Afrikaanse olie

Nu olievoorraden in Latijns-Amerika en het Midden-Oosten minder vlot toegankelijk zijn, is de race om de Afrikaanse olie begonnen. Experts vrezen verwoestende gevolgen.
Dé snelst groeiende bron voor oliewinning ter wereld is (West-)Afrika. Niet alleen China, ook de VS en de Europeanen proberen als eerste bij Afrika’s nieuwe oliebronnen te komen. Gezien de ronduit vernietigende gevolgen die vijftig jaar oliewinning hebben gehad voor een land als Nigeria, houden experts hun hart vast voor de nabije toekomst van relatief nieuwe olielanden als Angola, (Zuid-)Soedan en Equatoriaal-Guinea.  
West-Afrika was in 2006 goed voor vijf miljoen vaten per dag. Wereldwijd werden tachtig miljoen vaten opgepompt. De Afrikaanse productie groeit snel en nu al levert West-Afrika een kwart van Amerika’s ruwe olie, meer dan Saudi-Arabië en Koeweit. ‘De VS bouwen niet voor niets hun grootste militaire basis in Afrika, op Sao Tomé voor de West-Afrikaanse kust’, aldus een Belgisch diplomaat. De VS kondigden begin mei  aan de deelregering van Zuid-Soedan voor dertig miljoen dollar militair te steunen. De daar regerende president Salva Kiir draagt met veel trots een zwarte stetson-hoed die hij van George Bush kreeg. Ook de Chinezen investeren massaal in Soedan en Angola is nu al de grootste olieleverancier van China.
‘Al die olie-inkomsten vertegenwoordigen meer dan alle ontwikkelingshulp samen’, zegt onderzoeker Nicholas Shaxson, die net het boek Poisoned Wells, The dirty politics of African oil publiceerde. ‘Maar olie maakt –paradoxaal genoeg– landen armer en vertraagt de economische groei.’ In zijn boek beschrijft Shaxson nauwgezet en helder hoe de exploitatie van olie nauw samenging met de aftakeling van het land: ‘Sinds 1970 verdiende Nigeria 400 miljard dollar aan olie. Toen leefden ongeveer 19 miljoen Nigerianen onder de armoedegrens, nu zijn dat er minstens 90 miljoen. Het BNP is gedaald en de woede van de Nigerianen is gegroeid. Olie leidt tot allerlei interne conflicten, mede omdat overheden die olie-inkomsten hebben hun burgers ook makkelijker kunnen negeren.’ Niet verwonderlijk dat een van de oprichters van Opec liever niet over het ‘zwarte goud’ sprak, maar over ‘de uitwerpselen van de duivel’.       
Dat de olie-inkomsten van de Afrikaanse elites de komende jaren zullen exploderen, is volgens hem bepaald geen goed vooruitzicht voor goed bestuur, stabiliteit en ontwikkeling in die landen. Maar Shaxson legt in zijn boek vooral de deep politics bloot, waarbij hij beschrijft hoe westerse bedrijven en overheden zaken doen met dictatoriale regimes en maffieuze organisaties, als ze maar toegang tot het zwarte manna houden. Al vijf jaar geleden publiceerde de internationale milieukoepel Friends of the Earth International een onderzoek waaruit bleek dat het exploiteren van olie niet alleen slecht is voor het milieu ter plaatse, maar ook dat de veelal arme bevolking er niet bepaald welvarender van wordt. Bovendien bevordert olie corruptie, mensenrechtenschendingen en gewapende conflicten. Ook Harvard-econoom Jeffrey Sachs wees er op dat leiders door de grote stroom oliedollars niet gericht zijn op het opbouwen van een gediversifieerde en duurzame economie. Juist die landen raken sneller in de schulden.
Benedicte Vibe Christensen, vice-directeur van het IMF African Department, zei half mei in Brussel dat Afrikaanse olielanden wel geleerd hebben van vroegere boom-and-bust cycli, maar dat ze over het algemeen toch meer geld uitgeven dan op een duurzame manier te verantwoorden is. De uitgaven gaan vaker naar “witte olifanten” en prestigeprojecten dan naar scholen en ziekenhuizen. Volgens Christensen zouden Afrikaanse olielanden hun oliegeld op de korte termijn het beste investeren in een efficiënt overheidsapparaat, zodat de overheidsuitgaven transparant en met de juiste criteria kunnen gebeuren. (hvs)

