Amnesty: Forrest nam zijn verantwoordelijkheid niet op bij massale afbraak dorp

Op 24 en 25 november 2009 werden in Congo honderden woningen afgebroken met bulldozers van het Belgische bedrijf  Forrest. Dat gebeurde op de site van het Congolese mijnbedrijf CMSK, waarvan Forrest toen voor zestig procent eigenaar was. De Forrest-groep, de Belgische en de Congolese overheid hebben hun verantwoordelijkheid niet genomen bij de afhandeling van die onwettige actie. Dat is de voornaamste conclusie uit een nieuw rapport van Amnesty International over de kwestie.

Het dramatische voorval in Kawama, nabij de Katangese hoofdstad Lubumbashi,was al langer gekend, maar middels een grondig onderzoek heeft Amnesty International geprobeerd zo dicht mogelijk bij de ware feiten te komen om zo de verantwoordelijkheden van iedereen bloot te leggen. Het sprak daartoe met de lokale bevolking, met de onderzoeksrechter die het onderzoek heeft geleid, en het maakte gebruik van satellietbeelden.

Uit die beelden blijkt dat niet minder dan 387 woningen werden afgebroken. Nieuw is dat Amnesty voor het eerst – met satellietbeelden en getuigenissen - aantoont dat er ook heel wat bakstenen gebouwen werden vernietigd. Het ging niet enkel om recent opgetrokken “tentzeilen” verblijven van creuseurs ofte ambachtelijke mijnwerkers. Ook mensen die al lang op die plaats woonden, zagen hun bakstenen woning vernietigd. En sommigen onder hen leven sindsdien in penibele omstandigheden, beschrijft Amnesty: het heeft hun levenskansen en die van hun gezin ernstig verslechterd.

In Sampasa werden tussen 31 mei 2009 en 15 mei 2010 152 gebouwen afgebroken (rode stippen) en 128 nieuwe gebouwen gezet (blauwe stippen). In dezelfde periode werden 73 gebouwen afgebroken in Bikwano en kwamen er elders 173 nieuwe. Groene stippen zijn gebouwen die er op beide datums stonden.

‘Forrest heeft dus al die tijd gelogen, want het is onmogelijk dat ze dit niet hebben geweten omdat er verschillende van hun mensen ter plekke waren toen de feiten plaatsvonden.’

‘Tot ons rapport heeft de Forrestgroep dit altijd ontkend. Forrest heeft dus al die tijd gelogen, want het is onmogelijk dat ze het niet hebben geweten omdat er verschillende van hun mensen ter plekke waren toen de feiten plaatsvonden’, aldus Lauren Armistead die het onderzoek leidde voor Amnesty. ‘Wij hebben inderdaad altijd gezegd dat “voor er zover wij wisten, geen bakstenen woningen vernietigd werden”. Nu weten we dat dit niet klopt,’ aldus woordvoerder Olivier Alsteens van Forrest International, zelf voormalig journalist bij Le Soir.

Iedereen is er het erover eens dat de Congolese politie de actie leidde. CMSK (Compagnie Minière du Sud-Kivu ofte Mijnonderneming van Zuid-Kivu) had om een tussenkomst van de politie verzocht omdat almaar meer creuseurs zich illegaal op haar mijnconcessie vestigden. ‘Wij vroegen een tussenkomst; niet dat ze woningen kwamen vernietigen,’ aldus nog Alsteens. ‘Wij beweren ook niet dat u hebt verzocht om een vernietiging van woonplaatsen,’ aldus Armistead. ‘Wat we wel zeggen, is dat u meer had kunnen doen om het te voorkomen – het gebeurde tenslotte op uw gronden met uw bulldozers  – en vervolgens om de slachtoffers te vergoeden’.

Volgens mensenrechtenverdragen mag dat soort gedwongen verdrijvingen alleen als een laatste stap gebeuren, nadat alle andere alternatieven zijn uitgeput na grondige consultatie met alle betrokkenen en na het tijdig en grondig verwittigen van de betrokkenen. Dat zijn de verplichtingen van de overheid. Deze bepalingen betekenen volgens Amnesty dat de hele ingreep op de terreinen van Forrest onwettelijk was. ‘Ook dat heeft het bedrijf jarenlang ontkend,’ aldus Armistead.

