Brazilië is een sterrenstelsel

Voor Geert Van Istendael hoeft die voetbalgekte rond de Copa niet echt, maar zijn tegenzin slaat om in ongeremd enthousiasme als hij Brazilië leert kennen in al zijn gedecentraliseerde diversiteit: kolonie en keizerrijk, dictatuur en democratie, literatuur, beeldende kunsten, muziek, politiek, gastronomie, sociologie van bruut geweld en vreselijke armoe en stuitende rijkdom.  Muito abrogado, Brazil!

  • Brecht Goris Geert Van Istendael Brecht Goris

Portugees is een schromelijk onderschat idioom. Wereldwijd telt het tweehonderddertig miljoen sprekers, de overdonderende meerderheid van hen beschouwen het als hun moedertaal of ten minste als hun eerste taal. Je hoort de nasale en soms modderig aandoende klanken in ver uit elkaar liggende staten als Portugal en Brazilië, uiteraard, in een provincie van Maleisië, op de Kaapverdische eilanden, in Mozambique en nog een pak meer warme streken.

Nooit zal ik vergeten hoe ik in Porto drie zeer Chinees ogende heren uit een auto zag stappen, die geanimeerd begonnen te discussiëren in het Portugees. Ze kwamen uit Macao. Het aantal lusófonos, dat zijn Portugeestaligen van huis uit, overtreft moeiteloos het aantal francophones, maar er zijn wel veel meer mensen op de wereld die het Frans als tweede taal kennen. Al naar gelang van de berekening, is het Portugees de zevende of achtste wereldtaal. Het speelt echt mee in de liga van de supergroten.

Hij leerde zijn volk Portugees lezen

Mijn kennis van het Portugees is uitermate beperkt. Ik kan wat beleefdheidsformules prevelen, obrigado, disculpe, um abraço, bom dia, tudo bem en zo, alles met nagenoeg perfecte uitspraak. Dat laatste is een familietrek. Het moet iets te maken hebben met de genen die mondholte en tong vorm geven. Verstaan kan ik nauwelijks iets, maar dat heb ik met alle talen, inclusief Nederlands. Een niet al te ingewikkeld krantenartikel in O Globo of Diário de Notícias is dan weer ontcijferbaar. Dat zal het zowat zijn.

Daarom verheugt het me zo dat wij in het Nederlandse taalgebied enkele uitstekende vertalers hebben die de literatuur uit de Lusofone, dus de Portugeestalige wereld voor ons toegankelijk maken. Dankzij August Willemsen hebben Nederlandstalige lezers kennis kunnen maken met fenomenale schrijvers als Pessoa, Machado de Assis, Drummond de Andrade en zoveel anderen.

Guimarães Rosa is minstens even belangrijk als Kafka, Joyce of Céline

Voor mij was (en blijft) bijvoorbeeld het grote boek van het Braziliaanse genie João Guimarães Rosa, Grande Sertão: Veredas, in het Nederlands Diepe wildernis: de wegen, een openbaring. Het is onbegrijpelijk dat deze woeste, zeg maar krankzinnige avonturenroman uit het grootste land van Latijns-Amerika niet even hoog wordt aangeslagen als Europese meesterwerken, noem eens wat, Der Prozess van Kafka, Ulysses van Joyce of Voyage au bout de la nuit van Céline.

Niet alleen dit boek, over roversbendes in de onherbergzame sertão, tart de verbeelding, ook de auteur laat de grenzen van het menselijke voorstellingsvermogen achter zich. Guimarães Rosa was dokter en diplomaat. Als arts doorkruiste hij te paard de barre streken in de omgeving van zijn standplaats Itaguara, aandachtig luisterend naar de spraak van de armsten der armen, de ellendigsten der ellendigen, onverdroten aantekeningen neerpennend die hij later zou gebruiken voor zijn kluwen van verhalen.

Hij sprak acht talen, las er vier andere (waaronder Nederlands) en van nog eens elf had hij de spraakkunst bestudeerd, waarbij Japans, Hebreeuws, Litouws, Fins, Braziliaanse indianentalen en ander linguïstische breinbrekers. Guimarães Rosa opende alle registers van de Portugese taal, en doorbrak de grenzen tussen hoog en laag, volks en deftig, academisch en rauw. Dit is een toppunt van de wereldliteratuur, maar het komt uit de zogezegde periferie (hoe groot toch nog steeds onze verwaandheid, onze verwatenheid).

Op de koop toe lijkt het onmogelijk te vertalen. Alleen een bezetene als August Willemsen, die ons helaas zeven jaar geleden ontviel, was in staat het relaas van roof, moord, liefde en een groot geheim, in even uitzinnig als prachtig Nederlands om te zetten.

