Inleiding van het boek Opstandland

MO*magazine publiceerde in de editie van oktober 2011 het dossier De eerste wereldoorlog van de 21ste eeuw. Dit dossier is gebaseerd op het boek Opstandland. De strijd om Afghanistan, Pakistan en Kasjmir van hoofdredacteur Gie Goris. Hieronder vindt u de inleiding van dit boek. Lees voor meer inzicht in de verhouding tussen India en Pakistan ook het interview met de Pakistaanse ambassadeur Jalil Abbas Jilani.

Er zijn weinig plaatsen waar leegte zo panoramisch vormgegeven werd als in de bergen tussen Pakistan en Afghanistan. Cyrus de Grote en Alexander de Gote passeerden hier, op weg naar India, en na hen volgden zowat alle veroveraars die over de Euraziatische vlakten en bergketens trokken: Dzjengis Khan, Timoer de Manke, Babur, Shah Jahan, die vooral voortleeft in zijn Taj Mahal, de Britse koloniale legers… De geschiedenis maakt de Khyberpas nog legendarischer dan het uitzicht, en dat is al adembenemend.

Op zaterdag 14 juli 2001 vergezelde ik een colonne kleurrijke Pakistaanse vrachtwagens die de haarspeldbochten van die Khyberpas namen in omgekeerde richting van de veroveraars. Onder begeleiding en met de financiële steun van de VN-organisatie voor de vluchtelingen UNHCR waren de vrachtwagens volgeladen met Afghaanse vluchtelingen die terugkeerden naar hun huizen en boerderijen in het zuiden en oosten van Afghanistan, regio’s die op dat moment al zeven jaar onder controle waren van de taliban en die dus zowel door de betrokkenen als door de internationale gemeenschap rustig en veilig genoeg geacht werden om er opnieuw een leven te gaan opbouwen. Twee maanden later werden de taliban onverbiddellijk in de rol van de internationale vijand geduwd, maar in de zomer van 2001 zorgden ze – nog even, een beetje – voor orde in Afghanistan.

De grenspost van Torkham was voor ons gesloten. Net als voor de honderden Afghanen die hun land wilden verlaten of die gewoon hun schamele handelswaar op de Pakistaanse markt wilden brengen. De Pakistaanse regering had die zomer beslist dat de slagboom alleen nog open zou gaan voor wie westwaarts wilde, weg uit de overbevolkte vluchtelingenkampen, terug naar huis. Al glipten er opvallend veel mensen onder die gesloten grensovergang door. Daarvoor hoefden ze enkel wat slagen met de lathi (de lange stok die Zuid-Aziatische ordediensten uitbundig plegen te gebruiken) te ondergaan en vooral voldoende baksjisj te betalen.

De chaos die dag in Torkham staat symbool voor de manier waarop grenzen in dit deel van de wereld werken. Ze zijn heilig en vloeibaar tegelijk, en ze zijn vooral een extra bron van inkomsten voor degenen die ze bewaken. De vrachtwagens met Afghaanse vluchtelingen mochten uiteindelijk door. De kinderen zwaaiden vrolijk toen ze verder de steenwoestijn van de Safedbergen inreden. De ouderen staarden zwijgend voor zich uit. De kans is groot dat ze twee maanden later al weer hun slaap- en bidmatten opgerold hebben om dezelfde bergen over te steken, in oostelijke richting.

Genzen staan echter nooit los van de geschiedenis. Dat geldt zowel voor het verleden als voor de toekomst. De uitgestrekte regio van Centraal- en Zuid-Azië is daarvan een perfecte illustratie. Afghanistan, Pakistan en India zijn natiestaten met internationaal erkende soevereiniteit over hun grondgebied. Maar wie goed kijkt op de kleurrijke landkaarten, ziet dat hun grenzen op verschillende plaatsen uit stippellijntjes bestaan.

De hele grens tussen Afghanistan en Pakistan is bijvoorbeeld door geen enkel Afghaans regime erkend. Zelfs de taliban, die dankzij Pakistaanse steun vanaf 1994 opgang maakten en in 1996 de macht veroverd hadden in Afghanistan, weigerden hun broodheren op dat punt genoegdoening te geven. De noordgrens tussen India en Pakistan is al sinds 1948 een bestandslijn, die in 1972 nog eens bevestigd werd als de Line of Control. Die loopt dwars door de vroegere prinselijke staat Jammu en Kasjmir. Nationalistische en islamistische militanten glippen al sinds het einde van de jaren tachtig vlot tussen die stippellijntjes door om zich bij de gewapende opstand in Jammu en Kasjmir te voegen. Voor gewone stervelingen is de Line of Control echter een dubbele witte lijn over de bergen; er is geen doorkomen aan. Ik deed in 1996 een poging om van Baramullah in India naar Chakoti in Pakistan te rijden, maar strandde in Uri, het laatste stadje van Kasjmir dat aan de Indiase kant ligt. In Uri bevond zich een graf van een christelijke soldaat uit Zuid-India met een hindoeswastika en een Koranvers op de grafsteen, maar dat wist ik toen nog niet. Om in Uri te komen moest ik eerst de chauffeur overreden en daarna meerdere wegcontroles passeren. Ook de grens tussen China en India vertoont gaten, onder andere voor Aksai Chin, het stuk van het Tibetaanse plateau dat India claimt als onderdeel van Jammu en Kasjmir, maar dat China bezet en bestuurt als onderdeel van Tibet.