De VN-principes voor bedrijven en mensenrechten stipuleren dan weer “dat ondernemingen moeten vermijden mensenrechtenschendingen te veroorzaken of ertoe bij te dragen via hun eigen activiteiten, en zulke schendingen moeten verhelpen als ze zich voordoen”. En het is daar dat Forrest volgens Amnesty ernstig is tekortgeschoten.

Eén enkel telefoontje van George Forrest, toen een van de machtigste mannen van Katanga, had volstaan om de sloopwerken te doen stoppen.

Een van de meest omstreden feiten is dat de afbraak van de woningen is gebeurd met rollend materieel van Forrest zelf. Amnesty zegt dat de chauffeurs van de bulldozers getuigen dat ze naar de  site werden gestuurd door de werkleider van Forrest. Forrest stelt dan weer dat die werkleider onder zware druk werd gezet door de politie om twee bulldozers naar de bewuste sites te sturen. Verschillende medewerkers van Forrest waren de hele dag op het terrein en de vraag stelt zich waarom zij niets ondernamen.

Eén enkel telefoontje van George Forrest, toen een van de machtigste mannen van Katanga, had volstaan om de sloopwerken die twee dagen in beslag namen, te doen stoppen. ‘Forrest was niet in het land op dat moment’, aldus Forrestwoordvoerder Olivier Alsteens.

Forrest- La libre : één front ?

De persconferentie waarop het rapport werd voorgesteld, kende overigens een ietwat merkwaardig verloop. Een deel van de Franstalige pers – La libre Belgique op kop - viel als het ware Amnesty aan voor het maken van zijn rapport. ‘Waarom maakt u dit rapport over feiten van vijf jaar geleden waarbij geen doden vielen, terwijl er dezer dagen op diezelfde plek mensen worden neergeschoten door Chinese bedrijven? Bent u wel even kritisch voor Angelsaksische bedrijven? U legt de verantwoordelijkheid bij de Belgische autoriteiten en de Forrestgroep en niet bij de Congolese overheid en Gécamines dat ook voor veertig procent eigenaar van CMSK was.’

Het waren exact dezelfde argumenten die Forrest hanteert. Dat is misschien ook niet verwonderlijk want woordvoerder Olivier Alsteens, en Henri de Harenne,  adviseur bij Forrest International, waren eveneens afgezakt naar de Résidence Palace waar de persconferentie plaatsvond. Zij gaven journalisten voor en na de persconferentie hun versie van de feiten en hun kijk op het rapport.

Om die reden vroegen twee journalisten in welke mate Amnesty zijn rapport had gesteund op onderzoek van de Ierse ngo RAID (die al vele jaren werkt rond mensenrechten en mijnbouw in Congo, jvd). Ook dat was geen toeval. Alsteens probeerde met kopieën van e-mails van RAID aan te tonen dat deze ngo het tot zijn missie heeft gemaakt om Forrest aan te vallen en de grote Angelsaksische mijnbouwers vrijuit te laten gaan – en dat RAID dus eigenlijk betaald wordt door die Angelsakische mijnreuzen - en dat dit complot mogelijks ook achter de het Amnestyrapport steekt.

De twee e-mails die Alsteens daarover toonde, vonden we niet sterk genoeg als bewijsmateriaal voor die boude stelling. Het ging om één mail uit 2005 waarin RAID stelt vooral geïnteresseerd te zijn in feiten over Forrest en Anvil Mining. Dat was toen logisch want er waren op dat moment nog niet veel andere mijnbouwbedrijven in Katanga actief. In de tweede mail zou RAID beweren dat ze het erg vervuilende Indiase bedrijf CHEMAF willen beschermen. Dat zou inderdaad erg verbazend zijn want CHEMAF verpest al jaren de omgeving in enkele wijken van Lubumbashi. Probleem met die mail was dan weer dat het erop leek dat er met de samenstelling van de mail wat geknoeid was. Er was ook geen enkele context waaruit je kon besluiten dat hij effectief van RAID kwam.

