Een wereldregering, zei u? Trend 4

Niet alleen de wereld van de ondernemingen verandert in ijltemo. Het ‘bestuur’ van de wereld ziet er ook volkomen anders uit. Zopas werd gelukkig het laatste reliek van de Koude Oorlog, het Cuba-conflict, opgeruimd. Maar de val van de Berlijnse muur en het neerhalen van het IJzeren Gordijn hebben wereldwijd veel meer gevolgen gehad dan ik ooit had kunnen inschatten. Door het openmaken van de wereld verdwenen ook zogenaamde “zekerheden”. Met de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie stonden twee blokken tegenover elkaar met elk een economisch model: de vrije markt tegenover de centraal geleide staatseconomie. Zij domineerden de geopolitiek en hun houding was relatief voorspelbaar.

  • © Stijn Bastiaens Dat het multilateralisme niet de sterkste periode doormaakt is te merken aan de ongerustheid van het Geneefs diplomatiek corps. © Stijn Bastiaens

De West-Europese landen zaten samen met de USA voor defensie in de Noord-Atlantische verdragsorganisatie NATO maar gingen sociaal en economisch meer dan de Amerikanen voor een sociaal marktmodel, het Europees sociaal model.

De landen uit Latijns-Amerika, Afrika en Azië waren overwegend ontwikkelingslanden die niet wogen op de wereldeconomie en het politieke forum. Dat is ondertussen voor een deel veranderd.

Vooral de opkomende economieën (China, India, Brazilië, Zuid-Afrika,…) hebben niet alleen aan economische maar ook aan politieke invloed gewonnen.

Hoe de machts- en krachtsverhoudingen en het fundamentalisme in het Midden-Oosten zullen evolueren, weten we niet maar dat er invloed vanuit gaat is zeker. Evenmin weten we hoe de Oekraïne-crisis evolueert, zeker is dat zowel Rusland als Europa economisch en politiek lijden onder de wederzijds opgelegde sancties. Samengevat: macht verschuift en verdeelt zich in verschillende richtingen en dat is ook in de ILO voelbaar.

De klassieke machtslanden, machtsblokken en invloedssferen domineren minder, wat maakt dat standpunten en regeringsmeerderheden of -minderheden minder voorspelbaar worden.

Gealarmeerd door de wereldwijde financiële crisis in 2008 leek er een soort van eendracht te ontstaan. De twintig economisch belangrijkste landen (inbegrepen EU) leken gezamenlijk de leiding te nemen. De G20-vergaderingen in Washington (2008), Londen en Pittsburg (2009) leken sociaal en economisch een beloftevolle rol te zullen spelen bij het begin van de crisis.

Als Internationaal Vakverbond konden we er volop onze rol spelen. De G20 staatshoofden waren geïnteresseerd in de werknemersinbreng. De ILO werd opgenomen in de G20. Het herstel werd gezocht in evenwichtige sociaal-economische maatregelen. Maar de val van Griekenland en de schuldencrisis van vele landen en banken deden regio’s en landen grijpen naar de onmiddellijk bereikbare verdedigingsmiddelen: besparingen. De B20 (Business 20) en ook een L20 (Labour 20) werden naast de G20 geïnstitutionaliseerd maar buiten nog een opsteker in de verklaring van Cannes (2011) werd de stuurkracht van de G20 beperkt. Niet alleen de crisis zelf maar ook de conflicten in Syrië, Afganistan, Irak, Gaza, zeg maar het Midden-Oosten, en de Oekraïne-crisis verstoorden de cohesie.

Die onmacht vinden we ook terug bij de Verenigde Naties. Het is al te gemakkelijk Ban Ki-moon  met de vinger te wijzen. Het zijn de lidstaten - waarvan sommigen met vetorecht - die de grootste verantwoordelijkheid dragen. Feit is dat de conflictbeheering zowel in het Midden-Oosten als in de vergeten Afrikaanse oorlogen zwak is. De VN-klimaatconferentie in Lima heeft wel een compromis bereikt maar de besluiten hadden toch beter gekund.

