Wie heeft er baat bij een prijs op CO2?

Over een koolstofprijs om het klimaat te redden

Tussen de stortvloed aan hoeraberichten over het in Parijs bereikte klimaatakkoord viel één dissonante stem wel heel erg op, namelijk die van de bekende NASA-wetenschapper James Hansen. Hansen beschouwt Parijs als “één groot bedrog” omdat het belangrijkste probleem – de te goedkope fossiele brandstoffen – niet is aangepakt.

  • Petr Štefek (CC by 2.5) Is carbon pricing zoals Hansen beweert werkelijk de “silver bullet”? Petr Štefek (CC by 2.5)
  • Een hogere prijs op CO2 zou een stimulans zijn om de benodigde technologie om CO2 op te vangen verder te ontwikkelen.
  • Locaties van landen met bestaande of geplande instrumenten om de prijs voor de uitstoot van koolstof te bepalen

Voor Hansen, die in 1988 het thema klimaatverandering definitief op de agenda zette, heeft het gepalaver op de klimaatonderhandelingen geen enkel nut tenzij landen een globaal akkoord bereiken rond “carbon pricing”, met andere woorden het zetten van een prijs op de uitstoot van koolstof. De redenering is dat we momenteel niet de werkelijke kost betalen van CO2, en dat we die kost in de prijs moeten internaliseren via carbon pricing.

Hansen, die nog steeds grensverleggend en zeer actueel onderzoek publiceert, maakt een erg interessante observatie, omdat het akkoord van Parijs slechts aangeeft wat de langetermijndoelstelling is, m.n. de gemiddelde mondiale temperatuurstijging beperken onder de 2°C en streven naar een limiet van 1,5°C. Het akkoord spreekt zich niet uit over de manier waarop de verschillende landen dit moeten doen.

In de aanloop naar de top in Parijs is het idee van carbon pricing in heel wat aanbevelingen en rapporten zoals dat van het gezaghebbende New Climate Economy verschenen, maar is carbon pricing zoals Hansen beweert werkelijk de “silver bullet”? We focussen in wat volgt niet op de complexe discussie of een koolstoftaks dan wel een emissiehandelssysteem de voorkeur geniet – de kleur van de kat doet er niet toe, als ze maar muizen vangt – maar wel op het idee en de context in het huidige debat.

Carbon pricing zit in de lift

Momenteel valt ongeveer 22% van de mondiale uitstoot van broeikasgassen onder een systeem waarin een prijs op koolstof wordt gezet. De Wereldbank identificeert inmiddels bijna 40 landen en meer dan 20 steden en provincies waar reeds een instrument bestaat of waar een taks of emissiehandelssysteem (of een combinatie) ontwikkeld wordt.

 

Naast publieke instanties springen sinds kort ook grote bedrijven op de kar. Vorig jaar brachten meer dan 1000 bedrijven en investeerders hun steun voor carbon pricing uit. De Wereldbank richtte een “Carbon Pricing Leadership Coalition” op, het UN Global Compact ontwikkelde Business Leadership Criteria on Carbon Pricing en er was in 2014 het Global Investor Statement on Climate Change dat opriep tot een ‘stable, reliable and economically meaningful carbon pricing that helps redirect investment commensurate with the scale of the climate change challenge.’ Niet slecht voor een groep van meer dan 400 investeerders die een gezamenlijk vermogen van $24 triljoen vertegenwoordigen.

Naast deze verklaringen zijn er tot nu toe 450 grote bedrijven, tegenover slechts 150 in 2014, die de daad bij het woord voegen door ‘shadow carbon pricing’ in te voeren. Daarmee bepaalt een bedrijf intern een koolstofprijs van rond de $40/ton CO2 om innovatie en grondstoffenefficiëntie te bevorderen en om investeringsbeslissingen te bepalen, zo blijkt uit het Global Price on Carbon Report van CDP en een rapport van The New Climate Economy.

Olie- en gas klimt mee aan boord

Opvallend is dat niet alleen multinationals zoals Microsoft maar ook zware jongens uit de olie- en gasindustrie het idee genegen zijn. Zo toont bijvoorbeeld Jean-Louis Nizet van de Belgische petroleumfederatie zich in MO* een voorstander van een prijs op CO2. “Maar dan transparant, en in de mate van het mogelijke een prijs die voor iedereen, wereldwijd, geldt.” Het is een doorslagje van de oproep van 6 Europese olie-en gasmastodonten die op 1 juni dit jaar in een brief aan Laurent Fabius en Cristiana Figueres (van de UNFCCC) opriepen om carbon pricing in te voeren. Meer nog, sommige oliebedrijven passen zelfs shadow carbon pricing toe. Het grootste private oliebedrijf ter wereld, Exxon Mobil, zet al sinds 2007 een interne prijs op koolstof.

