Verhalen vertellen in de journalistiek

Henk Blanken, voormalig journalist bij De Volkskrant en Dagblad van het Noorden, bleek zijn status als nestor van Youngpress.eu 2011 niet gestolen te hebben toen hij zijn ervaring deelde met de jonge journalisten. Tijdens zijn workshop ‘Omnipresence of the media’ liet hij hen nadenken over enkele problemen waar de hedendaagse journalistiek mee kampt. Stampmedia, mede-organisator van de conferentie, had een gesprek met hem.

  • Arjan Dasselaar Henk Blanken Arjan Dasselaar

U schrijft op uw blog: ‘De dodelijke fout van de massamedia is deze: ze beschermen de verpakking, en niet de journalistiek.’ Waarom hechten ze daar zo veel belang aan?

Blanken: Journalisten ouder dan 35 zijn aartsconservatief. Ze zijn bang om te veranderen en houden vast aan wat ze hebben. Dat doen ze niet omdat ze dom zijn, maar uit liefde voor het vak waar ze mee bezig zijn. Het is dus conservatisme uit passie. Je kan het vergelijken met een priester die erachter komt dat God misschien dood is, zo vinden journalisten het niet te verkroppen dat kranten misschien ook wel het leven laten. Ze kijken dus te veel naar ‘de krant’ en niet naar wat daar onder zit, namelijk de journalistiek als voorwaarde voor een democratische samenleving.

Om de verkoop te doen stijgen, zetten de media veel entertainment in de krant. Wat zijn de gevolgen voor de volgende generatie journalisten?

Blanken: Ik geef veel gastcolleges aan studenten journalistiek. Het valt me op dat studenten een ander idee hebben van wat journalistiek zou moeten zijn dan in de jaren 60. Het baart me zorgen dat veel jonge journalisten het prima vinden om een rol in de productie van Expeditie Robinson te hebben, wat volgens mij niet veel met journalistiek te maken heeft, maar wel met het vertellen van verhalen.

Dat is niet waar mijn probleem met de journalistiek over gaat. Er zal altijd behoefte zijn aan verhalen, maar ik betwijfel of dat van dezelfde maatschappelijke relevantie is als die andere vorm van journalistiek. Die andere vorm van journalistiek noem ik de systeempers en laat dat nu net zijn waar jongeren tegen vechten: het systeem. Toch gebruik ik dat woord om aan te duiden dat de journalistiek onmisbaar is voor een democratische samenleving. In een democratie moeten mensen goed geïnformeerd worden, ook over onderwerpen die hen niet interesseren, maar die ook belangrijk zijn om samen besluiten te nemen.

U zegt dat er iets meer efficiënt zal komen om de traditionele media te vervangen. Wat zal dat dan zijn?

Blanken: Ik ben een techneut. Ik kan programmeren, websites maken,… Iets efficiënter dan een krant, zoals Google, heeft de techniek om jou het soort informatie te geven waarop je zit te wachten. Wie een wetenschappelijk boek leest, checkt vaak de bronnen die de auteur gebruikt heeft. Zijn bronnenkeuze is voor mij meestal ook interessant. Dat is ongeveer wat Google doet. Zo ontstaat een netwerk van collectief nieuws gemaakt door iedereen op het netwerk. Semantiek speelt hier dus al een belangrijke rol. Dit is efficiënter dan de werking op een redactie.

Denkt u dat er naast de drie journalistieke luiken (research en nieuws verzamelen, schrijven/verwerken en uitgeven) ook een vierde luik moet komen, dat bestaat uit de feedback van het publiek? 

Blanken: Ja, maar er is veel meer aan de hand. In mijn laatste boek probeerde ik uit te leggen dat journalistiek bestond uit zeven functies. Er is het filteren van informatie, selecteren, checken, verspreiden, becommentariëren, en zo nog twee. Ik geloof dat de pers verschillende van die functies kwijtgeraakt is. Verspreiden van het nieuws is niet nodig, dat doet Google wel. De meest voor de hand liggende vervanging is de dialoog met de lezers. Dat moeten journalisten ook leren op school.

Je moet de taal beheersen, want de tijd dat de hoofdredacteur alles nakijkt is voorbij. Ze zouden ook nog moeten leren er bewust van te zijn dat je niet voor een krant zal werken, maar dat ze zelfstandiger moet leren werken. Het andere is dat ze zich moet onderscheiden van alle anderen, zoals bloggers, door onderzoek te doen. Ze moeten hun verhalen beter leren vertellen, waardoor taalbeheersing de belangrijkste troef is.

Hoe krijgen veel gelezen magazines meer bezoekers op hun site en hoe kunnen ze inspelen op de komst van het internet?

Blanken: Heel eenvoudig: je moet alles gratis weggeven op je site wat in het geprinte magazine staat en zo krijg je meer bezoekers. Maar dat is niet rendabel, omdat je geen adverteerders vindt om dat rendabel te maken, dus het domweg weggeven van je content op internet is leuk, maar het werkt niet. Achteraf denk ik dat het een misvatting is dat wat je in print doet ook online moet doen. In een magazine moet alles mooi opgebouwd zijn en het moet zich ervoor lenen onderuitgezakt in de zetel gelezen te worden. Bij internet is dat het tegenovergestelde. Daar moet je zoeken, Facebook en Twitter gebruiken. Een verhaal vertellen in print is iets totaal anders dan dat online doen. Een website moet interactief zijn. 

We leven vooral in een beeldcultuur, die vaak emotie teweeg wil brengen. Hoe zit het met de neutraliteit van de berichtgevingen en hoe ziet u dit evolueren naar de toekomst toe?

Blanken: Sensatie is slecht voor de media, maar het verkoopt wel. Ik hou daar niet van, maar ik snap dat uitgevers dat doen. Ik weet niet of je dat kan zeggen tegen een massapubliek. Mensen zitten niet te wachten op een verhaal van de andere kant van de wereld. Je moet heel passioneel vertellen en met een sterk verhaal komen om het verhaal van achter de hoek te kunnen overklassen.

Daarnaast was de journalistiek van de jaren 80 en 90 zo objectief, afstandelijk en koud, dat de lezer er genoeg van kreeg. Ik geloof in de journalist die een standpunt heeft, die durft te campaignen, maar wel onder de voorwaarde dat de journalist volkomen transparant is in zijn bedoelingen. Als je een linkse of rechtse agenda hebt, zeg dat er dan bij. Vroeger kwamen we ermee weg als we dat niet deden, maar nu zegt iemand het op Facebook en iedereen weet het.

Heeft u een tip voor de hier aanwezige toekomstige journalisten?

Blanken: Het vergt talent om jezelf te verkopen, talent voor marketing en behendigheid om de telefoon te pakken en tien koude telefoontjes te plegen naar potentiële opdrachtgevers, maar ik geloof dat dat wel goed komt bij de nieuwe generatie journalisten. Een jongere zei me vandaag: ‘There’s always a story to be told’ en dat is ook waar. Maar het is moeilijk jezelf nog te onderscheiden als journalist.

Mijn laatste tip is dat ze moeten lezen, lezen, lezen om verhalen te kunnen vertellen. ‘De oude indiaan kwam terug van de jacht en ging bij het kampvuur zitten en begon het verhaal te vertellen over die ene bizon aan het eind van de horizon.’ Als je snapt dat dat de manier is om verhalen te vertellen, snap je wat er nodig is om aan journalistiek te kunnen doen.

© 2011 — StampMedia — Nick Lodewyckx

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.