Aanvallen op ziekenhuizen terroriseren Syrische burgers

Amerikaanse hulporganisaties waarschuwen dat gezondheidsinstellingen steeds vaker een bewust doelwit worden in de brutale burgeroorlog in Syrië.

Tijdens een meeting tussen de Amerikaanse president Barack Obama en de premier van Groot-Brittannië David Cameron eergisteren stond de gezondheidscrisis in Syrië centraal. Cameron benadrukte de nood om in Syrië gewonden te kunnen verzorgen, slachtoffers van marteling te helpen herstellen en schoon drinkwater voor Syrische gezinnen te voorzien.

De gezondheidszorg wordt in Syrië grotendeels onmogelijk gemaakt door het regime van Bashar al-Assad. Zo werd een derde van de ziekenhuizen in het land verwoest.

Artsen gevlucht

“De systematische aanvallen hebben hun doel niet gemist”, zegt Stephen Cornish, directeur van Artsen Zonder Grenzen in Canada. “Medici sloegen op de vlucht en ziekenhuizen werden verwoest. De publieke gezondheidszorg werd dus in hoge mate aangetast.”

Tom Bollyky van de Amerikaanse denktank Council on Foreign Relations schat dat vijftienduizend artsen hun land zijn ontvlucht. Hij wijst er op dat de aanvallen op gezondheidsinstellingen en –personeel deel van de strategie zijn om het land te ontwrichten. “Het is een manier om de burgerbevolking te terroriseren en hen de humanitaire hulp waar ze nood aan hebben, te ontzeggen.”

Hij vergeleek het met de gecoördineerde aanvallen van de taliban op vrijwilligers in Afghanistan en Pakistan die kinderen wilden inenten tegen polio.

Soortgelijke acties tegen medisch personeel worden veroordeeld door de Conventie van Genève.

Stille slachtoffers

Het bestoken van het Syrische gezondheidssysteem zet niet alleen de oorlogsgewonden zonder medische hulp maar veroorzaakt ook een gezondheidscrisis in de vluchtelingenkampen buiten Syrië.

De teller van het aantal vluchtelingen staat momenteel al op meer dan een miljoen en volgens de Verenigde Naties kan dat cijfer nog oplopen tot 1,5 miljoen tegen het einde van dit jaar. Daarnaast zijn 4,2 miljoen Syriërs ontheemd in het land zelf.

Ziekenhuizen worden niet alleen aangevallen, de gebouwen worden soms ook ingelijfd voor militaire doelen. Arts Zahir Sahloul zegt dat twee grote ziekenhuizen in Aleppo – een oogkliniek en een kinderziekenhuis – nu dienst doen als basis voor militairen.

“Naast de vernietiging van het publieke gezondheidssysteem is er ook een tekort aan hygiëne door het gebrek aan elektriciteit en water. Daardoor zien we sommige epidemieën die voorheen uitgeroeid waren terug heropleven”, zegt hij.

Chronische aandoeningen die voor het conflict relatief gemakkelijk te behandelen waren zoals diabetes of hoge bloeddruk, zijn nu dodelijker dan ooit. Dit leidt tot “stille slachtoffers”, zegt Stephen Cornish. “Zo zijn er ook de kankerpatiënten die hun chemotherapie zagen onderbroken worden.”

Humanitaire hulporganisaties proberen de internationale gemeenschap ertoe te bewegen om de druk op de beide partijen te verhogen en het werk van medici weer mogelijk te maken.

Tom Bollyky wil dat het Internationaal Strafhof deze schendingen meer serieus neemt. “De internationale gemeenschap moet zijn verantwoordelijkheid opnemen en deze praktijken zwaar veroordelen. Tot nu toe zagen we een stijging van het aantal aanvallen, maar geen stijging van de aanklachten tegen de mensen die erachter zitten.”

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.