Een Congolees die blijkens die twee mails vaak samenwerkt met Forrest, Oscar Rafiki, was overigens ook aanwezig op de persconferentie en kwam  herhaaldelijk tussen tijdens de persconferentie met vervelende vragen aan het adres van Amnesty. Zo ontstond in elk geval de indruk dat Forrest er voor, tijdens en na de persconferentie, alles aan deed om de geloofwaardigheid van het rapport te ondergraven.

Hoe nu verder?

Amnesty International verdedigde zich door erop te wijzen dat het rapport zelf zijn besluiten begint met aanbevelingen voor de Congolese overheid – vergoed de slachtoffers, vervolg de daders van de onwettige slopingen, en onthoud je van het slopen van woningen als middel om de activiteiten van creuseurs te controleren – en het overheidsbedrijf Gécamines dat voor veertig procent eigenaar was van CMSK. Wel is het zo dat de Congolese politie elk samenwerking met Amnesty bij het maken van het rapport heeft geweigerd. 

Ze wezen er tevens op dat ze vorig jaar een rapport schreven over de rol van Chinese bedrijven in Congo. En dat ze al jaren actie voeren tegen Union Carbide in de Bhopalzaak, en Shell in Nigeria, beiden zijn Angelsaksische bedrijven. Toen de journaliste van La Libre Belgique vroeg waarom Amnesty zich zoals vroeger niet toelegt op de verdediging van de vrijheid van meningsuiting, wees  Amnesty erop dat zij – naast de burgerlijke en politieke rechten sinds jaren ook de andere mensenrechtenconventies over sociale en economische rechten ter harte nemen. 

Amnesty ontkende niet dat er grote, andere problemen zijn in Congo maar ‘we kunnen niet alles tegelijk doen’. Over onze suggestie om de resultaten van het rapport ook in Lubumbashi voor te stellen - ten einde de lokale actoren sterker op hun verantwoordelijkheid te wijzen - zou Amnesty eens nadenken. 

De mensenrechtenngo behoudt zich het recht voor om vragen te stellen over de rol van Belgische bedrijven in het buitenland en wijst erop dat de Belgische staat zich op dat vlak overigens gebonden weet door de richtlijnen voor multinationale bedrijven van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling(OESO). Eva Berghmans van Amnesty: ‘België wil de OESO-richtlijnen wel naleven, maar maakt daar niet de nodige middelen voor vrij. Het Nationaal Contactpunt dat de geëigende structuur is voor dit soort gevallen, heeft dit geval nooit ten gronde kunnen onderzoeken omdat het daar – naar eigen zeggen - de middelen niet toe heeft.’  Amnesty hoopt dat België daar verandering in brengt en tevens de Forrestgroep over dit geval aanspreekt en op zijn verantwoordelijkheid wijst.  

België wil de OESO-richtlijnen wel naleven, maar maakt daar niet de nodige middelen voor vrij.

Lauren Armistead: ‘Forrest kan beginnen met zijn verantwoordelijkheid in deze onwettelijke slopingen te erkennen, en de slachtoffers ervan te vergoeden. Tot nu toe heeft Forrest alleen de creuseurs vergoed, de eigenaren van een vaste woning zijn niet vergoed.’ Forrest verklaart deze merkwaardige situatie door erop te wijzen  dat het gebruikelijk is om creuseurs te vergoeden voor het verlaten van een mijnterrein. ‘We betaalden daarvoor driehonderd dollar per persoon, in totaal tegen de 600 000 dollar. Dat was dus geen vergoeding voor hun vernietigde woning maar een aanmoediging om onze mijnsite te verlaten. De vergoeding van de woningen moet door de Congolese staat gebeuren. Zij zijn daar verantwoordelijk voor. Het spijt ons dat die onderhandelingen nog altijd tot niks hebben geleid.’

Omdat de twee kampen toch in hetzelfde gebouw verbleven, nodigde MO* na afloop van de persconferentie Amnesty uit om de toelichtingssessie van Forrest te vervoegen: de confrontatie leidde niet echt tot nieuwe feiten. Elk bleef op zijn standpunt.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.