Dossier: 

Russel Mills: 'Geen ambitieus klimaatakkoord maar een dat werkt'

Logo klimaattop LimaDe broeikasgasemissies moeten omlaag, dat lijdt geen twijfel, maar dit laat je best over aan de markt, vindt Russel Mills, klimaatexpert bij Dow Chemicals. Het nieuwe Europese klimaatpakket had dan ook beter slechts een doelstelling gehad in plaats van drie, de rest van het werk doet de markt.  Wat overheden moeten doen, is een betrouwbaar kader creëren om investeringen op de lange termijn aan te moedigen. 

  • © Dow Chemicals Russel Mills gelooft in de markt om het klimaatprobleem aan te pakken. © Dow Chemicals

Russel Mills is klimaatexpert bij Dow Chemicals Europe, gevestigd in Zwitserland. Dow is een erg energie-intensief bedrijf. Het voorbije jaar is er heel wat te doen geweest om de hoge energieprijzen in Europa en de lage prijzen in de VS, dankzij schalieolie en -gas.

Is dit een reëel probleem voor de bedrijven in Europa? Zal Dow Europe binnenkort opdoeken?

Russel Mills: De investeringen in de chemische industrie in Europa zijn effectief aan het dalen. Tal van bedrijven doen hun investeringen voor de toekomst vandaag in de VS. De lage kosten voor energie en brandstof brengen daar een investeringsboom op gang terwijl Europa achterop geraakt in deze transitie.

Dow Chemicals is een bedrijf dat aanwezig is in verschillende delen van de wereld, maar momenteel zijn we meer dan 4 miljard dollar aan het investeren in nieuwe installaties in de VS. Deze installaties zullen ook erg energie-efficiënt zijn. Ze worden namelijk gebouwd met de nieuwste technologieën.

‘Europa ontwikkelt een lagekoolstofeconomie via een beleid dat erg duur is. De VS hanteert een strategie van lage kosten.’

Het valt wel op dat Europa een lagekoolstofeconomie wil ontwikkelen via een beleid dat erg duur is terwijl de VS een strategie hanteert van lage kosten. We zien dit werkelijk als een probleem want op vlak van energie zijn het uiteindelijk altijd de oplossingen met de laagste kost die het halen en zich doorzetten.

Europa zou veel beter proberen de transitie naar een lagekoolstofeconomie te maken aan de laagst mogelijke kostprijs.

Volgens sommigen zal de schalieboom van korte duur zijn. Voor schalieolie stelt het IEA 2020 voorop als piek. Als het zo ver is, zullen de VS een achterstand hebben opgelopen door niet genoeg geïnvesteerd te hebben in energie-efficiëntie, zo stelt men. Bent u daarmee eens?

Russel Mills: Dat wordt door de feiten tegengesproken. Precies omdat de kosten zo hoog zijn en de winstmarges zo laag, wordt er niet geïnvesteerd in de toekomst en in efficiëntie. Kijk naar de situatie in de VS, wij bouwen daar nu nieuwe, energie-efficiënte bedrijven. Wanneer je kunt werken in een context van economische groei, zijn je marges groter en investeer je juist meer in energie-efficiëntie, niet minder.

Er zijn heel wat mensen die niet gewonnen zijn voor schaliegas en die blijven zeggen dat dit een bubble is die snel zal verdwijnen.  Het tegendeel is waar, er worden telkens nieuwe bronnen gevonden. Dit jaar is de VS de grootste producent van olie- en gas in de wereld geworden. De feiten zijn duidelijk: schalie-energie is een feit en trekt investeringen aan.

En het zorgt voor een achteruitgang in Europa?

Russel Mills: Inderdaad want bedrijven hebben maar een bepaald bedrag dat ze kunnen besteden aan nieuwe investeringen en we zien dat geld naar de VS stromen. Ik vertegenwoordig een Europese vesting en ik vind dit ook jammer. 95 procent van de industrie voor afgewerkte producten  hangt af van chemische productieprocessen, en de prijs daarvan wordt bepaald door de prijs van de brandstoffen. Die prijs is dus heel bepalend.

Alvin Trusty (CC BY-NC.0)

Hoe ziet u de toekomst van de olie en de petrochemie? 

Russel Mills: Ik denk dat fossiele brandstoffen nog een lange tijd zullen meegaan in ons systeem. De theorie van de oliepiek is achterhaald omdat er telkens nieuwe oplossingen komen zoals nu schalieolie en -gas. Misschien over 35 jaar, tegen 2050, wanneer fossiele brandstoffen echt te duur worden en andere oplossingen goedkoper, zullen die verhoudingen geleidelijk veranderen, naarmate de prijs opschuift.

