‘De Nigeriaanse overheden hebben het monster van het geweld mee gecreëerd’

Nigeriaans expert dr. Hussaini Abdu

Onze berichtgeving over Nigeria schiet schromelijk tekort, zeker als het over religieus geweld of de westerse verantwoordelijkheid voor corruptie gaat. En ook op het vlak van ontwikkelingssamenwerking is er nog héél veel ruimte voor verbetering, zegt dr. Hussaini Abdu.

  • Mathias De Graag Hussaini Abdu Mathias De Graag

Hussaini Abdu is het hoofd van Action Aid in Nigeria en voormalig lesgever Politieke Wetenschappen aan verschillende Nigeriaanse Universiteiten. Hij was onlangs in Brussel voor de voorstelling van het rapport Real Aid. Ending Aid Dependency. Hussaini heeft dan ook uitgesproken ideeën over hulp en verantwoordelijkheid.

Zijn boek Clash of identities over het etnisch-religieus conflict in noord Nigeria werd eind juli voorgesteld in Abuja. Tegen de achtergrond van het heropflakkerend geweld in Jos begin september en de bomaanslag op het VN gebouw in Abuja op 26 augustus vroeg MO* aan Hussaini hoe het geweld in Nigeria begrepen moet worden.

Het geweld in Nigeria wordt vaak als religieus of etnisch geweld gezien. Klopt dat?

Hussaini Abdu: Nigeria is een divers land. Er zijn vierhonderd verschillende etnische groepen die allemaal een andere taal spreken. Het klopt dat het land scherp verdeeld is tussen de twee grootste religies: het christendom en de islam. In het noorden wonen de meeste moslims, in het zuiden de meeste christenen.

In het noorden is er een lange geschiedenis van spanning tussen moslims en christenen die teruggaat op het koloniale tijdperk. Vandaag stijgt de spanning naarmate de armoede en werkloosheid toenemen. De grond van het probleem is niet religieus, maar de reactie neemt wel de vorm aan van etnisch en religieus geweld. In feite gaat het dus om sociaal-economische rivaliteiten en toegang tot grondstoffen. Het geweld in de olierijke Nigerdelta in het zuiden heeft strikt genomen niets te maken met dat in het noorden, behalve dan dat het ook gelinkt is aan armoede.

Ongelukken zoals het olielek in de Golf van Mexico zijn dagelijkse kost in de Niger delta. In de afgelopen tien jaar is daar heel wat gebeurd. Van vreedzaam protest tot gewapend verzet en criminaliteit. Met aanvallen op de olie-installaties, politie en militaire instellingen en ontvoeringen ontstond er een veiligheidsprobleem dat de inkomsten van de multinationals aantastte en bijgevolg ook de inkomsten van de Nigeriaanse overheid. Hierdoor werden ze gedwongen om gehoor te geven aan de verzuchtingen van de mensen.

Wat is de link met Boko Haram, de beweging die verantwoordelijk is voor de bomaanslag op het gebouw van de Verenigde Naties in Abuja?

Hussaini Abdu: De Boko Haram is nog iets anders. Het is een jongerenbeweging, een moslimsekte die geëvolueerd is tot een militante en –volgens sommigen– een terroristische groepering. Ze staan nu in de kijker maar ze zijn helemaal geen nieuw fenomeen. De groepering ontstond onder weinig opgeleide werkloze jonge mensen die zich organiseerden om kritiek te uiten op de overheid, gestoeld op een islamitische doctrine, over het gebrek aan rekenschap en het teveel aan corruptie. Ze werden zeer populair en sommige politici speelden hierop in tijdens de verkiezingen met de belofte dat ze hun ideeën zouden uitvoeren. Die politici werden dan gouverneurs van hun staat, maar ze deden niets met die ideeën. De beweging zette de overheid daarop onder druk. Als antwoord werden ze met bosjes neergemaaid. In 2009 waren er meer dan 2000 van hen op straat vermoord, via buitengerechterlijke executies.

