3. Uitdagingen voor de toekomst

Europa is bijzonder afhankelijk van de rest van de wereld voor haar grondstoffen. Het kent de hoogste netto import van grondstoffen per persoon ter wereld en het continent is heel arm aan grondstoffen. Bovendien stijgt ook nog eens de globale vraag naar grondstoffen, onder andere door de snelle industrialisering van China. Niemand twijfelt er nog aan dat grondstoffen een schaars goed worden en het veiligstellen van de grondstoffen is dan ook een belangrijk onderwerp op de politieke agenda’s van de beleidsmakers.

E-afval als goudmijn

Volgens het milieuprogramma van de VN ligt de totale end-of-life-recyclageverhouding van goud hoger dan 50%. Nadat goudhoudend afval is weggeworpen, wordt dus meer dan de helft van dat goud gerecupereerd. Er is echter een groot verschil tussen goud in juwelen en goud in elektronica: de recyclageverhouding van juwelen, goudstaven en munten bedraagt 90 à 100%, maar de recyclageverhouding voor elektronica is slechts 10 à 15%. Goud in juwelen wordt bijna altijd gerecycleerd, in tegenstelling tot het goud in elektronisch afval. Hoewel het goud in deze laatste slechts 12% van de bovengrondse goudvoorraad uitmaakt, is elektronisch afval toch de grootste verliespost van ontgonnen goud.

De exponentiële toename van elektronisch afval (e-waste) vormt dus een ware goudmijn. Het percentage goud in computerprintplaten (elektronische schakelborden) bedraagt meer dan 0,03%. Daardoor ligt de concentratie van goud in elektronisch afval wel honderd keer hoger dan de concentratie in gouderts. Eén gsm bevat ongeveer tussen de 0.240 en 0,034 gram goud. Tweehonderd weggeworpen gsm’s zijn al voldoende voor een gouden ring. En naast goud bevat een gsm nog tientallen andere waardevolle metalen, zoals platina, palladium en tantalium,… Deze goudmijn aan ‘e-waste’ wordt sterk onderbenut: volgens Nokia zou slechts 3% van de afgedankte gsm’s worden ingezameld voor recyclage.

De toekomst aan stadsmijnbouw?

Urban mining” en “landfill mining” van de stedelijke afvalbergen is dus de toekomst. Zeker voor een continent als Europa, dat bijna geen waardevolle mineralen in de eigen bodem heeft. Deze stadsmijnbouw veroorzaakt echter drie problemen.

Ten eerste is er het probleem van de illegale export van elektronisch afval naar landen als China, India en Ghana. Daar wordt het afval verwerkt door de lokale, veelal arme bevolking, die letterlijk vergiftigd wordt door de methoden om de waardevolle componenten uit het afval te scheiden en de schadelijke stoffen die in elektronica zitten. Actiegroepen als Greenpeace vragen daarom dat producenten van elektronica hun verantwoordelijkheid opnemen in het verwerken van e-waste, bijvoorbeeld door een effectieve terugnameplicht en het internaliseren van end-of-life-milieukosten. Er is ook meer controle nodig in Europese havens naar de illegale export van e-waste. De haven van Antwerpen fungeert bijvoorbeeld als internationale  draaischijf van e-waste.

Een tweede probleem is de grote verspreiding van het elektronisch afval: talrijke afgedankte gsm’s liggen nog bij de consumenten in de kast. Om recyclagebedrijven te voorzien van voldoende elektronisch afval om efficiënt te kunnen verwerken, zijn inzamelacties nodig.

Een derde probleem is dat de huidige elektronische toestellen niet ontworpen zijn om gemakkelijk te worden verwerkt in de afvalfase. Momenteel is het recycleren van waardevolle elementen in een gsm niet bepaald milieuvriendelijk omdat de tientallen waardevolle mineralen met elkaar versmolten zijn. Huidige gsm’s zijn momenteel op zo’n manier gebouwd dat maar 20 procent van de gebruikte grondstoffen kan gerecupereerd worden. Producenten staan voor de uitdaging toestellen te ontwerpen waarbij de componenten eenvoudiger uit elkaar te halen en efficiënter te recupereren zijn, een product dat zo weinig mogelijk (verschillende) grondstoffen nodig heeft en waarbij ieder onderdeel snel kan vervangen worden. Zo kan de kloof worden gedicht tussen het einde van een productketen – de afvalberg – en het begin van de keten – de ontginning van elementen. “Ecodesign”, “Designed for recycling” en een “cradle-to-cradle”-filosofie dringen zich op. Dit blijft voorlopig verre toekomstmuziek; slechts enkele beleidsmakers en academici denken voorlopig in deze richting.

