Asielbeleid in Israël: land zonder melk en honing

Sinds 2005 zijn in Israël tienduizenden vluchtelingen uit Afrika toegekomen. De meesten zijn afkomstig uit Soedan en Eritrea en staken via de Egyptische Sinaïwoestijn de grens over. In Israël wachtte hen niet bepaald een warm onthaal.

  • Yediot Acharonot News Paper Yediot Acharonot News Paper

Tel Aviv, zes uur ‘s ochtends. Het is al behoorlijk druk in het centraal busstation, een enorm maar afgeleefd gebouw in het zuiden van de stad. In de hal pendelaars op weg naar hun werk, dienstplichtigen met rugzak en geweer losjes over de schouders, maar vooral Afrikanen. Die laatsten lopen er wat verloren bij. Niemand van hen moet ergens heen, maar op dit vroege uur is het buiten nog behoorlijk koud. Een paar straten verderop ligt het Lewinskipark. Ook daar tientallen Afrikanen. Sommigen slapen nog, anderen zijn bezig hun beddengoed op te ruimen. Naarmate de dag vordert, zakken steeds meer Afrikaanse mannen af naar het park en de buurt errond. Sommigen hangen wat rond, anderen vatten post langs de straat in de hoop dat iemand hen oppikt voor een klusje.

Momenteel leven in Israël naar schatting 37.000 Afrikaanse vluchtelingen, de meesten in steden zoals Tel Aviv en Eilat. Ongeveer negentig procent komt uit Soedan of Eritrea, de anderen uit de rest van Afrika. Volgens cijfers van de Israëlische overheid staken alleen al in 2010 zo’n 13.000 mensen de grens met Egypte over, in de hoop in Israël een veilig onderkomen te vinden. Dat hen daar niet meteen een paradijselijk leven te wachten staat, wordt meteen duidelijk in de verpauperde buurt rond het centraal busstation van Tel Aviv.

Exodus wordt helletocht

De reden waarom Israël op korte tijd een land van bestemming is geworden, ligt in Egypte. Dat land heeft al langer grote groepen vluchtelingen binnen zijn grenzen. Ze zijn afkomstig uit buurland Soedan, waar de burgeroorlog tussen noord en zuid en het conflict in Darfoer miljoenen mensen op de vlucht dreven. En uit Eritrea, een dictatuur met een erbarmelijke staat van dienst als het op mensenrechten aankomt. Toch heeft Egypte geen vluchtelingenbeleid en worden Afrikanen er als tweederangsburgers behandeld.

Bij een protestactie door Soedanese vluchtelingen in 2005 kwamen minstens honderd mensen om het leven. Meteen het startsein voor velen om naar Israël te vluchten. Een paar jaar later, in 2007, begon de Egyptische overheid massaal Eritrese vluchtelingen het land uit te zetten. Omdat een uitzetting naar Eritrea gelijkstond met opsluiting of executie, kozen ook zij het hazenpad.

De tocht door de Sinaï is niet minder dan een hellevaart. Eind vorig jaar merkten vrijwilligers van Physicians for Human Rights dat er iets fout liep. Er klopten steeds meer vluchtelingen aan die ernstige sporen van mishandeling vertoonden. Daarop besloot de organisatie, die gratis medische hulp voorziet, patiënten te vragen naar hun ervaringen tijdens de tocht naar Israël. De bundel getuigenissen, toepasselijk getiteld Desert Hell, leest als een horrorverhaal.

Vluchtelingen worden bijna systematisch mishandeld door de bedoeïenen die hen door de woestijn gidsen. Meer dan de helft van de vrouwen zegt onderweg verkracht te zijn. In de Sinaïwoestijn worden ze gevangen gehouden in kampen en mishandeld tot hun familie extra geld op tafel legt. De Egyptische grenswacht schiet zonder aarzelen met scherp.

De meeste vluchtelingen zijn bijzonder zwijgzaam als het gaat over hun ervaringen onderweg. ‘No English’, lijkt het standaardantwoord. Haile Mengsisteab, afkomstig uit Eritrea, wil wel praten over zijn leven in Tel Aviv maar over de tocht naar hier blijft hij kort. ‘Ik kwam hier zoals iedereen. Over de Rode Zee via de Sinaïwoestijn de grens over. Je hebt waarschijnlijk de rapporten over de situatie daar gelezen? Dat de vrouwen worden verkracht, de mannen mishandeld en dat de grenspolitie met scherp schiet? Wel, daar ben ik allemaal doorheen gegaan. Ik heb mijn leven geriskeerd. Dat wist ik op voorhand, maar ik had verwacht hier bescherming te vinden.’

‘Opkrassen is de bedoeling’

Dat kan tegenvallen. Eens de grens over worden zowat alle vluchtelingen opgepikt door het IDF, het Israëlisch leger. Dat brengt hen naar een van de detentiecentra in de Negrev-woestijn. Tenminste, dat is wat in de regel zou moeten gebeuren. Er zijn echter gevallen bekend waarbij vluchtelingen zonder pardon opnieuw de grens met Egypte overgezet werden. Zo’n “hot return” is verboden volgens internationaal recht en, gelet op de houding van de Egyptische grenspolitie, een onaanvaardbaar risico voor het leven van de vluchtelingen.

