Aanslag in Cabinda geen verrassing

De Afrikaanse voetbalbeker begon met een aanslag op het Togolese elftal. Separatistische rebellen vechten al sinds 1975 voor de afscheiding van Cabinda, een enclave ten noorden van de Angolese provincie Zaire. Het geweld was niet echt een verrassing: er waren aanslagen aangekondigd en de oorlog in Cabinda is nooit echt gestopt.
  • Stefaan Anrys "De wapens zullen blijven spreken" volgens de rebellen in Cabinda. Stefaan Anrys
Het is de eerste keer sinds het einde van zijn 27-jarige burgeroorlog in 2002 dat Angola een evenement van wereldformaat organiseert. Chinese aannemersbedrijven hebben het onmogelijke gedaan om de vier nagelnieuwe stadiums voor de CAN2010 af te krijgen en hotels en wegen te bouwen. Eén van die stadiums ligt in Cabinda en daar speelde -toeval of niet- ook nog de interessantste poule (Ivoorkust, Burkina Faso, Ghana en Togo).  Wilde Angola bewijzen dat het niet bang was van de rebellen en aan de buitenwereld tonen dat het separatistisme in Cabinda echt was bekoeld? Deze aanslag, toen de bus met Togolezen op weg was van Pointe Noire naar Cabinda, komt met andere woorden erg ongelegen.
Afrikaans Koeweit
Cabinda ligt ten noorden van Angola en is ingesloten door de zee, door Congo Brazaville in het noorden en door de Democratische Republiek Congo (DRC) in het zuiden. Je kan er met de auto naar toe, maar de meeste reizigers nemen het vliegtuig uit Luanda. Omdat in de wateren voor Cabinda zowat 50 à 60 procent van alle Angolese olie wordt opgepompt, noemen sommigen dit wel ‘s het Afrikaanse Koeweit, waarmee het de olierijkdom en de beperkte omvang (ruim 7000 km²) deelt.
Olievloek
Na de bloedige hinderlaag in de aanloop naar de Africa Cup kon men in de media lezen dat Cabinda op zijn onafhankelijkheid staat, omdat de bevolking er niet mee profiteert van olie die buitenlandse majors zoals Chevron en Exxon met medeweten van Luanda oppompen.  Dat is slechts ten dele waar. De Angolese bevolking grijpt ook in andere provincies in Angola naast de vele petrodollars die het land al enkele decennia overspoelen. In 2007 voerde Angola voor 44,4 miljard dollar uit, waarvan 43 miljard dollar aan petroleum(producten). Toch staat het nog altijd op een trieste 143ste op de ranglijst van de Human Development Index, op een totaal van 182 landen.
Leopold II
Maar zelfs voor de ontdekking van olie in de jaren zestig, was de bevolking in Cabinda gesteld op zijn autonomie. In feite is het alleen omdat Portugezen in 1885 met enkele Afrikaanse chiefs in Simulambuco een protectoraatsverdrag hebben ondertekend, dat deze regio één  geheel werd. Omdat de Fransen het noorden bezetten (later Congo Brazzaville) en Leopold II zijn Belgisch Congo kreeg, met een opening naar de Atlantische Oceaan,  werd Cabinda een feit. Belgisch Congo dreef een wig tussen Cabinda en de rest van Angola.
Tot in 1956 heeft de Portugese kolonisator Cabinda trouwens altijd apart bestuurd. Meer nog. Alle onafhankelijkheidspartijen, ook de regeringspartij MPLA van president Dos Santos, hadden de Cabindezen na de onafhankelijkheid autonomie of op zijn minst een verregaande federale staatsstructuur beloofd. Maar wanneer Portugal na de Anjerrevolutie in 1974 zijn biezen pakt en Angola onafhankelijk wordt, slikt Dos Santos die belofte snel in. Het nieuwe Angola kon de olierijkdom -en het goud, diamanten, hout en ander lekkers- uit Cabinda best gebruiken.
