Offshore windenergie moet kosten drukken

‘Deze studie toont aan dat windenergie op zee een belangrijke bijdrage zal leveren aan de energie-onafhankelijkheid van Europa.’

Windmolens op zee zijn nog duurder dan hun broertjes op land, maar ook zij kunnen tegen 2023 concurreren met fossiele brandstoffen. Daarvoor moeten de kosten wel met 26 procent dalen, zegt Ernst&Young, en dat kan onder meer met grotere turbines, meer concurrentie en nieuwe projecten.

Van even groot belang zijn de signalen uit de politieke wereld, inclusief steunmaatregelen voor de sector.

‘Deze studie toont aan dat windenergie op zee een belangrijke bijdrage zal leveren aan de energie-onafhankelijkheid van Europa’, zegt Thomas Becker van de European Wind Energy Association (EWEA). ‘Hoe belangrijk het voor ons ook is om de politici aan boord te hebben, het is ook aan de industrie om de beloftes in te lossen. Het is geen geheim dat het verminderen van de kosten een grote uitdaging is, maar als we blijven samenwerken, innoveren en concurreren, kan de sector die uitdaging overwinnen. We mogen daarbij niet vergeten hoeveel banen, handel en groei de sector biedt in Europa.’

Voornemen

Tegelijk met de publicatie van het rapport hebben Dong Energy, MHI Vestas en Siemens Windpower, drie grote spelers uit de sector, een gemeenschappelijke verklaring afgelegd waarin ze zich voornemen de kosten te drukken.

‘Om het volledige potentieel van windenergie op zee te realiseren, moeten we de prijs van elektriciteit voortdurend blijven verminderen’, zegt Claus Hviid Christensen van Dong Energy Wind Power. ‘Het goede nieuws is dat we op goede weg zijn, en dat de industrie nu al belangrijke stappen zet in een indrukwekkend tempo. Met een duidelijk politiek kader voor de ontwikkeling van offshore windenergie na 2020 ben ik ervan overtuigd dat we de doelstelling halen om windenergie op zee concurrentieel te maken met andere technologieën.’