God is een Braziliaan

Een meer dan waardige opvolger van Willemsen is ongetwijfeld Harrie Lemmens. Als ik hier schrijf dat hij de Braziliaan Michel Laub heeft vertaald, dan haalt bijna iedere lezer de schouders op. Als ik hier echter schrijf dat hij het is die ons Ensaio sobre a cegueira  van Nobelprijswinnaar José Saramago doorgegeven heeft als De stad der blinden, dan zal menig lezer herkennend knikken.

Er zijn (wat een geluk) nog andere vertalers. Maar als naast Willemsen iemand de Lusofone literatuur in het algemeen en de Braziliaanse in het bijzonder door en door kent en ons in het Nederlands blijft schenken, nu al jaren, noeste vertaalarbeid van boek na boek na boek, ten minste, voor zover de uitgevers mee willen werken, dan wel Harrie Lemmens.

Dat hij nu zelf een boek heeft geschreven over Brazilië is een godsgeschenk. Jawel, de titel luidt: God is een Braziliaan (Amsterdam, Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2014). Snel naar de boekhandel en schaf het u aan.

De papieren MO* heeft er al een bespreking aan gewijd, maar daarmee ben ik het niet helemaal eens. Dus hier mijn gedachten. Het is geen volmaakt boek. Volmaakte boeken vind ik stomvervelend. Dit boek is opwindend, duivels, hemels, aards, kortom, Braziliaans. Althans, dat denk ik.   

Een paar miljard wereldburgers zitten te kijken naar tienduizenden die als gekken staan te brullen omdat tweeëntwintig kerels achter een bal aan draven…

Want, o droefenis, ik ben nog nooit in Brazilië geweest. Bovendien begon ik niet zonder enig tegenstribbelen te lezen. Je denkt, zeg man, maak het nou een beetje, ’t is niet omdat een paar miljard wereldburgers zitten te kijken naar tienduizenden die als gekken staan te brullen omdat tweeëntwintig kerels achter een bal aan draven, dat je me nu met boeken over Brazilië om de oren moet slaan.  

Dat tegenstribbelen heeft tien bladzijden geduurd. Hooguit.
Daarna ontdekte ik niet alleen een boek, maar een wereld, niet zomaar een wereld, maar een sterrenstelsel.

Op p. 146 staat over een ander boek (Fantasma van José Castello) te lezen: Het boek dat u zich opmaakt om te lezen bestaat niet. Welnu, dit boek, God is een Braziliaan, bestaat evenmin. En, indien het wel bestaat, zou ik het een federaal boek willen noemen, naar het beeld van de hedendaagse República Federativa do Brasil of de historische Estados Unidos do Brasil.

Dit is een door en door gedecentraliseerd boek. Op zijn Belgisch gezegd: dit is een confederaal boek. Maar het telt veel meer constituerende delen dan ons al bij al simpele vaderlandje.

Na oppervlakkige lezing zou je kunnen zeggen. Bwa, hm, ach ja, we hebben hier een reeks gesprekken met Braziliaanse schrijvers en kunstenaars, waartussen gestrooid wat beschouwingen over een haast vergeten Nederlands koloniaal verleden in een paar steden, als daar zijn Recife of Salvador da Bahia.
Nou, dat is dan een zéér oppervlakkige lectuur.

De sterren aan het Braziliaanse firmament

Harrie Lemmens bestookt de lezer met de onwaarschijnlijkste beelden, geschiedenissen en ook met vrachten kunstenaars die men in het hedendaagse jargon top zou noemen. Ja, het is een geschiedenisboek, kolonie en keizerrijk, dictatuur en democratie, en daarnaast literatuur, beeldende kunsten, muziek, politiek, gastronomie, sociologie van bruut geweld en vreselijke armoe en stuitende rijkdom. Wie weet bijvoorbeeld, behalve dan een eenzame kenner, dat korte tijd een Verenigd Koninkrijk van Portugal, Brazilië en Algarve heeft bestaan met als hoofdstad, nee niet Lissabon, maar Rio de Janeiro.

Wie weet dat Rio de Janeiro korte tijd hoofdstad was van een Verenigd Koninkrijk van Portugal, Brazilië en Algarve?

Toegegeven, het heeft slechts enkele jaren geduurd, maar bij mijn weten heeft geen enkele Europese koloniale macht die stap gezet. En het was, geef nou toe, een reuzenschrede. Maak maar even de oefening voor andere koloniale rijken. Stel je voor: Delhi hoofdstad van het Britse Gemenebest. Dakar hoofdstad van Frankrijk. Léopoldville hoofdstad van de Confederatie Vlaanderen-Brussel-Wallonië-Eupen-Congo.  

