Oliebedrijven beloven in 2030 niet langer af te fakkelen

Affakelen, het verbranden van aardgas bij de productie van olie, is een courante praktijk in de oliesector. Hoewel het gas in principe perfect als energiebron te gebruiken is, wordt het verbrand omdat er onvoldoende infrastructuur is om er iets mee te doen, of omdat het economisch niet loont om het te verkopen.

De praktijk is bijzonder schadelijk voor het klimaat.

Maar de praktijk is bijzonder schadelijk voor het klimaat. Op initiatief van de Wereldbank en de Verenigde Naties zijn negen landen, tien oliebedrijven en zes ontwikkelingsinstellingen overeengekomen om de praktijk uit te bannen tegen 2030. Samen zijn ze goed voor 40 procent van het afgefakkelde gas in de wereld.

Onder meer landen als Rusland, Noorwegen, Kazachstan en Angola zetten vorige week vrijdag hun handtekening onder het akkoord, naast bedrijven als het Nederlandse Shell en het Italiaanse Eni. Amerikaanse bedrijven houden voorlopig de boot af, maar vertegenwoordigers van de Wereldbank werken er hard aan dat te veranderen.

Uit cijfers van de Wereldbank blijkt dat elk jaar wereldwijd 140.000 miljoen kubieke meter gas wordt afgefakkeld. Daardoor wordt jaarlijks 350 miljoen ton CO2 uitgestoten in de atmosfeer. Als al dat gas gebruikt zou worden, zou genoeg energie geproduceerd kunnen worden om het hele Afrikaanse continent van stroom te voorzien.

Giftig

Uit nieuwe cijfers blijkt dat de vlammen vier maal zoveel giftige stoffen uitstoten als tot nog toe gedacht.

De praktijk is niet enkel een bedreiging voor het klimaat. Steeds meer wordt duidelijk dat de enorme vlammen ook een bron van vervuiling met giftige stoffen zijn. Uit nieuwe cijfers van het Amerikaanse milieuagentschap EPA blijkt dat de vlammen vier maal zoveel giftige stoffen uitstoten als tot nog toe gedacht.

De schadelijke gevolgen zijn met name duidelijk in de Nigerdelta. De giftige uitstoot van het affakkelen leidt er tot ernstige gezondheidsproblemen en schade aan de landbouw en het milieu.