2. Goudmijnen blinken niet, ze stinken

Het winnen van goud is een enorm arbeidsintensief, en vervuilend proces. Vooral de oppervlaktemijnbouw, waarbij erts gewonnen wordt in zogenaamde open pits of dagbouwmijnen laat vaak sporen na in de wijde omgeving van een mijnsite. De extreem giftige stoffen als cyanide of kwik die gebruikt worden om het goud uit de bodem te halen zijn dodelijk voor de fauna en flora in en rond de rivieren waarin het afvalwater terechtkomt. Milieurampen waarbij het leven in de rivier over tientallen kilometers vernietigd worden, zijn al verschillende keren gebeurd bij goudmijnbouwsites. Maar grootschalige goudmijnbouw heeft ook op sociaal vlak een impact.

  • Reuters Illegale goudzoekers aan het werk in een ontbost deel van de Amazoneregio Madre de Dios Reuters

Ecologische aspecten

Meer dan drie kwart van de goudontginning gebeurt op mijnbouwsites, de rest in kleinschaligere of artisanale vormen van mijnbouw. De grootschalige mijnbouw gebeurt voornamelijk via oppervlaktemijnbouw, in het bijzonder in zogenaamde open pits of dagbouwmijnen. Dieperliggend gouderts wordt ontgonnen via ondergrondse mijnbouw, te vergelijken met de schachtenmijnbouw voor de ontginning van steenkool.

De kleinschalige of artisanale mijnbouw maakt vooral gebruik van goud dat voorkomt in rivierbeddingen of residubekkens (tailings), die zijn achtergelaten door de grootschalige mijnbouw. Die kleinschalige, ‘alluviale’ mijnbouw werkt met klassieke middelen zoals pannen en zeven om gouddeeltjes uit verpulverde rotsen of bodemslib te filteren. Kleinschalige mijnbouwers doen ook soms aan hard rock mining, waarbij ze een deel van de rotsbodem (soms nog manueel) afgraven. De kleinschalige mijnbouw is erg arbeidsintensief en stelt wereldwijd 10 tot 20 miljoen mensen te werk. Dat is 90% van de totale werkgelegenheid in de goudmijnbouw.

De milieu-impact van grootschalige mijnbouw

De dagbouwmijnen produceren twee derde van al het ontgonnen goud. In vergelijking met de ondergrondse mijnbouw levert de dagmijnbouw ongeveer acht keer meer afvalmateriaal. Dagmijnbouw laat gigantische kraters na in het landschap. De diameter van zo’n uitgegraven krater kan oplopen tot drie kilometer en sommige kraters zijn meer dan een kilometer diep. In de Peruaanse goudmijn van Yanacocha wordt dagelijks 300.000 ton erts afgevoerd met vrachtwagens die zo hoog zijn als een gebouw van vier verdiepingen. De tweede stap in de goudontginning, na het afgraven, is het verpulveringsproces. Daarbij worden de ertsen vermalen. Die fase in de ontginning is de meest kostelijke, omwille van het gigantische energieverbruik.

In één van de gebruikte methodes worden de verpulverde ertsen in grote hopen gestort en besproeid met een cyanideoplossing. De goudatomen binden aan het cyanide dat door de hopen sijpelt. Met deze methode van cyanide leaching is het mogelijk om tot 97% van het goud in het erts te extraheren. Daarom wordt twee derde van al het ontgonnen goud met deze methode gedolven. Een alternatief is dat het fijn verpulverd goud in een stuk of 10 opeenvolgende cyanidetanks terecht komt. Hierna passeert de cyanideoplosisng via geactiveerde kool die het goud absorbeert, en wordt cyanide geoxideerd tot bijna alle cyanide verwijderd is.

Vooral grootschalige goudmijnen gebruiken cyanide, de kleinschalige goudontginning werkt vaker met kwik om de goudatomen uit de ertsen te halen. Cyanide is een uiterst giftige stof: minder dan 1 gram cyanide is al dodelijk voor een mens bij inhalatie of absorptie door de huid, omdat cyanide het zuurstoftransport naar de cellen verstoort.
Zwemmen in water met een concentratie van een milligram cyanide per liter is dodelijk voor zoogdieren.

Terwijl het technologisch perfect mogelijk is om de hoeveelheid cyanides in afvalwater te beperken tot < 0.0001%, zijn er nog steeds grootschalige mijnbouwprojecten waar afvalwaters 10% cyanide bevatten doordat de cyanide niet werd gerecupereerd of afgebroken. Dat cyanidebevattend afval van goudmijnen kan in het milieu terechtkomen via doorgebroken damwanden of door lekkage uit reservoirs. Veel mijnbedrijven houden te weinig rekening met de benodigde dikte van de bodemkleilaag die het cyanide uit het mijnafval moet tegenhouden.

