Amerikaanse stafchef pleit voor "soft power"

Die oproep is opvallend omdat er al jaren verwoede concurrentie heerst tussen het Pentagon en het ministerie van Buitenlandse Zaken omtrent invloed in het buitenland. Daar wil admiraal Mullen verandering in brengen. “Het Amerikaanse buitenlandbeleid is nog te veel gedomineerd door militairen, teveel afhankelijk van generaals en admiraals die onze bevelsstructuren in het buitenland leiden”, zei hij. “Het is een ding om klaar te staan in geval van nood, maar het is iets anders om altijd weer de brandweerman te spelen.”
Mullen suggereerde dat de militairen niet overal de kastanjes uit het vuur moeten halen, tenzij de diplomatieke kanalen en ontwikkelingshulp bereid zijn om mee te werken aan de stabilisering en “nation building”.
“De ministers Clinton en Gates hebben opgeroepen om meer nadruk te leggen op soft power, en daarvoor in fondsen te voorzien, en ik ben het daarmee roerend eens”, zei Mullen. “Als we enkel van de Amerikaanse troepen afhangen om invloed uit te oefenen, moeten we er rekening mee houden dat die invloed op termijn vermindert. Ik pleit ervoor om in de toekomst enkel onze troepen in te zetten als de andere machtsinstrumenten ook klaar zijn om ingezet te worden.”
Die geïntegreerde aanpak moet nog aangevuld worden met hulp van andere landen. “Bovenop het gewicht van de hele Amerikaanse regering, moeten we ook onze bondgenoten en partners meebrengen naar het gevecht”, zei hij. In Afghanistan helpen nu al 42 landen mee. “Het maakt niet uit of het nu een formele alliantie is of een informeel akkoord. Multinationale verbintenissen geven de inspanning meer legitimiteit en bieden de lokale bevolking bepaalde vaardigheden en kennis die wij alleen niet bezitten.”