Voor de petrochemische industrie bouwen we nu ook geleidelijk hernieuwbare energie in. Waar wij olie gebruiken als bron voor energie, doen we dat zo efficiënt mogelijk. We gebruiken vooral fossiele brandstoffen als grondstoffen voor afgeleide producten, zoals etyleen of procleen voor plastics. Tweederde van de fossiele brandstof die wij gebruiken is als grondstof voor afgeleide producten.

Europa heeft recent een nieuw klimaatpakket 2030 afgerond, met 40 procent voor het inkrimpen van broeikasgassen, 27 procent voor hernieuwbare energie en 27 procent voor energie-efficiëntie. Kunt u zich daarin vinden?

Russel Mills: Wij waren voorstander van slechts één cijfer, alleen voor mitigatie.

‘Wij waren voorstander van slechts één klimaatdoelstelling voor 2030.’

Op het gebied van energie-efficiëntie, moet je dan beleidsmaatregelen hebben die bijvoorbeeld isolatie van gebouwen stimuleren. In de industrie hebben we ook al het emissiehandelssysteem (ETS- Emission Trading System). Je moet geen dubbele regulering hebben want dat is contraproductief.

Ook voor hernieuwbare energie volstaat het die te stimuleren maar zonder een bepaald streefcijfer. Het is veel belangrijker te werken aan oplossingen om al die verschillende energiebronnen compatibel te maken en te laten aansluiten op het net. Het maakt uiteindelijk niet uit of je je doelstelling bereikt door energie-efficiëntie of met hernieuwbare energie of met nucleaire. Laat de markt bepalen welke de beste optie is en om de markt goed te laten werken, is één doelstelling beter dan meerdere.

Is 40 procent een goed cijfer?

Russel Mills: Dat hangt af van wat er in de rest van de wereld gebeurt want tegen 2030 zullen de emissies van Europa minder dan tien procent van de wereldwijde emissies voorstellen. De doelstelling van Europa moet in verhouding zijn tot die van de grootste uitstoters, China, de VS en anderen.

Toch is het belangrijk trekkers te hebben. Europa is lange tijd ook trekker geweest voor klimaatbeleid. Iemand moet eerst in beweging komen.Volgens Fatih Birol, hoofdeconoom van het IEA, is het klimaatakkoord van China en de VS er gekomen onder druk van Europa.

Russel Mills: Het zijn de grote uitstoters die eerst in beweging moeten komen. Als je aan de VS of China vraagt om Europa te volgen, dan is het antwoord eenvoudigweg “neen”.  Die landen volgen Europa niet, laat ons daar eerlijk en realistisch over zijn. Denken dat de klimaatafspraken van China en de VS er door toedoen van Europa zijn gekomen, is wishful thinking.

‘Europa is te idealistisch. Het zou beter wat meer pragmatisch zijn.’

Het akkoord dat zij nu gesloten hebben, is tussen deze twee grote economieën bedisseld. Europa moet wat meer pragmatisch en praktisch zijn, het is te idealistisch.

Had u verwacht dat de VS en China nu met zo’n engagementsverbintenis gingen komen? 

Russel Mills: De twee landen zijn hier al heel lang over aan het discussiëren. Het is positief dat ze nu een duidelijkere aanwijzing geven van welke soort doelstellingen ze naar voor willen schuiven in de aanloop naar de klimaattop in Parijs in 2015. Het is een positieve stap voor de globale klimaatonderhandelaars, maar het moet nog wat duidelijker worden wat dit nu heel concreet gaat betekenen.

Bedoelt u dat de beloftes weinig ambitieus zijn en weinig voorstellen?

Russel Mills: Mensen hebben het allemaal over de nood aan een ambitieus klimaatakkoord. Dat is te idealistisch, het is beter om daar pragmatisch over te zijn. We praten nu al twee decennia over de nood aan een ambitieus klimaatakkoord. Intussen zijn in de voorbije twintig jaar de emissies sneller gestegen dan ooit. We hebben gepraat en beloftes gedaan en het resultaat is precies het tegenovergestelde. Wat we vandaag nodig hebben is niet zozeer een ambitieus klimaatakkoord, maar een akkoord dat kan werken.

En wat zou kunnen werken?  

Russel Mills: Wat zou kunnen werken is een akkoord waarin de grote economieën zich engageren om hun broeikasgassen te reduceren. Elke vijf jaar zou je dan de klimaatwetenschap en de engagementen kunnen herbekijken en in overeenstemming brengen met wat de wetenschap zegt. Het soort klimaatakkoord dat we tot nog toe hadden, werkt niet.