Harrie Lemmens heeft een even eenvoudige als doeltreffende methode gevonden om ons te genezen van pretentieus eurocentrisme. Ja, er komen grote figuren uit Europa langs (ik noem slechts Albert Camus). Maar de stoet Braziliaanse genieën over wie we, totaal ten onrechte, nog nooit iets hadden gehoord, blijft en blijft en blijft voorbijtrekken. 

Schrijvers als Padre António Vieira, João Cabral de Melo Neto, Dalton Trevisan, Paulo Leminski of Clarice Lispector, schilders als Lasar Segall of  Cícero Dias of een reusachtige zangeres als Elis Regina. Niemand ontsnapt aan zijn aandacht. Hij plonst ons languit in de stortzee van de Lusofone wereld, van de planeet die heet Brazilië. Er is echt wel meer aan de hand tussen Belo Horizonte en Curitiba dan carnaval, steile economische groei en voetbal. Waarmee ik het eminente belang van die drie niet wil onderschatten, integendeel.

De Confederatie der Braziliaanse Letteren

Dit is geen juichboek. Dit is geen platte propaganda. Harrie Lemmens spaart de lezer niet. Stel, hij had de massale miserie van de favelas niet vermeld, dan zou dit boek het lezen niet waard zijn. Maar hij doet zoveel meer.

Hij probeert de oorsprong van die schandalige armoede te achterhalen, hij probeert de verbanden tussen de armoe en de al even schandalige superrijkdom te duiden, tussen de wanhoop van het gebrek en het alomtegenwoordige, weerzinwekkende geweld, opgeroepen door de ondraaglijke spanning tussen weelde en ontbering, hij probeert dat alles te analyseren door middel van opmerkingen, commentaren en verhalen die de allerbeste schrijvers van het land hem genereus leveren. Hoe zou je dan géén boeiend boek krijgen? Meer, een stapeling van boeiende boeken.

Ik zou God is een Braziliaan grievend tekort doen indien ik hier zei dat het één grote sociale aanklacht is. Dat is het ook, doodeenvoudig omdat een lucide schrijver daar nu eenmaal niet aan voorbij kan gaan. Maar Harrie Lemmens biedt ons veel meer.

Ik heb een bloedhekel aan discussies tussen schrijvers over schrijven en over esthetische kwesties. Behalve in dit boek dan. Omdat, anders dan elders, die ruzies en onenigheden geen uit de hand gelopen ijdeltuiterijen zijn. Geen stormpjes in een glaasje cachaça. Ze gaan ergens over. Over wat? Over het land waarin je schrijft. Over de stad waar je leeft en werkt. Over het vreselijke dat je omgeeft. Over het overweldigend mooie dat je eveneens omgeeft.

En nu kom ik terug bij de eerste regels van deze bespreking. Ik zei: dit is een gedecentraliseerd boek. Een federaal boek.  
Ieder hoofdstuk draagt de naam van een andere stad. Salvador da Bahía, Ilhéus, São Paulo, Curitiba, Porto Alegre, Rio de Janeiro, Belo Horizonte, Recife. Maar het idee van literaire decentralisatie reikt veel dieper.

Dankzij hun plaatselijke wortels, die ze door en door kennen en gebruiken, kunnen deze auteurs universeel zijn.

Iedere schrijver en schrijfster, iedere dichter, iedere muzikant, schilder, beeldhouwer is diep geworteld in de geboortestad, de geboortestreek of de stad en streek waar hij/zij werkt. Lichtjes provocerend kun je zeggen: ze zijn stuk voor stuk provinciaal. Maar ze zijn provinciaal in de edelste betekenis van het woord. Alleen dankzij hun plaatselijke wortels, die ze door en door kennen en gebruiken, kunnen ze universeel zijn.

Juist omdat ze zo sterk gebonden zijn aan hun plek, hebben ze de rest van de wereld iets te vertellen. Véél te vertellen. Wat ze in hun onmiddellijke omgeving meemaken en wat ze ervan maken, dat is een conditio sine qua non om een menselijkheid te bereiken die geografische en ideologische grenzen verpulvert.

En dat is volgens mij de schitterende les die Brazilië – ik herneem : die het Brazilië uit dit boek, want alleen dát land ken ik (een beetje nu) – ons allen geeft. Een land dat niet de gids is van deze wereld, maar dat ons allen onvermoede mogelijkheden laat zien.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Schrijver & voormalig journalist

    Geert van Istendael (°Ukkel, 1947) studeerde sociologie en wijsbegeerte. Hij werkte bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, over ruimtelijke ordening.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.