Big Banks willen Amerikaanse voorverkiezingen winnen

Ze zijn nog spannender dan de Champions League of het Vlaamse veldrijden, en dus zitten de voorverkiezingen uit de Verenigde Staten elke dag vooraan in ons nieuws. Maar wie betaalt dat circus eigenlijk?

  • CC Russ Allison Loar (CC BY-NC-ND 2.0) Bernie Sanders verwees in de voorbije twee maanden herhaaldelijk naar het feit dat hij één van de enige kandidaten is die geen miljoenen krijgt van Wall Street of andere grote industrieën. CC Russ Allison Loar (CC BY-NC-ND 2.0)

‘Maar iedereen doet het!’ antwoordde Hillary Clinton vorige week tijdens een debat toen haar gevraagd werd naar de lezingen die ze in de afgelopen jaren had gegeven voor de grootbanken op Wall Street. Voor deze lezingen vraagt - en ontvangt - de presidentskandidate gages van boven de 100.000 dollar per lezing, goed voor een totaal van meer dan 11 miljoen dollar in het voorbije jaar en 125 miljoen dollar aan gages sinds 2001.

Naast deze spreekvergoedingen zijn er ook andere manieren waarop de grootbanken de campagne van Clinton steunen. Volgens de website Open Secrets zijn vier van de vijf grootste directe donoren van de huidige campagne van Clinton banken, met name Citigroup, Goldman Sachs, JPMorgan and Morgan Stanley, allen grootbanken die betrokken waren bij de bankencrisis van 2008.

Daarnaast ontvangt de kandidate ook aanzienlijke financiële steun van de bankensector via complexe structuren waarlangs de Clinton Foundation - wiens voornaamste zakelijke donoren volgens een recent artikel in de Washington Post ook uit de financiële sector komen - geld beschikbaar stelt voor de campagne. Ook via de PACs en SuperPACs die tientallen miljoenen dollars beschikbaar maken, garandeert de bankwereld zichzelf toegang tot Clinton.

PACs zijn politieke actiecomités - lobbygroepen die als voornaamste doel hebben de uitkomst van verkiezingen en wetgeving te beïnvloeden, zeg maar. Sommige van deze groepen zijn organisch gegroeid uit belangengroepen –zoals de groep Nurses United, die Sanders’ campagne steunt– andere zijn opgericht door de politici zelf om hun geldinzameling te regelen.

Sinds een rechterlijk besluit in de zaak Citizens United van 2010, kunnen bedrijven via SuperPACs haast ongelimiteerde financiële en andere steun geven aan de kandidaat van hun voorkeur – steun die bovendien erg moeilijk in kaart te brengen is. Het doel van deze steun via PACs en SuperPACs - en via andere, nog obscuurdere, mechanismen - is uiteraard om een beleid af te dwingen dat de belangen van de financiële instellingen boven alle andere zal stellen, dus ook die van de burgers, wanneer er wetgeving gestemd wordt.

Afhankelijkheid gecontesteerd

De rol van banken en de invloed die zij, onder andere via deze SuperPACs hebben op het verkiezingsproces, is een brandend actueel thema geworden in deze verkiezingsstrijd, dankzij de dissidente stemmen van enkele grote kanshebbers voor de presidentiële nominatie.

Sanders profileert zich als de enige kandidaat wiens campagnefinanciering grotendeels via individuele donaties van minder dan 200 dollar komt.

Aan Republikeinse kant zien velen de huidige populariteit van Donald Trump ten minste ten dele als het resultaat van zijn onafhankelijkheid van deze SuperPACs. In zowat elk debat dat de afgelopen maanden is uitgezonden, vermeldt Trump dat hij zijn campagne zelf financiert en daarom niet naar het pijpen van lobbyisten en donoren zal moet dansen.

Dat dit niet helemaal waar is, en dat de financiering niet bestaat uit feitelijke bijdrages van de man Donald Trump, maar uit persoonlijke leningen die hij aan zijn campagne maakt, en die dus later op een of andere manier afgelost moeten worden, lijkt kiezers daarbij weinig te deren. Maar dit ter zijde.

Ook aan Democratische kant wordt de noodzaak om onafhankelijk te zijn van SuperPACs - en daarmee van Wall Street - actief uitgespeeld door Bernie Sanders, die in de voorbije twee maanden herhaaldelijk verwees naar het feit dat hij één van de enige kandidaten is die geen miljoenen krijgt van Wall Street of andere grote industrieën.

Hij profileert zich ook als de enige kandidaat wiens campagnefinanciering grotendeels via individuele donaties van minder dan 200 dollar komt, wat hem volgens aanhangers de meest geloofwaardige “kandidaat van het volk” maakt.   

Omwille van de retoriek en de impact van deze twee kandidaten, worden kandidaten zoals Clinton en, tot hij zich vorige week uit de strijd terugtrok, ook Jeb Bush er steeds vaker op aangesproken dat ze uit de hand van Wall Street eten.

Transparantie gevraagd

Hillary Clinton is de tweede grootste ontvanger van Wall Street donaties ooit in de geschiedenis van de Amerikaanse presidentiele voorverkiezingen. Zij moet alleen onderdoen voor de voorverkiezingscampagne van Barack Obama in 2008, maar ook dit geheel ter zijde.

Ondanks, of omwille van, deze feitelijke grond voor kritiek, is Clintons antwoord op de aantijgingen vaak onsamenhangend en weinig informatief, met als hoogtepunt het recente: ‘Maar iedereen doet dit, waarom is er één standaard voor mij, maar een andere voor de Republikeinen?’.

Het antwoord op die retorische vraag is wellicht dat de Republikeinse kandidaten er geen geheim van maken dat hun doel is om verdere deregulering en fiscale beleidsvoorstellen door te voeren die enkel in het voordeel van de rijkste Amerikanen zullen zijn. Clinton probeert daarentegen, onder invloed van het discours dat Bernie Sanders populair maakt en van de naweeën van de bankencrisis die zovele burgers trof, net een verhaal te brengen over het inperken van de grootbanken - wiens geld ze momenteel aanvaardt.

Door dit geld te aanvaarden en de betwiste speeches te blijven geven, maakt de presidentskandidate zichzelf volgens sommigen verdacht. Het feit dat de inhoud van die toespraken angstvallig geheim gehouden wordt, voedt dat wantrouwen nog.

De publieke interesse in de inhoud van deze speeches en de invloed van de financiële sector op Clintons beleidviesie en -voorstellen groeit, en het beleid van stilzwijgen roept in toenemende mate vragen op over de transparantie en toerekenbaarheid waarmee Clinton het Witte Huis zou leiden.

Die vragen zouden uiteindelijk nefast kunnen zijn voor haar campagne, indien er niet een structurele en open manier wordt gevonden om de echte invloed van de grootbanken op de Amerikaanse politiek te bespreken.

Tine Destrooper (Dr.) is Uitvoerend Directeur van het Centrum voor Mensenrechten aan New York University in de Verenigde Staten. Ze schrijft dit stuk in eigen naam.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • onderzoeker CHRGJ en Wissenschaftskolleg

    Tine Destrooper is onderzoeker aan het Centrum voor Mensenrechten aan New York University (CHRGJ) en aan het Wissenschaftskolleg Berlijn.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.