekeken had het wel waarde.

Dat harde werken zat er toen dan toch al in?

Vanthemsche: Ja, maar dat was toen dikwijls tegen mijn gedacht, moet ik zeggen.

‘Als je aan zo’n machine staat op de toppen van je tenen, en je doet dat zeven uur per dag, dan leer je wat het is.’

Als luiaard…

Vanthemsche: Ja. (lacht smakelijk) Ik wist wel wat hard werken was. Maar het is goed voor je uithoudingsvermogen. Als je aan zo’n machine staat op de toppen van je tenen, en je doet dat zeven uur per dag, dan leer je wat het is. Ik heb het gedaan. Maar ik deed het niet graag. Die seizoensarbeid wel. Maar de fabriek haatte ik.

Zoals een student die een vakantiejob doet en op dat moment beseft waarvoor hij studeert.

Vanthemsche: Wel, mijn oudste zoon deed een maand een vakantiejob in de haven van Gent. ‘Ik kom daar bij die arbeiders en ben de enige die een krant leest’, zei hij. Het was een beetje een cultuurschok voor hem.

Mijn ene zoon heeft in Groot-Bijgaarden een traiteurszaak die goed draait. Mijn andere zoon is diplomaat en werkt straks voor de Belgische ambassade in het Congolese Kinshasa. Af en toe maakt hij grapjes over mijn werk. Over de Groep van 10, de Boerenbond of de Belgische evolutie. Hij doet dat meestal via sms. Dat is onze manier om te communiceren.

Corrupt hangbuikvarken

We horen jou vaak op tv en radio bezig. Wat vind je zelf van jouw stem?

Vanthemsche: (lacht) Ze zeggen dat ik een goede radiostem heb. Ik heb geen mening over mijn eigen stem. Maar ik weet dat ik een stem heb waarmee ik mensen kan boeien. ‘Alleen al je stem’, zeggen mensen me als ik bijvoorbeeld lezingen geef.

En opmerkingen over je uiterlijk? Je vertelde me onlangs over een voorval op een internetforum.

Vanthemsche: Ah ja. ‘Corrupt Vietnamees hangbuikvarken’. Het was op de website van De Tijd. Toen ik overstapte naar de Boerenbond kwamen er wat negatieve reacties. En ik heb gebeld naar De Tijd: ‘Met Vietnamees hangbuikvarken heb ik geen probleem. Maar het woord ‘corrupt’ moet er uit. Daar heb ik een probleem mee.’

Het zal we worst wezen wat mensen schrijven. Er wordt nogal wat afgescholden op het internet natuurlijk. Op den duur lees je dat niet meer. Iedereen heeft de fysionomie die hij heeft. En het maakt deel uit van je persoonlijkheid. Wat heel leuk is: een aantal mensen kent mij alleen van de televisie. En dan zien ze alleen mijn hoofd. Ik word af en toe aangesproken: ‘Wij dachten dat je veel dikker was’. ‘Ja, zeg ik, dat is omdat je alleen maar mijn hoofd ziet en er een lichaam bij denkt’. (lacht uitbundig) Regelmatig krijg ik die opmerking.

‘Een job in de nationale politiek ambieer ik niet, maar misschien word ik wel ondernemer.’

Je bent op je 57e herkozen als voorzitter. Als je deze termijn uitdoet, betekent dit dat je 10 jaar Boerenbond zal gedaan hebben.

Vanthemsche: Normaal doe ik mijn termijn uit.

Maar de kans bestaat dat je de rit niet uitdoet?

Vanthemsche: Goh, die kans zit er altijd in, hè. Ik heb nu een mandaat van 5 jaar. Ik ga daar mijn ding in doen. En als ik dat gedaan heb, ga ik zeggen: ‘Jongens, het is tijd’. Normaal is dat na 5 jaar. Een job in de nationale politiek ambieer ik niet, maar misschien word ik wel ondernemer. Ik ben altijd op zoek naar nieuwe dingen.

© James Arthur

‘Je komt in situaties dat het werk je zo beneemt dat je er niet meer los van komt.’

En dus op latere leeftijd misschien starten als ondernemer?

Vanthemsche: 62 jaar, dat is nog jong, hè? Met de levensverwachting die er vandaag is. Dat is nog een stuk te gaan, hè.

Droom eens even. Wat zou je willen doen?

Vanthemsche: Ik weet dat niet. Ik ben nog nooit ondernemer geweest. Als ik iets anders doe, zal het iets zijn wat ik nog nooit gedaan heb.

Eén van jouw passies is romans en poëzie. Je bent grote fan van Willem Elsschot. Schrijf je zelf ook?

Vanthemsche: Ik schrijf elke week mijn stukje in ons blad. Ik heb altijd geschreven, maar ik ga nooit een boek schrijven. Toch geen mémoires. Misschien dat ik ooit ga proberen om een boek te schrijven.

Is dat de germanist in jou?

Vanthemsche: Ja. Ik heb altijd iets gehad met taal. Ik schrijf graag en gemakkelijk.

Wat trekt jou aan in Elsschot?

Vanthemsche: Het is een unieke schrijver in de Vlaamse literatuur. Zijn beknopte, zakelijke stijl en uitgepuurd taalgebruik is uniek. Louis Paul Boon, Stijn Streuvels, … ik heb ze allemaal gelezen. Maar de verhalen van Elsschot zijn tijdloos. Fantastisch wat hij doet met taal. De gedichten ook die hij geschreven heeft. Zijn Borms-gedicht bijvoorbeeld. Daar staat de volgende zin in: ‘Wie stamelend bidt en bedelt aan de poort, diens stem wordt niet gehoord’. Heel mooi.

Je wou dat het uit jouw pen kwam…

Vanthemsche: Dat kan ik niet. Ik schrijf ook geen poëzie. Toen ik 19 jaar was heb ik dat wel eens gedaan, zoals iedereen op die leeftijd. Maar ik lees graag gedichten. Die kunnen zeer mooi zijn.

Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?

Vanthemsche: No guts, no glory. Ik heb ontslag genomen in ‘99, aan het begin van de 21ste eeuw. Mijn omgeving was verbijsterd. Die hadden mijn beslissing totaal niet verwacht. Ik heb toen aan al mijn vrienden en familieleden een nieuwjaarskaartje geschreven: ‘No guts, no glory trekken we de 21ste eeuw in’.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.