Amerikanen willen minder politieagent van de wereld zijn

Vooral de millenniumgeneratie van mensen tussen 18 en 29 jaar denkt er zo over. Ze liggen in het algemeen minder wakker van internationaal terrorisme, immigratie en de opkomst van China, en zijn aanzienlijk minder voorstander van een actief buitenlands beleid in vergelijking met groepen oudere landgenoten.

De politiek onafhankelijken, die waarschijnlijk een beslissende rol zullen spelen bij de presidentsverkiezingen in november, kanten zich ook meer dan Republikeinen of Democraten tegen een interventionistisch beleid op wereldvlak.

Het zijn de belangrijkste conclusies van een peiling die deze week aan het Wilson Center for International Scholars van de Chicago Council on Global Affairs (CCGA) werd gepresenteerd. De resultaten suggereren dat een meer agressief en militaristisch beleid zoals de Republikeinen vorige maand op hun conventie voorstelden, zowel onafhankelijke als jonge kiezers niet zal kunnen bekoren.

Midden-Oosten

“Het valt op hoe de opinie van de meerderheid overeenstemt met wat de regering-Obama in de wereld heeft gedaan: militair bezuinigen in het Midden-Oosten, diplomatie en sancties gebruiken tegen schurkenstaten, de focus opnieuw op Oost-Azië richten en voorzichtig snoeien in de uitgaven van defensie”, verklaart Daniel Drezner, hoogleraar internationale relaties die blogt op foreignpolicy.com.

Voor het eerst sinds de aanvang van deze peiling in 1994 zegt een nipte meerderheid van de 1900 volwassen respondenten (52 procent) te geloven dat Azië voor de VS belangrijker is dan Europa. Dat is 10 procent meer dan in 2010. Het onderzoekscentrum Pew kwam eerder dit jaar tot gelijkaardige conclusies.

De peiling legt ook een sterke weerstand bij het publiek bloot om – vooral militair – dieper betrokken te raken in het Midden-Oosten, hoewel een op de zeven ondervraagden meent dat deze regio de grootste bedreiging vormt voor de Amerikaanse veiligheid.

Irak en Afghanistan

“Tien jaar na 9/11 zagen we dat Amerikanen hun mening over internationaal engagement nog volop aan het bijstellen waren, dat ze minder dure manieren zochten om een positieve Amerikaanse invloed uit te oefenen in de wereld. Nu is er duidelijk het besef dat de oorlogen te veel hebben geëist van ons leger en onze economie, en willen ze het gebruik van militair geweld zoveel mogelijk beperken”, aldus CCFR-voorzitter Marshall Bouton.

Inderdaad, uit de peiling blijkt dat een recordaantal van 67 procent gelooft dat de oorlog in Irak “het niet waard was.” 69 procent denkt dat de oorlog in Afghanistan ofwel “geen verschil” heeft gemaakt voor de Amerikaanse veiligheid (51 procent) ofwel het land “minder veilig” heeft gemaakt (18 procent).

De ontgoocheling over het buitenlandse beleid in de voorbije decennia uitte zich vooral bij de antwoorden op de vraag of de VS best “actief deelnemen aan wereldzaken” of “zich erbuiten moeten houden”. 38 procent koos voor de laatste optie, het hoogste percentage sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. In deze groep behoort iets meer dan de helft tot de millenniumgeneratie. 61 procent antwoordde dat Washington “actief moet deelnemen”, de kleinste meerderheid sinds 1998.

Binnen de VN

Bijna acht op de tien Amerikanen vinden dat de VS te veel de rol als politieagent in de wereld spelen, een cijfer dat constant is gebleven sinds 2004 ofwel een jaar na de invasie in Irak. “Hoewel ze leiderschap wenselijk vinden, verwerpen Amerikanen duidelijk de rol van hun land als supermacht en willen ze meer samenwerken”, klinkt het in de analyse van de Council.

Meer dan de helft van de ondervraagden (56 procent) is het eens met de stelling dat Washington “vaker bereid moet zijn om beslissingen binnen de Verenigde Naties te nemen”, ook al zijn die beslissingen niet hun eerste keuze. In 2010 dacht maar 50 procent er zo over.

De Republikeinen blijven Obama verwijten dat hij geen leiderschap toonde bij de interventie in Libië vorig jaar. Volgens Bouton wijst zijn peiling uit dat de bevolking zich wel kon vinden in die beperkte rol. Slechts 7 procent vindt dat Washington het voortouw moest nemen in deze militaire campagne. 72 procent was voorstander van een kleinere rol of een grote maar niet leidende rol. 19 procent stelt dan weer dat de VS niet hadden moeten deelnemen.