In Carnot, in de Centraal-Afrikaanse Republiek, is alles veranderd

De vader van Tatiana, de 26-jarige Igor, bracht haar naar het ziekenhuis.

Hij woont met zijn gezin in Carnot, in het westen van de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR).

Hoewel het gezin vóór de crisis al arm was, hadden ze toen wel genoeg te eten.

De gewassen die ze kweekten (mais, maniok en aardnoten …), konden ze op de markt verkopen. 

Verzonken in armoede door de gevechten

Na de komst van de ex-Séléka-strijders is alles veranderd. In het geweld dat volgde op hun aankomst verloor Igor zijn broer en zus.

Hij en zijn vrouw en kinderen moesten hun huis verlaten en naar de jungle vluchten. De Séléka-strijders plunderden alles en vernietigden de kostbare zaden die het gezin bewaarde om gewassen te kweken. Ook hun vrienden en buren hebben alles verloren …

Sindsdien kunnen ze niet meer naar hun velden terug. Igor probeert geld te verdienen door motorfietsen te wassen. Zijn vrouw verkoopt spulletjes op de markt, maar dat volstaat niet om een gezin van zes eten te geven.

Daarom besliste Igor om drie maanden naar zijn zus in het naburige dorp Berberati te gaan om hulp te zoeken. Tijdens zijn afwezigheid werd Tatiana ziek. Haar moeder kon haar vier kinderen niet meer te eten geven, waardoor Tatiana ondervoed is geraakt.

Opnieuw samen leven

Igor stelt vast dat de commerciële activiteiten in de stad aanzienlijk beperkt zijn sinds het vertrek van de moslims van Carnot. Er zijn minder auto’s en er wordt minder handel gedreven.

Hij weet dat de ex-Séléka-strijders, die tijdens hun aanval zo veel geweld hebben gepleegd, niet dezelfde zijn als de personen die zich nu in de kerk van de stad verschansen.

‘Ik zou willen dat de moslims terugkeren. Ze hebben hetzelfde bloed als ik, ze maken deel uit van de Centraal-Afrikaanse maatschappij.’