Dit lijkt op eerste zicht een merkwaardige zet van een industrie die er vanzelfsprekend geen belang bij heeft om versneld uit fossiele brandstoffen te stappen. Of toch niet? Hun argumentatie steunt hoofdzakelijk op de noodzaak van een duidelijk en stabiel investeringskader dat onzekerheid wegwerkt en investeringen in de juiste richting duwt, te weten in ‘low-carbon technologies’ waarmee ze onder meer Carbon Capture & Storage bedoelen. Het opvangen van CO2 in fossiele brandstofcentrales is voorlopig nog erg duur (zie grafiek hieronder) en dus zou een hogere prijs op CO2 een stimulans zijn om die technologie verder te ontwikkelen.

Ook willen deze bedrijven meer duidelijkheid verschaffen aan hun aandeelhouders over hun business model. In een wereld waar koolstofemissies drastisch omlaag moeten om de ergste impact van klimaatverandering te vermijden, is dat een belangrijk gegeven. Deze pluim mag de divest/invest beweging deels op haar hoed steken. Immers, als zelfs zwaargewichten uit de financiële sector, zoals de gouverneur van de Engelse Centrale Bank Mark Carney, investeringen in fossiele brandstoffen in vraag stellen, dan spitsen ook de bazen van Shell en Total hun oren.

De andere kant van de medaille

Nog steeds lobbyen heel wat bedrijven achter de schermen tegen carbon pricing ondanks hun publieke engagementen.

Dit alles klinkt allemaal heel mooi, maar het weerhoudt Exxon Mobil en anderen er alvast niet van om verder te investeren in koolstofintensieve projecten. En nog steeds lobbyen heel wat bedrijven achter de schermen tegen carbon pricing ondanks hun publieke engagementen. Een klassiek voorbeeld is Exxon dat in 2009 hevig lobbyde tegen Amerikaanse wetgeving rond emissiehandel.

Veel erger nog is dat ze carbon pricing steeds voorstellen als hét vlaggenschip van hun klimaatengagement, zonder meer. Om te oordelen waarom dit een probleem vormt, is het een goed idee om het aloude adagium van Cicero erbij te halen: Cui bono (of wie heeft er baat bij)?

Laten we dit even van naderbij bekijken aan de hand van een concreet voorbeeld, namelijk de oproep van 8 december tot carbon pricing van de Magrittegroep tijdens de klimaattop in Parijs. De Magrittegroep is een verzameling energiereuzen uit Europa waaronder EON, Eni en het bij ons bekende Engie (GDF Suez/Electrabel). Samen beheersen ze meer dan de helft van de Europese energieproductie.

Daarnaast pleit de Magrittegroep voor het stopzetten van hernieuwbare energiesubsidies ten voordele van een versterkt Europees emissiehandelssysteem (ETS). Ze weten immers zeer goed dat die hervorming een langdurig en moeizaam proces is, zoals de hervorming van het huidige ETS aantoont. Het groene Europarlementslid Claude Turmes merkt terecht op dat investeringen in hernieuwbare energie er de voorbije jaren enkel zijn gekomen dankzij wetgeving rond nationale doelstellingen en ondersteuningssystemen (in het kader van de EU 2020 doelstellingen rond klimaat en energie), en helemaal niet door het Europees emissiehandelssysteem.

De strategie om te focussen op een carbon price komt neer op een manoeuvre om een geleidelijke uitfasering van fossiele bransstoffen te vertragen

De strategie om te focussen op een carbon price komt dus neer op een vertragingsmanoeuvre om het standpunt van de milieubeweging te counteren, m.n. een geleidelijke uitfasering van fossiele brandstoffen gekoppeld aan 100% hernieuwbare energie voor iedereen tegen 2050.

Waarom? In heel Europa delen de oude energiereuzen in de klappen, zoals de slechte financiële resultaten en de opsplitsing van de Duitse bedrijven E.On en RWE (vlak voor de top in Parijs) treffend illustreren.

In deze context is elke vorm van vertraging van de energietransitie van kapitaal belang om zich te herstructureren. Hun afrembeleid vindt wel degelijk weerklank in een aantal Europese beleidskringen.