Maar is dit omwille van het klimaatakkoord? Zonder die klimaatonderhandelingen en het Kyotoprotocol waren de emissies misschien nog sneller gestegen. De Europese emissies dalen. 

De Europese emissies dalen, omdat we de koolstofhoudende productie geoutsourced hebben.  

Russel Mills: Het klopt dat de Europese emissies dalen maar omdat het zijn koolstofproductie heeft verplaatst. Europa voert wel embedded carbon in, in de producten die het invoert. Europa en Japan reduceren hun emissies maar zorgen er mee voor dat ze elders stijgen, in koolstofintensieve regio’s. De netto globale emissies stijgen heel snel. Europa produceert minder en importeert veel meer koolstofhoudende producten. Als je die koolstof zou meerekenen, zou je geen daling zien. Zelfs de Europese cijfers laten dus niet het volledige plaatje zien.

Moeten we de prijs van die CO2 verrekenen in de producten om een juister beeld te krijgen?

Russel Mills: Dat is erg ingewikkeld en ik denk dat het daar nog te vroeg voor is. Wat veel beter zou zijn, is zo’n pragmatisch globaal akkoord waarin die grote economieën een engagement aangaan. Het beste wat Parijs kan doen, is een werkbaar akkoord afleveren, veeleer dan een ambitieus akkoord want dan lopen we het gevaar op een tweede mislukking zoals in Kopenhagen: je stelt heel hoge verwachtingen die tot niets leiden. Dat zou de slechtst mogelijke uitkomst zijn.  

Zo’n pragmatische opstelling betekent wellicht een gapende kloof met de doelstelling van 2°C.

Russel Mills: Niet noodzakelijk, want je kunt op korte termijn heel veel doen: reduceren van methaanemissies, werken aan een grotere efficiëntie in energie en transport, oude installaties vervangen. Maar dan moet je een globaal kader hebben waar de grote groeiers zich aan houden. Zolang je dat niet hebt, werkt het niet want dan heb je altijd het probleem dat bedrijven wegtrekken naar plaatsen waar er geen klimaatrestricties zijn.

Gynti46 (CC BY-NC-SA 2.0)

Om echt de emissiereductie te stimuleren via de markt, zoals u suggereert, zou de koolstofprijs toch hoger moeten zijn. Momenteel is die zeer laag, zodat die niet echt aanzet om een verschuiving te realiseren.

Russel Mills: Dat is een algemeen gangbaar misverstand. Om de transitie te maken naar een lage koolstof economie, moeten we dat doen aan de laagst mogelijke prijs.
De belangrijkste reden waarom landen geen hoge koolstofprijs hanteren of geen emissiereductiemaatregelen nemen, is omwille van de kostprijs. Als je niet wil dat veel mensen bij je club komen, moet je de prijs heel hoog stellen.

‘Een lage koolstofprijs werkt best.’

Door een hoge koolstofprijs, accentueer je het probleem en ben je iets aan het opzetten voor een klein groepje landen. We moeten breed gaan in plaats van diep. Je kunt een veel grotere reductie realiseren als je een groot aantal landen aan boord hebt met een lage koolstofprijs, dan een kleine groep landen met een hoge koolstofprijs.

Sommige landen zullen een hoge koolstofprijs willen, om zo veel geld te kunnen opstrijken;  gasbedrijven willen dat om de steenkool uit de markt te duwen maar als je echt begaan bent met de bescherming van het klimaat, dan moet je de prijs laag houden om zoveel mogelijk spelers en landen aan te trekken. Dan ga je echt kunnen reduceren en ook veel sneller.

Het emissiehandelssysteem (ETS) werkt momenteel met een lage koolstofprijs. Brengt het effectief de emissies naar beneden?  

Russel Mills: Het is de enige klimaatbeleidsmaatregel in Europa die veel beter werkt dan verwacht. De andere systemen hebben veel minder gewerkt. Het Europese ETS reduceert emissies – wat zijn finale bedoeling is- aan een veel lagere kost dan voorspeld en veel sneller dan voorspeld. Elke beleidsmaatregel moet slechts één doel hebben om goed te kunnen werken. Voor het ETS is dat emissies reduceren aan de laagst mogelijke kostprijs. Het doel is niet opbrengsten genereren voor de overheden.