De beweging viel daarop wat uit mekaar, sommigen vluchtten naar het buitenland zoals Niger, Tsjaad, Kameroen of andere delen van het land. Tussen 2009 en 2011 hergroepeerden ze zich en nu opereren ze ondergronds als een clandestiene groepering. Ze vallen politiekantoren aan, omdat het de politie is die hun makkers vermoordde, en bestormen gevangenissen om hun kameraden te bevrijden. Ze zetten politiekantoren in brand, vermoorden politieagenten, werken met sluipschutters. Eind augustus was er dan de bom in het VN gebouw waarin 21 mensen omkwamen. Er is een vermoeden dat ze linken zouden hebben met al-Shabaab in Somalië en Al-Qaeda uit de Magreb. Maar hiervan is er nog geen sluitend bewijs.  

Armoede is dus de rode draad tussen de verschillende conflicten in Nigeria?

Hussaini Abdu: Ze delen inderdaad allemaal dezelfde link met armoede, met slecht beleid en een groeiend aantal jaren van corruptie. Het is enkel de manifestatie van het geweld dat van elkaar verschilt. Het verhaal van de Boko Haram toont hoe de overheid zelf dat monster mee gecreëerd heeft. Zij hebben hen gesteund en toen het hen niet meer uitkwam hen de naam Boko Haram gegeven, wat betekent ‘westerse opvoeding is een zonde’.  Zelf noemen ze zich: Jama’atu Ahlis Sunna Lidda’awati wal-Jihad, hetgeen betekent: ‘Zij die Toegewijd zijn aan de Verspreiding van de Leer van de Profeet en de Jihad.’ Men weigert dus de link met de sociaal-economische problemen te maken.

Er is uiteraard geen excuus voor massale doodslag en het doden van onschuldigen, maar we zullen het geweld pas oplossen als de onderliggende oorzaken worden aangepakt. Niet door activisten op te sluiten of hen te doden.

Hoe groot is de verantwoordelijkheid van de westerse multinationals in Nigeria?

Hussaini Abdu: De meeste multinationals in Nigeria behoren tot de oliesector. Meer dan negentig procent van onze export bestaat uit olie. Dat heeft voor wijdverbreide corruptie gezorgd. Er is sinds vier jaar wel een transparantiewet en ook de oliewet is net herzien om het parlement meer macht te geven om de olieindustrie beter te reguleren. Ondanks verschillende onderzoeken van de Verenigde Naties naar de impact van de corruptie in de olieindustrie blijft het lastig om de corruptie echt aan te pakken. De verantwoordelijkheid voor de bestrijding ervan ligt ook niet alleen bij de Nigeriaanse regering. De regeringen van de moederbedrijven van deze multinationals moeten ook op hun verantwoordelijkheden gewezen worden. Indirect bepalen zij veel in Nigeria. We zien het nu erg bij Chinese diplomaten. Zij gaan uit van de belangen van China bij het vestigen van bedrijven. Daar moeten we op letten.

Is dit een probleem voor de bestrijding van de armoede?

Hussaini Abdu: Ja. Er is een verband tussen de armoede en de oliecorruptie. In de meeste gebieden waar olie wordt geëxploiteerd in Nigeria is ook grote armoede. Dat geldt trouwens ook voor andere industrieën. Mensen in worden verjaagd uit hun huizen of moeten vrezen voor hun gezondheid vanwege loodvergiftiging. Kinderen worden geboren met afwijkingen en veel mensen overlijden aan de blootstelling aan het giftige lood. De olieproductie houdt de armoede in deze gebieden in stand of maakt de situatie soms nog veel erger. Dit zijn allemaal voorbeelden van vormen van armoede en miserie bij de mensen die gelinkt zijn aan de activiteiten van multinationals.

Moet er meer internationale regelgeving komen voor olie-ontginning en -multinationals?