Opdracht

Waarom zitten onze soldaten in Afghanistan? De antwoorden op deze simpele en evidente vraag klinken soms diplomatisch, soms krijgshaftig, maar komen meestal neer op wat gepensioneerd VS-militair Jack L. Treese op 27 januari 2011 op zijn blog noteerde: ‘Wij zijn in Afghanistan omdat we geloven dat het de moeite is om voor vrijheid te vechten en omdat de “radicale islam” overwonnen moet worden als we die vrijheid niet in gevaar willen brengen. Wij zijn nog altijd in Afghanistan omdat de rest van de wereld geen zier geeft om de offers die onze soldaten en hun families brengen. Nochtans beschermen we de rest van de wereld en de islam zelf door in Afghanistan te blijven en er Al Qaeda en de taliban te verslaan.’

Jack Treese vergist zich. Net als de topmilitairen en politici die hetzelfde argument zo vaak herhaald hebben dat ze er zelf in zijn gaan geloven. Het probleem is dat het grote publiek in Europa geen beter antwoord bedenkt, omdat er nauwelijks een debat is over de conflicten en oorlogen die zich in het hooggebergte van Zuid-Azië afspelen. Worden onze veiligheid en onze strategische belangen bedreigd in Zuid-Azië? Welke belangen? Wie beslist daarover, op welke manier en op welke gronden? En wat zijn de consequenties van de manier waarop wij onze veronderstelde belangen in Afghanistan verdedigen?

Wat op 7 oktober 2001 begon als een blitzkrieg tegen een klein en belachelijk slecht uitgerust leger, is tien jaar later uitgegroeid tot de langste oorlog die de Verenigde Staten ooit uitgevochten hebben, en tot een internationale operatie van epische omvang. Voor 2011 alleen al vroeg de Amerikaanse president een extra budget van 119 miljard dollar, boven op de astronomische “reguliere” uitgaven van het Amerikaanse ministerie van Defensie.

Europese soldaten vechten dus in een oorlog in Afghanistan, terwijl de vijand zich ophoudt in Pakistan. Pakistan speelt dubbel spel in de oorlog tegen het terrorisme, omdat het India van sinistere plannen verdenkt. En India wil niet dat het conflict met Pakistan deel uitmaakt van de internationale strategie in Zuid-Azië. Intussen moeten zowel Afghanen als Kasjmiri’s machteloos toezien hoe hun territoria bezet worden door externe belangen en legers, terwijl hun eigen stem nauwelijks te horen is in het debat. De impasse zit met andere woorden ingebakken in de geschiedenis en de actuele realiteit, maar wordt niet erkend op internationale conferenties of in de analyses van beleidsmakers.

Het resultaat van tien jaar schaduwboksen is een oorlog die alleen verliezers opgeleverd heeft. Alleen de islamistische extremisten lijken garen te spinnen bij de impasse, maar ook voor hen moet de uiteindelijke rekening nog opgemaakt worden. De hoogmoed van de Navo, die in Afghanistan haar onmisbaarheid voor de nieuwe wereldorde wilde bewijzen, mondt uit in interne tegenstellingen en slecht verborgen twijfel over de toekomst van het bondgenootschap. De financiële, diplomatieke en sociale gevolgen van de oorlog zijn in alle betrokken landen aanzienlijk tot onoverzichtelijk. Maar wie zijn die betrokken landen? En waarom zijn ze bereid geld, mensen en politiek krediet te investeren in Afghanistan? En welk belang hebben de Verenigde Staten en hun bondgenoten in een partij armworstelen tussen India, Pakistan en Afghanistan?

Wat er op tv en in de Navo-brochures uitziet als een humanitaire missie in een stoffig en haast bijbels land, is in feite een oorlog om de hefbomen van toekomstige wereldmacht. Olie, gas en andere stratgische grondstoffen spelen een belangrijke rol, net als toevallige grenzen en economische berekeningen. De spelers zijn niet alleen de drie Zuid-Aziatische naties die tot elkaar veroordeeld zijn maar dat niet lijken te beseffen. De grote buren zoals China, Iran en Rusland, maar ook de Arabische Golfstaten en de Europese Unie willen de uitkomst van de Eerste Wereldoorlog van de eenentwintigste eeuw meebepalen. Uiteraard hoopt Washington dat de sleutels voor de toekomst in Amerikaanse handen zullen blijven – al groeit ook daar het besef dat de Afghaanse oorlog een onaangename schaduw vooruitwerpt over de komende presidentsverkiezingen in 2012 en over de openbare financiën.

De westerse publieke opinie en de parlementaire controle-instanties worden in grote mate om de tuin geleid ten aanzien van zowel de fundamentele drijfveren van de oorlog, als de werkelijke kosten, als de reële redenen waarom de oorlog blijft duren. Daarom besloot ik een eigen poging te wagen om het complexe verhaal over de conflicten in de Hindu Kush en belendende bergketens, valleien en vlakten recht te doen. Vijftien jaar ervaring met de regio en zes maanden sabbat, talloze interviews, reizen, bestudeerde rapporten en boeken werden samengebald in dit boek.

Hopelijk zorgt het boek voor meer inzicht in een schijnbaar onbegrijpelijk conflict. En idealiter herijkt het daardoor een – in Europa bijna niet bestaand – politiek debat over een militair avontuur dat veel te vaak voorgesteld wordt als een noodzakelijke operatie om ons te beschermen tegen een nieuwe elfde september. Europa, de wereld, en met name Afghanistan, Pakistan en India zijn allesbehalve veiliger geworden de voorbije tien jaar. Wie door het grote gat kijkt dat propaganda scheidt van werkelijkheid, heeft minder moeite die schijnbare paradox te begrijpen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.