Recyclage is niet genoeg

Momenteel wordt meer dan 50% van het goud in goudhoudend afval gerecupereerd. Indien het 100% gerecupereerd werd, zou het dan mogelijk zijn om in de wereldwijde goudvraag te voorzien met enkel recyclagegoud? Kunnen we dan de goudmijnen sluiten? Het huidige aanbod van recyclagegoud bedraagt ongeveer 1500 ton per jaar en is al afkomstig van meer dan de helft van het jaarlijkse goudhoudende afval. Volledige recyclage zou dus minder dan 3000 ton goud opleveren. Dat is niet voldoende voor de wereldwijde goudvraag van 4000 ton. Gouden juwelen en financieel goud hebben een hoge recyclageverhouding (meer dan 90% van het afval wordt gerecycleerd) maar een lage omloopsnelheid (er is weinig afval per jaar). Elektronica heeft een lage recyclageverhouding (minder dan 15%), maar een hogere omloopsnelheid. Indien juwelen een hogere omloopsnelheid zouden hebben (sneller afgedankt zouden worden), zou het wel mogelijk zijn om aan de vraag te voldoen. De gemiddelde levensduur van een juweel zou dan minder dan 45 jaar moeten zijn, maar juwelen gaan dus meestal langer mee.

Oud en nieuw ontgonnen goud worden momenteel samen verwerkt in raffinaderijen. Dit gezamenlijke productieproces zorgt ervoor dat we niet kunnen spreken van zuiver gerecycleerd goud. Het labellen van ‘gerecycleerd goud’ blijkt dan ook bijzonder moeilijk.

De drie r’s: recycle, re-use & reduce

Recyclage van elektronisch afval en het hergebruik van gouden juwelen volstaan niet om aan de huidige wereldwijde goudvraag te voldoen. Vooral de rijke landen consumeren te veel goud, voornamelijk in de vorm van juwelen en financieel goud. De vraag naar goud zal in de toekomst nog stijgen vanuit opkomende industriële landen als India en China. Net als bij het gebruik van andere waardevolle grondstoffen als olie speelt ook bij de goudconsumptie het thema van mondiale rechtvaardigheid. Volgens een studie van McKinsey Global Institute zouden er 3 miljard consumenten uit de groeiende middenklasse in niet-Westerse landen tegen 2030 bijkomen. De derde ‘r’: ‘reduce’ – het goudverbruik verminderen- is dus onvermijdbaar in een transitie naar een ecologisch duurzame rechtvaardigheid.

Arm Europa

Europa is bijzonder afhankelijk van de rest van de wereld voor haar grondstoffen. Het kent de hoogste netto import van grondstoffen per persoon ter wereld en het continent is heel arm aan grondstoffen. Bovendien stijgt ook nog eens de globale vraag naar grondstoffen, onder andere door de snelle industrialisering van China. Niemand twijfelt er nog aan dat grondstoffen een schaars goed worden en het veiligstellen van de grondstoffen is dan ook een belangrijk onderwerp op de politieke agenda’s van de beleidsmakers.

De Europese Commissie tekende een Europees grondstoffenbeleid uit, dat in november 2008 werd gelanceerd. Dat beleid heeft een drieledig doel: de garantie van een eerlijke en duurzame toegang tot grondstoffen op de wereldmarkten, het bevorderen van duurzame grondstoffen binnen Europa en de verhoging van de grondstoffenefficiëntie en duurzame recyclage. In februari 2011 werd dit initiatief aangevuld met een nieuwe strategienota, die maatregelen voorstelt om de bovenstaande doelen concreet te maken. De Europese Commissie beweert via deze nota ook de problematiek van de aanhoudende armoede van de grondstoffenrijke derdewereldlanden te bestrijden door het promoten van een handelsbeleid in grondstoffen waar die landen op evenwaardige wijze voordeel bij kunnen hebben. Naast financiële maatregelen en flexibelere handelsakkoorden voorziet de nota ook het delen van geologische kennis met de ontwikkelingslanden. Om corruptie en een slechte besteding van het kapitaal uit mijnbouwoperaties te screenen, wordt ten slotte gewezen op de nood aan meer transparante geldstromen.

Het grondstoffenbeleid is uitgegroeid tot een belangrijk beleidsdomein van de Europese Commissie. Thema’s als duurzame ontwikkeling en sociale rechtvaardigheid spelen daarbij een sterke rol. Maar is dit ook zo in de praktijk? Het belang van het vrijhandelsprincipe en het waarborgen van de grondstoffenimport naar het grondstoffenarme Europa lijken zwaarder door te wegen dan de bescherming van de leefomgeving en de gezondheid.