Als het cyanide van een goudmijn in de rivier stroomt, kan het elk levend wezen doden. Het cyanide ontbindt wel snel in de natuur, maar onder bepaalde vormen kan het in rivieren toch afstanden van 60 kilometer afleggen. Dergelijke milieurampen zijn al verschillende keren gebeurd bij goudmijnbouwsites. Het ernstigste voorval was een cyanidelek in een spoelwaterbassin van een Roemeense goudmijn in 2000. In de Donau en andere rivieren stierven toen massaal vissen, vogels en waterflora, omdat de cyanideconcentraties 700 keer hoger lagen dan het normale niveau.

Eén van de mogelijke gevolgen van goudmijnbouw zijn ook waterschaarste, verdroging en verzilting. Hoewel de cijfers sterk variëren, zijn er goudmijnsites met een oppervlakte- en grondwaterverbruik van meer dan een miljoen liter per kilogram ontgonnen goud. Daardoor kan het grondwaterpeil sterk dalen en kan het zoutgehalte in de bodem toenemen. Die verdroging en verzilting kan de bodem voor lange tijd onvruchtbaar maken. Dat gebeurde in de streek van het Poroo Poroomeer in Bolivia als gevolg van de nabijgelegen dagbouwmijn Kori Kollo.

Op voorwaarde dat we met een sulfidehoudende erst te maken hebben, kan er ook zure drainage optreden. Door het mijnbouwproces komen zwavelhoudende mineralen zoals pyriet vrij, die opgeslagen zaten in de rotsbodem. Die mineralen oxideren in contact met zuurstof en dit zorgt voor verzuring. Die zure drainage (acid mine drainage) kan de zuurtegraad van het water rond een mijnbouwsite tot onder een pH-waarde 3 brengen. Zelfs nadat een mijnsite en de aangelegde afvaldammen gesloten zijn, kan het proces van zure drainage nog jaren doorgaan, lang nadat de mijnsite gesloten is. Tijdens de werking van de mijn wordt er constant water uit een put gepompt, omdat de put zich voor een groot deel onder de grondwatertafel bevindt. Wanneer de mijn echter verlaten wordt, stroomt er langzaam water in de put, en daarbij ontstaat de meeste zure drainage.

Maar ook de ‘tailings’, de hopen vervuild mijnafval en vermalen ertsen, zijn bronnen van zure drainage.  Doordat het vrijkomen van zwavelhoudende mineralen leidt tot verzuring van de ondergrond, kunnen ook vele zware metalen zoals arseen, lood, kwik,… loskomen  uit het gesteente. Verhoogde concentraties arseen die in grondwater teruggevonden werden, vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. Door de giftige afvalstoffen die vrijkomen tijdens het mijnproces, en door de zure drainage jarenlang na het mijnproces, treedt er ernstige bodemdegradatie op. Daarom is er nabij mijnbouwsites veel plantensterfte en ontbossing. De weersomstandigheden en de hellende flanken in en rondom een mijnbouwsite zorgen voor een erosie van de dunne vruchtbare bodemlaag.

De milieu-impact van kleinschalige goudontginning

Ook de kleinschalige en artisanale mijnbouw kent een niet te onderschatten impact op het milieu: verlies aan habitat door ontbossing en het probleem van de verhoogde troebelheid van het rivierwater. In plaats van cyanide wordt daarbij vooral kwik gebruikt om het goud uit de ertsen te extraheren. Goud kan met kwik een legering vormen en dat proces van kwik-amalgamatie kan 60% van het goud uit het erts halen. Cyanide haalt een percentage van 97%, maar dat proces is duurder. De overgrote meerderheid van de mijnbouwbedrijven  gebruikt cyanide bij de ontginning.

Het teveel aan kwik, dat zich niet kan binden aan het goud, komt in het water terecht. Dit vormt de eerste bron van milieuvervuiling bij de kleinschalige ontginning. Om het goud te extraheren uit het goudkwikmengsel dat overblijft, wordt dat mengsel verhit. Daardoor verdampt het kwik en dat is dan een tweede bron van milieuvervuiling. Het meeste kwik komt dus in de lucht terecht, waarna het uiteindelijk neerslaat in de bodem en de waterwegen. Die vervuiling met kwikdampen kan heel ver van de vervuilingplaats terechtkomen.