Hussaini Abdu: Zeker, maar de regels moeten aangepast worden aan het land. De situatie in Nigeria is anders dan in Congo of de landen in het Midden-Oosten. Het is belangrijk dat de internationale bedrijven verantwoording afleggen, niet enkel aan de centrale overheden van de landen waarin ze actief zijn, maar ook aan de gemeenschappen waarin ze hun operaties vestigen. We moeten echt kijken naar wat er gebeurt in die gemeenschappen. Het is een extreme vorm van discriminatie. Hun omgeving wordt letterlijk zwart, hun water vervuild, waardoor ze dus niet meer kunnen vissen of op een andere manier in hun eigen behoeften voorzien. Er is geen elektriciteit, drinkbaar water,…dat terwijl er op enkele kilometers afstand de compounds staan van de bedrijven met 24 uur elektriciteit en de allerbeste scholen voor de kinderen van de mensen die voor de multinationals werken.

Het zijn dus twee parallelle werelden naast elkaar en geen haan die ernaar kraait. We hebben dus een structureel plan nodig dat de armen beschermt. Een strategie op nationaal niveau, want anders komt er simpelweg een ander bedrijf dat exact hetzelfde begint te doen op een andere plek.

Het Westen is ook aanwezig via ontwikkelingshulp. Is dat een positiever verhaal?

Hussaini Abdu: De meeste landen zijn niet blij met hun afhankelijkheid van hulp. Wie hulp krijgt, geeft  macht in de handen van de donoren, die geïnteresseerd zijn in bijvoorbeeld grondstoffen. De wens van elk land is om zelf te kunnen voorzien in de behoeften van de bevolking. Hiervoor is groei nodig op economisch gebied. Deze groei wordt voor een deel tegengehouden door het eigenbelang van de donorlanden.

Er zijn wel verbeteringen op het vlak van hulp, maar we zijn er nog niet. Vijftig procent van de hulp is echte hulp. Veertig procent van de ontwikkelingshulp is gebonden aan de economische belangen van het donorland, komt ten goede aan westerse techneuten en bedrijven of dient alleen voor de verminderen van de staatsschuld. Soms is hulp zelfs gemilitariseerd, zoals in Irak. Dat blokkeert de echte hulp.

Veel hulp bereikt de bevolking niet omdat politici en bureaucraten hun eigen belang voorop stellen.

Hussaini Abdu: De aspiraties van de meeste politici in ontwikkelingslanden komen niet overeen met die van de bevolking. Overleg over ontwikkelingshulp wordt op een hoog politiek niveau gevoerd. De mensen hebben geen idee over hoeveel geld het gaat, waar het naartoe gaat en van wie het komt. Dat geeft regeringen vrij spel. Daarom moet de transparantie van de hulp worden uitgediept. Alleen op deze manier komen mensen te weten waar de hulp naartoe gaat.

We proberen de participatie van de mensen te versterken. We mobiliseren mensen om hen bewust te maken van de mogelijkheid om hun regering ter verantwoording te roepen. We organiseren workshops en vertellen welke vragen ze moeten stellen en hoe ze invloed uit kunnen oefenen op de regering en haar beleid.
Het probleem is dat in een aantal Afrikaanse landen zelfs de regering weinig tot niets te zeggen heeft over de buitenlandse hulp, laat staan de samenleving.

Ontwikkelingshulp wordt intussen steeds meer een zaak van technici en hulpprofessionals.

Hussaini Abdu: Hulp is helemaal geen technisch begrip. Armoede is niet technisch. Armoede gaat om leven en dood. Over deelname en uitsluiting. Over het recht van mensen. Ons doel is om de hulp zo effectief mogelijk te krijgen, zodat we het uitsluitende, technische karakter van de hulp kunnen afzwakken. We moeten ervan af. Het maakt ons doel, mensen helpen, moeilijk haalbaar.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.