ETS moet geen prijszekerheid opleveren, daar moet je taksen voor hebben. Als je prijszekerheid wil voor koolstof, dan moet je een taks opleggen, maar een taks zegt dan weer niets over hoeveel je gaat reduceren. ETS geeft zekerheid over hoeveel je gaat reduceren maar geen zekerheid over de prijs.

ETS is nochtans ook geen zuiver marktsysteem want het geeft gratis uitstootrechten, een vorm van subsidies. Dat geeft dan toch ook een vertekend beeld?

Russel Mills: Neen, want economieën  zoals Dow gaan de concurrentie aan op de globale markt. Als je een kostprijs toevoegt  (uitstootrechten waar een prijs aan vasthangt) en je geeft een deel daarvan gratis – we krijgen niet alle uitstootrechten gratis, we moeten er ook nog kopen op de markt- dan reduceer je wel wat de extra kost ten aanzien van regio’s die deze extra kost niet hebben. Maar het blijft een extra kost, het is geen subsidie.

De hoeveelheid gratis uitstootrechten is gebaseerd op benchmarks en hangt af van je prestaties. In een cap en trade system is de intentie om te reduceren gegarandeerd, ook met gratis uitstootrechten want wat je niet gebruikt, kan je verkopen maar als je niet toekomt, moet je bijkopen. Voor een taks is dat anders. Je kan een taks opleggen, en die dan voor bepaalde omstandigheden wegnemen, maar dan heb je geen stimulans meer om toch te reduceren. Dat is een van de grote voordelen van het cap en trade system.

Europa is heel kwetsbaar in zijn energiebevoorrading. Denkt u dat er echt een probleem is van een blackout?  

Russel Mills: Europa is momenteel erg aan het inzetten op interconnectiviteit van het energiesysteem en dat is echt heel belangrijk voor de aanlevering van elektriciteit en gas. Als je meer hernieuwbare energie wilt gebruiken, heb je meer verbindingen en inplugmogelijkheden nodig.

‘Landen moeten op de eerste plaats leren samenwerken, vooraleer ze beginnen te concurreren met elkaar.’

We hebben het probleem gezien met de gastoevoer. Investeringen in energie-infrastructuur moet een top-prioriteit zijn voor Europa. De Commissie doet goed werk op dat vlak. Landen moeten op de eerste plaats leren samenwerken, vooraleer ze beginnen te concurreren met elkaar.

Het conflict tussen Rusland en Oekraïne sleept aan. Zullen we in de toekomst nog dergelijke conflicten zien?

Russel Mills: Al eeuwen zijn er conflicten over energie. Wat er in Oekraïne aan de gang is, is een vreselijke crisis voor de mensen daar. Europa is een regio die voor zijn bevoorrading erg afhankelijk is van import en dan is diversifiëren van de toevoer extreem belangrijk. Nogmaals: landen zouden moeten leren samenwerken vooraleer ze elkaar beginnen te beconcurreren. Als de een een grote leverancier is van gas en de ander een grote gebruiker is van gas, dan is het erg zinvol om samen te werken.
Voor Europa is het heel belangrijk een diversiteit van toevoer te hebben, en ook zijn eigen energiebronnen aan te spreken.

Europa heeft zelf ook energie, die meer effectief kan ontgonnen worden. Hernieuwbare energie, maar Europa heeft ook heel wat schaliegas; er zijn nog plaatsen waar er olie en gas is die we kunnen exploiteren als we dat willen. Omwille van zijn hoge importafhankelijkheid is het voor Europa heel belangrijk om meerdere opties open te houden. En het belangrijkste voor Europa is om al die opties te gebruiken. Europa kan het zich niet permitteren om bepaalde opties die zinvol zijn buiten beschouwing te laten. Elke technologie in om het even welke geografie is zinvol – of het nu nucleair is of natuurlijk gas, of schalieolie of – gas. En werken aan de infrastructuur voor connectie tussen de landen.

Als het over energie en klimaat gaat, waarover bent u dan het meest bezorgd?

Russel Mills: Dat men afstapt van marktbenaderingen en dat er kortetermijnregelingen zullen komen, want meestal blijken die contraproductief. Mensen moeten beseffen dat een energietransitie bestaat uit processen die een lange termijn en veel investeringen vergen. Wat regeringen daarbij moeten doen is voorspelbaarheid verzekeren. Zij moeten garanderen dat er een klimaat is dat investeringen aanmoedigt. Ze moeten ervoor zorgen dat de markt werkt zoals ze moet werken want de markt is veel efficiënter in het afleveren van lagekoolstofoplossingen. Dat leidt tot de laagste kost voor de consument.

Brian Mooney (CC BY-NC-SA 2.0)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.