Het kwik in het water of in de bodem kan door micro-organismen gemethyleerd worden. Het methylkwik dat zo ontstaat, is een uiterst giftige stof en heeft de eigenschap om snel door organismen geabsorbeerd te worden. Zo komt het methylkwik in vissen terecht. Als die vissen worden opgegeten door roofvissen, stapelt het methylkwik zich op in het weefsel van de roofvissen, in een proces van bioaccumulatie. Die kwikvervuiling vormt een ernstige bedreiging voor het ecosysteem. Toppredatoren als de jaguar, die zich voedt met onder andere vis en reuzenotters, hebben soms al te kampen met kwikvergiftiging. Dolfijnen, maar ook veel vissoorten die op ons bord terechtkomen (tonijn,…), bevatten vaak gevaarlijk hoge concentraties van dit methylkwik. Hierdoor is het bijvoorbeeld zwangere vrouwen af te raden om veel vette vis te eten.

Levenscyclusanalyse van goud

Om de milieu-impact van een kilogram goud te onderzoeken, kunnen we gebruik maken van een levenscyclusanalyse (LCA). De volgende tabel bevat een overzicht van verschillende vormen van milieu-impact (gebruik van grondstoffen en emissie van schadelijke stoffen) bij de productie van een gemiddelde, op de markt verkrijgbare goudstaaf van één kilogram.

Gebruik niet-hernieuwbare energie203.000MegajouleEvenveel als 300 jaar een spaarlamp laten branden
Gebruik oppervlakte- en grondwater270.000liter 
Gebruik landoppervlakte80Dit is afgegraven land dat achterblijft als ‘woestijn’
Gebruik grondstoffen en ertsen500.000kgEvenveel als het laadvolume van drie grote vrachtwagens
Emissie broeikasgassen13.000kg CO2-equivalentEvenveel als twee keer met een wagen de aarde rondrijden
Emissie verzurende gassen117kg SO2-equivalent 
Emissie cyanide1,4kgKan 2000 mensen doden bij directe inname
Emissie kwik50gramKan 50.000 liter water ondrinkbaar maken
Emissie arseen70gramKan 7000 liter water ondrinkbaar maken
Emissie cadmium30gramKan 6000 liter water ondrinkbaar maken
Tabel: grondstoffengebruik en emissies voor de productie van 1 kg goud

Door de almaar dalende concentraties van goud in de ertsen stijgen de waarden in de bovenstaande tabel. Die stijging wordt gedeeltelijk tenietgedaan door een toenemende efficiëntie bij de goudontginning. De milieu-impact van goud per kg is ongeveer 100 keer groter dan die van zilver, 10.000 keer groter dan die van aluminium en 100.000 keer groter dan die dan staal. De Amerikaanse ‘No Dirty Gold’campagne becijferde met gegevens uit 2001 (toen de goudprijs nog maar een derde bedroeg van de huidige prijs) dat een gemiddelde gouden ring minimum 20 ton mijnafval veroorzaakt. Huidige cijfers tonen 60 ton aan. Van 23 onderzochte mijnbouwsites is dit de top drie van meest vervuilende sites (per kg goudproductie): 1) de Porgera-mijn in Papoea-Nieuw-Guinea, 2) de Porcupine-mijn in Canada en 3) de Yanacocha-mijn in Peru (Ecolife*).

Alternatieven voor cyanide en kwik

Hoe je het ook bekijkt, zowel het gebruik van cyanide als kwik dragen ernstige risico’s. Terwijl het risico van cyanide er vooral in bestaat dat eenmalige piekconcentraties kunnen leiden tot acute effecten, zelfs sterfte, ligt het risico van kwik vooral in de chronische bioaccumulatie van het metaal doorheen de tijd. Gegeven de aantrekkelijke goudprijs en het feit dat de extractieindustriëen de komende jaren nog steeds actief zullen zijn, is het dus aangewezen om op zoek te gaan naar milieuvriendelijkere methoden voor goudextractie.

Bedrijven zoals Haber Inc. en YES Technologies beweren milieuvriendelijkere (en snellere en goedkopere) alternatieven gevonden te hebben, maar die processen zijn gepatenteerd en er zijn nog te weinig onafhankelijke studies die de resultaten bevestigen. De intrinsieke scheikundige aard van goud vraagt veel drastischere technologieën, en het is nog maar af te wachten of de alternatieven voor leaching met cyanide en kwik zowel voordelen zullen opleveren en betaalbaar zullen zijn. Het ziet er niet naar uit dat de goudextractie op korte termijn milieuvriendelijker zal worden.

Na even dieper in te gaan op de ecologische impact van grootschalige en kleinschalige goudontginning, staan we stil bij wat dit in de praktijk inhoudt voor de lokale bevolking.