Een concreet voorbeeld is het debat rond de Europese klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030. Het principe waarbij elk land een bindende doelstelling voor hernieuwbare energie kreeg, is inmiddels opgegeven voor 2030 ondanks het duidelijke succes ervan in het EU 2020 pakket. Door geen bindende doelstelling per land te bepalen voor 2030, worden extra nationale beleidsmaatregelen investeringen in hernieuwbare energie afgeremd – het is immers onduidelijk welk land wat zal moeten doen om de (voorlopig) 27% hernieuwbare energie voor de EU als geheel te halen. Je ziet de verwijten en de ruzies onder EU-lidstaten nu al van ver aankomen.

Deel van de oplossing

Carbon pricing is een goed instrument om marktfalen tegen te gaan. Dat Parijs het momentum versterkt om hier werk van te maken is een uitstekende zaak. Maar het is geen goed idee om alle eieren in een mandje te leggen in navolging van de Totals en Shells van deze wereld. Zoals de hoofdeconome van de Climate Change Group bij de Wereldbank terecht aanhaalt, is een brede waaier aan complementaire maatregelen nodig voor de transitie naar een lagekoolstofmaatschappij.

Staatsinvesteringen, subsidies, standaarden, wetgeving en handelsbeleid kunnen – indien correct gebruikt – even goed leiden tot de vereiste innovatie en heroriëntering van productie- en consumptiepatronen. Bovendien is een duidelijk beleidskader dat via democratische besluitvorming tot stand komt even noodzakelijk als de participatie van burgers (door middel van energiecoöperaties bijvoorbeeld).

Zeker gezien de grote politieke en economische verschillen wereldwijd, heeft elk land een breder pakket aan maatregelen nodig dat naast carbon pricing bepaalde politieke of andere noden en beperkingen aanpakt. Als dit ontbreekt dreigt de effectiviteit en de (politieke) aanvaarding van carbon pricing eronder te lijden.

Tom Burke, voorzitter van E3G, verwoordt dat gevaar als volgt: ‘calling for a global carbon price will mobilise hostile, if covert, opposition from every finance ministry on the planet. […] Oil company CEOs lack neither intelligence nor experience. They have not overlooked the political problems of calling for a global price on carbon. They are counting on them. Their purpose is clear, to set a trap for unwary policy makers and environmentalists.

Een ambitieuze onderneming plaatst duurzaamheid in het DNA van haar structuur.

Hoe onderscheiden we dan een progressief bedrijf ten opzichte van een bedrijf dat slechts tijd probeert te winnen? Een ambitieuze onderneming plaatst duurzaamheid in het DNA van haar structuur. Het doet dat door ambitieuze en publieke klimaatdoelstellingen aan te nemen in lijn met de wetenschap, of door over te schakelen naar 100% hernieuwbare energie, zoals Ikea dat sinds 2009 1,5 miljard euro heeft geïnvesteerd in hernieuwbare energie en recent 1 miljard extra investeringen aankondigde om tegen 2020 alle winkels en fabrieken op hernieuwbare energie te laten draaien.

Misschien nog het allerbelangrijkste is dat bedrijven hun publiek discours ter ondersteuning van ambitieus klimaatbeleid in overeenstemming brengen met hun lobbywerk achter de schermen, zoals het WWF dit eist van bedrijven die deelnemen aan het Climate Savers programma.

Met het akkoord in Parijs is de kans daartoe in elk geval groter dan ooit. Damian Ryan, het hoofd internationaal beleid van The Climate Group zei nog voor de top in Parijs: ‘as opposed to Copenhagen, when negotiators, ministers and leaders were told that the low carbon future was on the horizon, now they can actually see it in action.’

Waakzaam blijven

Uiteindelijk staat er in het akkoord welgeteld één expliciete vermelding over carbon pricing (in artikel 137 van de Paris Decisions). Het gaat echter louter om de erkenning dat carbon pricing een belangrijke rol kan spelen. Wel staat in artikel 6 van het Paris Agreement dat landen hun zogenaamde ‘mitigation outcomes’ mogen transfereren naar andere landen. Dat betekent volgens de NGO Carbon Market Watch dat de deur wordt opengezet voor emissiehandelssystemen (zoals het Europese ETS systeem). Carbon Market Watch gaat er van uit dat de komende jaren extra regels worden uitgewerkt om misbruik (zoals het dubbel tellen van emissies) tegen te gaan.

Dankzij het proces naar aanloop van Parijs is het idee van een prijs op koolstof veel meer in de mainstream beland, maar het blijft opletten voor wolven in schaapsvacht die het idee misbruiken om elders klimaatactie te blokkeren.

Olivier Beys is Climate & Energy Policy Officer bij het WWF

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.