Dat het multilateralisme niet de sterkte periode doormaakt, is ook in Genève goed te voelen. De Wereldhandelsorganisatie is op sterven na dood gezien weinigen nog geloven in akkoorden over wereldwijde vrijhandel, de mensenrechtencommissie van de VN functioneert niet zoals het hoort, de Wereldgezondheidsorganisatie krijgt de ebola-crisis niet onder controle en de ILO beleeft ook niet haar beste tijden. Er heerst ongerustheid in het Geneefs diplomatiek corps, want iedereen weet wel dat dit niet de goede richting is.

Naar meer wereldbestuur?

Dat de wereld ‘governance’ nodig heeft, is wel duidelijk.  Het zijn de regeringen die de VN en de internationale organisaties mandateren en eigenlijk een deel van hun macht moeten afstaan.

In de ILO evolueerde Europa van sociale trekker tot verdediger van een liberaal marktmodel. De Verenigde Staten stellen zich relatief sociaal op, maar die houding wordt getemperd door de toenemende invloed van de Republikeinen, wat het State Department bijzonder voorzichtig maakt. De invloed van de industriële landen en Europa is zeker verminderd. Afrika laat meer van zich horen, de Aziatische landen nog meer. China laat zich zowel binnen de Aziatische groep als apart opmerken. Qua continent gaat de grootste invloed uit van de Latijns-Amerikaanse landen, omdat ze er meestal in slagen hun onderlinge verschillen en twisten opzij te zetten voor één duidelijk standpunt.

Enerzijds voel je dat de meeste regeringen zich inschakelen in hun regionale groep, dan staan ze sterker op wereldvlak, anderzijds voel je soms ook hun onderlinge verschillen omdat ze in eigen land geconfronteerd worden met nationalismen, met etnische of religieuse problemen.

Er is dus geen duidelijke lijn te trekken. De klassieke machtslanden, machtsblokken en invloedssferen domineren minder, wat maakt dat standpunten en regeringsmeerderheden of minderheden minder voorspelbaar worden.

Die machtsverdeling is op zich positief. De afhankelijkheid van groei- en ontwikkelingslanden van het noorden en de westerse economieën vermindert en dat is goed voor het te vinden wereldevenwicht. Voorlopig lijkt die heterogeniteit echter niet te leiden tot een versterking van de multilaterale organisaties. Die blijven broodnodig voor het wereldbestuur” onder meer omdat aparte lidstaten niet opkunnen tegen de economische netwerken die in trend 2 werden beschreven. Wellicht beleven we nu een noodzakelijke tussenfase. Een “wereldregering komt er natuurlijk niet, maar dat de wereld governance nodig heeft, is wel duidelijk. Welke vorm deze zal aannemen is dat niet. De internationale financiële en economische instellingen (IMF, WB, WHO) zouden een bijzonder positieve rol kunnen spelen als zij de sociale conventies van de ILO en de ecologische regels uit de klimaatconferenties, de anti-armoededoelstellingen van de VN zouden integreren in hun beleid. Eén van de succesfactoren voor het bereiken van meer vrede, is de afstemming van de doelstellingen en dynamieken van de multilaterale organisaties. De leiders van deze organisaties kunnen de voorwaarden daartoe creëren, maar het zijn de regeringen die hen moeten mandateren, die eigenlijk een deel van hun macht moeten afstaan.

Dit stuk maakt deel uit van de reeks 5 trends bepalend voor onze toekomst.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Werknemersvoorzitter en vice-voorzitter van de IAO

    Luc Cortebeeck is werknemersvoorzitter en vice-voorzitter van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO/ILO), voorzitter van Wereldsolidariteit en adjunct-voorzitter van het Internationaal Vakverbo

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.