Amerika neigt naar erkenning Libische rebellen

Terwijl de troepen van Kadhafi voor het eerst vooruitgang lijken te boeken in Libië, beginnen de westerse landen steun aan de rebellen serieus te overwegen. Militair of niet. Maar Amerika wil alleen iets doen als de regio meedoet.

Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton zal komende week de rebellenleiders ontmoeten tijdens haar reis naar Frankrijk, Tunesië en Egypte. Volgens haar heeft Washington intussen de relaties met de Libische ambassade verbroken.

Volgens de nationale veiligheidsadviseur van Obama, Thomas Donilon, worden er vanuit de VS humanitaire hulpteams naar het oosten van Libië gestuurd, in samenwerking met de rebellen. Net als andere NAVO-lidstaten stuurt Washington onder meer schepen naar de kust van Libië om klaar te zijn voor toekomstige maatregelen, bijvoorbeeld een no-fly zone of wapens leveren aan de oppositie.

Frankrijk en Portugal hebben de rebellenregering al erkend als de “legitieme vertegenwoordiging van het Libische volk”. Frankrijk zal dit weekend op een extra EU-ontmoeting in Brussel pleiten voor luchtaanvallen op commandocentra van Kadhafi. Die begint nu veroveringen van rebellen terug te nemen, zoals de strategische oliehaven Ras Lanuf, en dreigt op te rukken naar Banghazi in het oosten.

De rebellen zijn klaar voor een “stevig gevecht”, zei de directeur van de Amerikaanse inlichtingendiensten, generaal James Clapper, donderdag tegen de senaat. “Maar ik denk, al is het met spijt, dat het regime op termijn sterker zal zijn.”

Unilateraal

Volgens Donilon vergeet Clapper een paar andere factoren, vooral de betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij de oppositie. Op welke manier dat gebeurt — dat is onderwerp geworden van hevig debat tussen twee groepen in Washington — de neoconservatieve haviken en liberale interventionisten aan de ene kant en “realisten” aan de andere kant. De eerste groep wil militair ingrijpen, desnoods unilateraal. Sommige haviken willen zelfs dat speciale eenheden de rebellen moeten gaan helpen, net als in de campagne tegen de Taliban in 2001. Anderen pleiten voor wapenleveringen om de rebellen te helpen zich te verdedigen.

De meest bediscussieerde maatregel is een no-fly zone om Kadhafi te beletten bombardementen uit te voeren. Rebellenleiders vragen daar dringend om, evenals de Gulf Cooperation Council (GCC).

Hoge Pentagonmedewerkers, inclusief de minister van Defensie, keuren het idee af. Niet alleen omdat de effectiviteit twijfelachtig is, maar omdat Amerika niet nog een land in de regio kan gebruiken waar het militair aanwezig moet zijn. De regering hoopt zelf dat er niet meer nodig zal zijn dan humanitaire hulp en het afdwingen van het wapenembargo.

Consensus

Bovendien wil de regering alleen acties uitvoeren als er internationaal, of op z’n minst in de regio, een sterke consensus over is. Met de bezwaren van China, Rusland, Turkije en Brazilië is het niet waarschijnlijk dat de Veiligheidsraad ooit een no-fly zone boven Libië zal goedkeuren. De regering zoekt daarom steun in de EU, die vrijdag samenkomt, de Arabische Liga, die zaterdag in Cairo bijeen is, en de Afrikaanse Unie die sinds donderdag al vergaderd is in Addis Ababa.

“Het gaat niet alleen om woordelijke steun”, benadrukt Donilon. “We zoeken steun, maar die moet bestaan uit feitelijke deelname. Dat is voor ons absoluut essentieel.”

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.