Bedrijven zitten met een EITI


Als reactie op de negatieve, corrumperende invloed van olierijkdommen op Afrikaanse landen lanceerde de Britse ngo Global Witness in 2002 de campagne Publish what you pay om meer transparantie rond de financiële opbrengsten van olie te krijgen. Als resultaat daarvan stapten in 2003 landen en bedrijven in het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI). Onder invloed van Duitsland en Groot-Brittannië staat dit EITI op de agenda van de G8-bijeenkomst in Heiligendamm. En dat is tegelijk wel en geen goed teken, stellen experts.
‘Het is een goed teken omdat het EITI op zichzelf een goed initiatief is’, stelt onderzoeker Nicholas Shaxson. ‘Het EITI wordt gesteund door overheden, bedrijven en ngo’s, maar het is veel te bescheiden van opzet en te vrijblijvend om een echte impact te hebben.’ Tot nu toe verklaarden twintig olieproducerende landen het EITI vrijwillig te respecteren. Dat betekent dat zij alle betalingen die oliebedrijven doen aan overheden publiceren en zo controleerbaar maken voor maatschappelijke organisaties. ‘Het is nu al duidelijk dat het medicijn van de G8 onvoldoende is,’ schreven onlangs Thorston Benner, medeoprichter en co-directeur van het Global Public Policy Institute in Berlijn en Ricardo Soares de Oliveira, onderzoeker en auteur van Oil Politics in the Gulf of Guinea. ‘Het is zonneklaar dat corrupte regimes de principes van het EITI ondertekenen omdat ze toch geen sancties moeten vrezen. En het maatschappelijk middenveld in Afrikaanse olielanden is te zwak en verdeeld om deze transparantie efficiënt af te dwingen.’      
Volgens Shaxson is het EITI een soort auditproces, dat erg makkelijk te manipuleren is: ‘Het initiatief voorziet immers dat bedrijven, aandeelhouders en overheden wel de inkomsten en betalingen publiceren, maar zegt niets over de kosten. En het is precies onder die vlag dat de corruptie meestal wordt verborgen.’  
Jo Ritzen, oud-minister in Nederland en jarenlang topman bij de Wereldbank: ‘Ik ontmoette onlangs Franse zakenlui van een oliebedrijf. Ze beklaagden zich erover dat president Chavez geen smeergeld wil aannemen. De EITI zou verplicht moeten zijn voor landen die zaken willen doen met de Wereldbank.’ Volgens Shaxson zijn grote, westerse oliebedrijven als BP, Shell en Chevron als de dood voor een verplichtend karakter van EITI: ‘Ze zitten dan in de tang want ze zijn ook bang van sommige Afrikaanse overheden zoals die van Angola. Als westerse oliebedrijven daar onder druk van internationale politiek en publieke opinie te lastig gaan doen, worden ze er net zo makkelijk uitgegooid en vervangen door Chinese of Maleisische oliemaatschappijen. Dat ervoer BP in 2001 nog. Kortom het echte serieuze gevecht rond EITI moet nog beginnen.’ 

ELF (elf)


In 1994 startte de Franse rechter Eva Joly een tien jaar durend juridisch onderzoek naar een wijdvertakt corruptiesysteem dat vertrok vanuit het Elysée en het Franse staatsoliebedrijf Elf Aquitaine (voor de fusie met Total en Fina) en Gabon’s dictator Omar Bongo. De zaak groeide uit tot het grootste fraudeonderzoek in Europa sinds WOII en deed het Françafrique establishment op zijn grondvesten daveren. Het Elf schandaal had uiteindelijk ook betrekking op andere Afrikaanse landen als Congo Brazzaville en Angola. Volgens onderzoeker Shaxson worden er nog steeds vergelijkbare fraude-constructies gemaakt, alleen worden ze amper onderzocht, laat staan vervolgd. Elf is tot nog toe in ieder geval de enige zaak waarbij verantwoordelijken tot op het hoogste niveau werden vervolgd en veroordeeld –al bleef de Franse politiek voor dat laatste buiten schot.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.