Van de huidige Israëlische regering verwachten we niets. Het woord vluchteling krijgen ze niet eens over hun lippen.

 

De meeste vluchtelingen komen echter terecht in het Saharonym-detentiecentrum, waar hun identiteit gecontroleerd wordt. Als hun verblijf in het detentiecentrum erop zit, worden de vluchtelingen naar de dichtstbijzijnde stad gebracht. In hun handen twee papiertjes. Een busticket naar Tel Aviv en een conditional release visa.

Een conditional release visa is echter geen erkenning als asielzoeker. ‘Het document betekent enkel dat je niet uitgewezen zal worden en garandeert geen enkel basisrecht zoals toegang tot gezondheidszorg of huisvesting. Het verbiedt vluchtelingen ook om te werken, dus zwartwerk is de enige optie. Met alle risico’s van dien.’ Johannes Bayu ziet achter de tijdelijke visa en de weigering om Afrikaanse vluchtelingen effectief als vluchteling te erkennen een bewuste strategie van de overheid. Bayu leidt al zeven jaar de zelforganisatie ARDC vanuit een van de straatjes achter het centraal busstation. ‘Het beleid van de Israëlische regering is gericht op afschrikking. Vluchtelingen het leven zo moeilijk mogelijk maken zodat ze opkrassen, dat is de bedoeling. Maar er blijven nieuwe mensen komen en wie hier is, kan geen kant meer uit.’ Hetzelfde verhaal bij Haile Megsisteab. Hij vertelt hoe hij momenteel samen met een aantal andere mensen uit Eritrea een kamer deelt. Met geld van allerlei klusjes wordt de huur betaald.

De aanwezigheid van de Afrikaanse vluchtelingen en hun gescharrel om te overleven zetten kwaad bloed bij de Israëlische bevolking. In verschillende buurten van Tel Aviv zijn er protestacties geweest. Het college van rabbi’s uit de stad Bnei Brak riep op om geen kamers meer te verhuren aan vluchtelingen. Lokale overheden vervolgen huiseigenaren die dat toch doen. Dat mag niet verwonderen, gezien de manier waarop de regering zelf over vluchtelingen spreekt. Johannes Bayu is er niet gerust in. ‘De laatste jaren is het klimaat ten opzichte van vluchtelingen er alleen maar slechter op geworden. Van de huidige regering verwachten we niets. Het woord ‘vluchteling’ krijgen ze niet eens over hun lippen. Ze hebben het consequent over infiltrators of migrant workers die een veiligheidsrisico vormen of het joods karakter van de staat Israël bedreigen.’

‘De ergste voorbeelden uit europa’

Voor de argumenten van de overheid heeft Oded Diner maar weinig begrip. De man is campagneverantwoordelijke bij Amnesty International Israël. ‘De taal die de overheid spreekt, is bewust misleidend. Het gaat niet om economische vluchtelingen en ze vormen geen veiligheidsrisico. De overgrote meerderheid wil niet liever dan terugkeren naar hun eigen land mocht dat mogelijk zijn. Meer dan negentig procent komt uit Eritrea en Soedan, allebei landen met serieuze problemen op het vlak van mensenrechten. Toch erkent de Israëlische overheid hen niet als asielzoekers, terwijl ieder Europees land dat wel zou doen. De aanvragen van vluchtelingen uit die landen worden niet eens gecontroleerd.’

De regering lijkt alleszins niet van plan haar beleid te wijzigen, integendeel. Vorig jaar besliste premier Netanyahu om te starten met de bouw van een hoogtechnologische afsluiting langs de grens met Egypte. Daarnaast komt er een enorm detentiecentrum in de Negrev-woestijn met een capaciteit van wel 10.000 mensen. Vluchtelingenorganisaties vrezen dat die plannen wel eens op een humanitaire ramp kunnen uitdraaien gezien het huidige onvermogen om een paar duizend mensen menswaardig op te vangen.

Iedereen lijkt bijzonder pessimistisch over het beleid van de regering Netanyahu. Ook Oded Diner van Amnesty International. ‘Tot 2005 had Israël als enig westers land geen nood aan een vluchtelingenbeleid. Nu lijkt het erop dat we de slechts mogelijke voorbeelden uit Europa gaan kopiëren. De regering blijft schermen met het argument dat migratie het joods karakter van Israël in gevaar brengt terwijl het om nauwelijks enkele tienduizenden mensen gaat. Dat zal het verschil niet maken. Persoonlijk vind ik dat net Israël omwille van zijn geschiedenis de morele plicht heeft deze mensen op te vangen die vluchten voor dictatuur en genocide. Dit land was in 1951 de drijvende kracht achter de vluchtelingenconventie van Genève. Nu, zestig jaar later, is ronduit een schande dat de regering de verplichtingen uit diezelfde conventie gewoon bij het vuil zet.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance journalist

    Toon Lambrechts is freelance journalist tegen beter weten in. Behalve in MO* Magazine en op MO.be is hij ook te lezen in onder andere Knack, EOS en Vice.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.