Bepaalde landen die rijk zijn aan grondstoffen, zoals Peru en Bolivia, die geconfronteerd worden met de gevolgen van grootschalige mijnbouwoperaties, komen niet in aanmerking voor Europese steun om een betere handelspositie op de wereldmarkt te verwerven. Bovendien protesteerde de Europese Unie bij de Wereldhandelsorganisatie toen China omwille van milieu- en gezondheidsredenen de export van een aantal grondstoffen wou beperken. Verder negeert de Europese regelgeving de vraag van wie achteraf opdraait voor de kosten als een mijn niet meer rendabel is, net als het probleem van landroof bij mijnconcessies.

Een andere tekortkoming van het Europees grondstoffenbeleid is het negeren van de desastreuze gevolgen van de goudontginning. In het grondstoffeninitiatief staat goud amper vermeld, hoewel goudmijnen enorme hoeveelheden zoet water verbruiken en met erg giftige stoffen werken.  Bovendien staat goud niet op de Europese lijst van kritieke grondstoffen. ‘Kritieke grondstoffen’ worden gedefinieerd als economisch belangrijke grondstoffen waarvan de mogelijke toevoer naar Europa bedreigd kan worden. In deze interpretatie slaat ‘kritieke’ dus niet op grondstoffen met een grote milieu-impact of grondstoffen die de armoede versterken en de sociale kloof vergroten. Ook op het gebied van conflictvrij goud is er nog werk aan de winkel.

Verschillende documenten bevatten wel de intentie om de transparantie in de bevoorradingsketen te verbeteren: men wil “het gebruik van inkomsten uit de winningsindustrie voor de financiering van oorlogen of interne conflicten aanpakken”. In januari 2012 werd dit engagement vernieuwd, maar er is nog altijd geen Europese wet doorgevoerd om dit engagement bindend te maken. Hetzelfde geldt voor de aangenomen resolutie door het Europees Parlement ivm het verbod van het gebruik van Cyanide in open-pitmijnbouw op Europese bodem op 5 mei 2010. Waarom blijft de EU steken bij soft law en neemt het niet de rol op van toonaangevend voorbeeld voor de rest van de wereld?

Tijd voor hard law

Het EU-grondstoffenbeleid bevat hoopgevende engagementen, maar die worden te weinig in de praktijk omgezet. Waarom niet ineens overgaan tot “hard law” – bindende wetgeving? Op die manier zou de EU maatschappelijk en ecologisch verantwoord ondernemen wettelijk afdwingbaar kunnen maken bij de multinationale bedrijven. Alleen zulke maatregelen zullen hen tot verandering aanzetten en het risico op mensenrechtenschendingen en milieurampen tegengaan. De uitdaging voor de EU bestaat er ook in duurzame projecten te kunnen onderscheiden van ‘greenwashpraktijken’, dat wil zeggen dat de bedrijven onder het mom van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen zich een groen of maatschappelijk verantwoord imago aanmeten om de publieke opinie te misleiden terwijl er in essentie niets verandert. Bedrijven zijn namelijk steeds gevoeliger voor hun milieuvriendelijke imago en investeren grote bedragen om dit beeld van zichzelf op te hangen. Voor de consument vergt het enorme inspanningen om de ‘goeden’ van de ‘slechten’ te onderscheiden. De Rio Tinto-case is daar een duidelijk voorbeeld van. Bovendien zijn bedrijven weinig transparant en geven bijvoorbeeld ook banken niet snel bloot waar ze nu werkelijk in investeren.

Er is nog veel werk aan de winkel, zo blijkt uit het rapport Dirty Profits van Facing Finance in samenwerking met Fairfin en Urgewald. BNP Paribas maakte tot nu toe een winst van 13,323 miljard euro op investeringen in projecten van bedrijven die zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen en die grote milieuschade veroorzaken. Alle banken zijn echter in hetzelfde bedje ziek: ING, KBC en Deutsche bank vullen het rijtje aan. In maart 2012 organiseerde CATAPA samen met CES&T Ugent het internationale symposium “A Multiple Stakeholder Perspective on Gold Mining and Gold Consumption”. Daaruit bleek dat het blokkeren van de financiële stromen, de meest effectieve manier is om mijnbouwmultinationals te verplichten om de ecologische en maatschappelijke standaarden na te leven. Waarom zou het niet mogelijk zijn om in de toekomst een zwarte lijst op te stellen van dergelijke projecten om investeringen daarin via legale weg onmogelijk te maken?

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.