Activisten willen pijplijn Tsjaad-Kameroen blokkeren

Het inspectiecomité van de Wereldbank, dat de rol van ombudsman vervult bij
alle projecten waar de Wereldbank in participeert, boog zich twee weken
geleden over een aantal Tsjadische bezwaren over de pijplijn. Het comité
onderzocht de argumenten, noteerde een aantal problemen en waarschuwde de
top van de Wereldbank.

James Wolfensohn, voorzitter van de Wereldbank, belooft rekening te houden
met de Tsjadische verzuchtingen, al beweren activisten dat zijn raad van
bestuur het rapport van het Comité in de prullenbak gooide. Op basis van de
bevindingen van het comité zullen enkele verbeteringen worden aangebracht
aan dit project, dat een enorm potentieel heeft om het volk van Kameroen en
Tsjaad voorspoed te brengen, houdt Wolfensohn staande. Hij verzekert dat
zijn instelling de 3,8 miljoen euro alleen mee helpt financieren als er niet
wordt geraakt aan het milieu en als de arme lokale bevolking profijt haalt
uit het olievervoer - drie vierde van de opbrengst moet worden geïnvesteerd
in landbouw, onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur.

Ondanks Wolfensohns verklaringen waarschuwen Kameroenese activisten, samen
met Friends of the Earth en Centre of Environment opnieuw dat het project
wel degelijk de principes van de Wereldbank geweld aan doet. De pijplijn,
die over een afstand van 1.000 kilometer dwars door dorpen, landerijen en
de jachtgebieden van de Bakola-pygmeeën in het regenwoud aan de kust gaat,
zou watervoorraden vervuilen, oogsten bedreigen en wouden vernietigen. Ze
zou ook gezondheidsrisico’s creëren, waarschuwen de indieners van de klacht.
Zo zou de instroom van werkzoekenden en arbeiders in de regio voor een
hogere HIV/aids-besmettinggraad leiden. Bovendien zullen de
instant-immigratie en ad hoc nederzettingen een ondraaglijke last vormen
voor de lokale gemeenschappen en sociale spanningen creëren, redeneren ze.
De activisten willen dat het hele project wordt uitgesteld totdat aan alle
ecologische, sociale en politieke vereisten is voldaan.

Volgens Samuel Nguiffo, een Kameroenese activist die de zaak in Washington
komt bepleiten, houden de bouwers op het terrein onvoldoende rekening met de
lokale bevolking. Hij beschrijft het geval van een 67-jarige man wiens huis
op 12 meter afstand van een werf van de pijplijn stond. Toen de bouwvakkers
weggingen, was de omgeving rond het huis veranderd in een moeras, vol
muggen, vlak voor zijn huis. Een klein waterkanaal voor zijn deur is weg,
terwijl de compensatie in dergelijke of nog veel drastischer gevallen
ondermaats is, zegt Nguiffo. Soms krijgen de mensen slechts tien procent
van de waarde van hun verloren eigendom terugbetaald. In sommige gevallen
is er sprak van bedreigingen van overheidswege: de schikking aanvaarden of
de gevangenis in, zegt de Kameroenees.

De activist vindt dat de Wereldbank het project in een veel te rooskleurig
daglicht voorstelt. Onze nieuwe aanklacht bij het Comité demonstreert het
falen van de retoriek van Wereldbank.

De pijplijn is een joint venture tussen ExxonMobil, Chevron en de
Maleisische nationale oliemaatschappij Petronas en moet klaar zijn in 2003.
Andere betrokkenen zijn de Amerikaanse Export-Import Bank, het Franse
Coface, de Europese Investeringsbank en een consortium banken dat het
Nederlandse ABN-Amro voorzit. In het Doba-bassin in Tsjaad zullen dagelijks
225.000 vaten worden geproduceerd, en via de pijplijn door Kameroen naar een
offshore verschepingsplaats worden getransporteerd, vanwaar de olie
wereldwijd kan worden geëxporteerd.

Friends of the Earth, een grote milieugroep, is een grote tegenstander van
het gebruik van fossiele brandstoffen, en stond afgelopen weekend in
Washington te betogen tegen de jaarlijkse bijeenkomst van het Internationaal
Muntfonds en de Wereldbank. De ngo vindt dat projecten als de pijplijn in
Tsjaad en Kameroen totnogtoe alleen internationale bedrijven echt ten goede
kwamen.