De rol van de spelers in het Zuiden: de lokale bevolking en de lokale overheid

Een logisch gevolg van de hierboven beschreven ontginningsmethodes, is dat de plaatselijke bevolking niet akkoord gaat met de praktijken van de ontginning en komt in opstand: overal ter wereld groeit het aantal conflicten over de mijnbouw. Dergelijke conflicten escaleren dikwijls en leiden vaak tot mensenrechtenschendingen. Als we de kaart van mijnbouwprojecten in Peru op die van de sociale conflicten leggen, zien we dat de twee bijna volledig overlappen. Tot juni 2012 kende Peru 247 actieve conflicten waarvan er 150 werden omschreven als sociaal-ecologisch van aard. De oppervlakte verkochte mijnbouwlicenties in hectaren is sinds 1991 verduizendvoudigd.

Onder het motto ‘Water is meer waard dan goud’ trekken hele gemeenschappen ten strijde tegen de bedrijven die met hun open mijnbouw het milieu vernietigen. Op dit moment zijn meer dan tweehonderd gemeenschappen verspreid over het hele continent verwikkeld in min of meer heftige conflicten over circa 170 mijnbouwprojecten. De Amerikaanse Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz spreekt over ‘de vloek van de grondstoffen’. De mijnbouw is een typisch voorbeeld van de in deze theorie aangehaalde niet-duurzame economische activiteit: op is op. Lokale actiegroepen – vooral in het Zuiden – bevinden zich bij deze conflicten doorgaans aan de slachtofferkant. Zij ijveren voor zaken waar hun hele voorbestaan van afhangt: levensonderhoud, grondrechten en voedselzekerheid. In dit verband wordt ook gesproken van environmentalism of the poor: de weerstand die lokale volkeren bieden tegen grootschalige ontginningsprojecten gaat niet om langetermijndoelen of zorgvuldig uitgekozen doelstellingen, maar om hun dagelijkse leven, hun voortbestaan.

Het is dan ook vanuit die motivatie dat lokale gemeenschappen verzet bieden: la resistencia, letterlijk de weerstand.  De argumenten van de lokale gemeenschappen tegen de grootschalige mijnbouw zijn als volgt samen te vatten: mijnbouwconcessies worden verleend zonder inspraak van de lokale gemeenschappen en hun traditionele leiders. De mijnen dragen weinig of niet bij aan de lokale economische ontwikkeling van de bevolking. Mijnbedrijven vormen een ernstige bedreiging voor het milieu en het voortbestaan van de landbouw omdat ze waterbronnen vervuilen en de bestaande ecosystemen verwoesten. Naast het feit dat gemeenschappen verdeeld raken en  de kloof tussen arm en rijk vergroot wordt, gaan doorgaans ook landbouwgronden verloren. Lokale boeren krijgen amper of geen compensatie voor het verlies van hun land. De staat Peru heeft zelfs extralegale mogelijkheden om grond van eigenaars op te eisen in bruikleen. Wanneer de boer zijn land na de exploitaties terugkrijgt, is de grond totaal vervuild en onbruikbaar. In dat geval heeft de boer geen andere mogelijkheid dan te migreren.

De enorme winsten van de mijnbedrijven verdwijnen naar het buitenland, en wanneer de mijn uitgeput is, verkeert de plaatselijke bevolking nog altijd in dezelfde ellende als voorheen, zij het met als extra’s een verwoest landschap en vergiftigd water. Een van de meest opzienbarende reacties op de mijnbouwsector komt van de inheemse U´wa-gemeenschap in het noordoosten van Colombia (U’wa betekent: mensen die denken, mensen die weten hoe te spreken’. Shell en Ecopetrol drongen in het begin van de jaren 1990 hun voorouderlijk grondgebied binnen, op zoek naar nieuwe exploitaties. De levensovertuiging van de U’wa gaat uit van een spirituele band met de aarde, die net als zijzelf een levend organisme is. Zoals elke mens bloed door zijn aderen heeft stromen, vloeit er olie als bloed door de aderen van Moeder Aarde. De U’wa kregen hulp van het Colombiaanse middenveld, maar zij bleken in eerste instantie machteloos tegenover de multinationals. De U’wa kondigden aan collectief zelfmoord te willen als de plannen voor ontginning niet werden geblokkeerd. Die tactiek was eerder al toegepast door enkele inheemse gemeenschappen om te ontsnappen aan de slavernij onder de Spaanse conquistadores. Hun stelling was de volgende: ‘liever onmiddellijk en snel sterven, dan traag doodgaan als gevolg van het verlies van onze grond en de uitputting van onze natuurlijke rijkdommen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.