Nep-vredesakkoord
Sindsdien is de ellende begonnen. Verschillende gewapende facties hebben de centrale macht altijd bevochten en Luanda heeft volgens Jean-Michel Mabeko-Tali daarop steevast gereageerd met repressie en het zaaien van tweespalt. Wanneer in 2002 de MPLA na de overwinning op het Unita van Jonas Savimbi (het einde van de 27-jarige burgeroorlog) de handen vrij krijgt, stuurt het heel wat (elite-)troepen naar Cabinda, die de rebellen smadelijke nederlagen bezorgen.
Luanda verwijt de separatisten tegelijk niet met één stem te spreken. En wanneer deze er in het Nederlandse Helvoirt in 2004 toch in slagen een gemeenschappelijk onderhandelingsfront te vormen (het FCD of Forum Cabinda voor Dialoog), wordt dat -vermoedelijk met medeweten van de Nederlandse en misschien ook Amerikaanse autoriteiten- uiteengespeeld door de Angolese regering.
Minister zonder portefeuille
Eén grote rebellengroep ondertekent immers twee jaar later het vredesakkoord van Namibe (2006), terwijl de andere wegblijven en de ondertekenaar van het FLEC Renovada (“Vernieuwde Front voor de Bevrijding van Cabinda”), Bento Bembe, zelfs desavoueren.
Volgens sommigen is Bembe gedwongen om te tekenen. Niet lang na de vorming van het FCD in het Brabantse Helvoirt werd Bembe in Nederland opgepakt, omdat er een internationaal aanhoudingsbevel tegen hem liep, voor de kidnapping van een Chevron-werknemer in 1990. Hij kon kiezen, beweert Mabeko-Tali in het artikel “Entre économie rentière et violence politico-militaire” (Politique Africaine, juni 2008): ofwel keerde hij terug naar Angola en knoopte hij vredesgesprekken aan met Luanda, ofwel belandde hij in een Amerikaanse cel. Bembe koos ogenschijnlijk voor het eerste en zou uiteindelijk het Memoradum van Namibe ondertekenen én minister zonder portefeuille worden in de Angolese regering.
Mpalabanda
Sindsdien blijft Angola beweren dat er vrede heerst in Cabinda, hoewel de onrust bleef broeien. Het verzet vertaalde zich ook in pacifistische vormen, die evenwel snel onderdrukt werden. Zo werd in 2007 de middenveldorganisatie Mpalabanda in de ban gedaan, nadat deze ngo een brede waaier van Cabindezen achter zich wist te scharen en gestoffeerde rapporten over wreedheden van ordetroepen uitbracht. Rapporten van de VN en van mensenrechtenorganisaties zoals Human Rights Watch maakten de jongste jaren gewag van repressie, foltering, willekeurige arrestaties en intimidaties. Volgens een topdiplomaat is de aanhang van gewapende separatisten vandaag wel fors geslonken en berusten de meeste inwoners in het besef dat Luanda Cabinda nooit zal laten vallen. ‘In een poging om de harten te winnen van de bevolking, heeft Luanda massaal geïnvesteerd in de infrastructuur’. Toch stemde nog een relatief groot deel van de Cabindezen tijdens de jongste stembusgang voor Unita en niet voor de regerende MPLA. ‘Een proteststem’, zegt de anonieme diplomaat, ‘want zij hebben niet echt sympathie voor Unita op zich’.
Nieuwe aanslagen?
‘De wapens zullen blijven spreken’, zei Rodrigues Mingas, die de aanval tegen de Togolese voetbalselectie heeft opgeëist, aan het Franse persagentschap AFP. Het MPLA van president Dos Santos - dat toch het veel sterkere Unita van Savimbi eronder kreeg- zal wellicht niet onder de indruk zijn. Maar het Togolese bloed blijft een smet op zijn blazoen en bewijst andermaal dat de problemen in Cabinda verre van opgelost zijn. Men zou evenwel deze bloedige aanslag ook als een wanhoopskreet kunnen zien van rebellenbewegingen op hun retour, die van de internationale aandacht gebruik maken om met weinig middelen te ‘scoren’. Vraag is of een aanslag op Afrikaanse voetballers dan niet veeleer averechts werkt.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.