België gaat buitenlandse geheime diensten controleren

De Staatsveiligheid is niet uitgerust om op een efficiënte manier het hoofd te bieden aan buitenlandse spionageactiviteiten op ons grondgebied. Dat heeft minister van Justitie Laurette Onkelinx dinsdag in de kamercommissie Justitie gezegd. Onkelinx: ‘De Staatsveiligheid is zelfs afhankelijk van buitenlandse inlichtingendiensten. Daar moet zo snel mogelijk iets aan gedaan worden.’

Onkelinx verwees naar de problematiek in haar antwoord op parlementaire vragen van kamerleden Walter Muls (sp.a-spirit) en Patrick De Groote (N-VA) over het Batasuna-afluisterschandeaal. De Morgen had uitgebracht dat op 23 januari een afluistersysteem was ontdekt in een woning van een lid van de Baskische partij Batasuna in Brussel. Volgens de krant voert het Brusselse parket intussen een onderzoek naar het afluistermateriaal. Of buitenlandse geheime diensten in het spel zijn, is vooralsnog niet duidelijk.

Verder kondigde Onkelinx in De Tijd een grootscheeps actieplan voor de Staatsveiligheid aan om de Belgische economie en het wetenschappelijk potentieel te beschermen. Niet alleen economische spionage door privébedrijven maar ook door buitenlandse geheime diensten moet daarmee bestreden worden. De bescherming van de economie is al sinds 1998 een bij wet vastgelegde taak voor de Staatsveiligheid, maar de regering heeft 9 jaar gewacht om aan die taak een concrete invulling te geven.

In zijn boek Vrij Spel. Buitenlandse inlichtingendiensten in België beschrijft MO*-journalist Kristof Clerix aan de hand van talloze voorbeelden dat België te weinig zicht heeft op de activiteiten van buitenlandse spionnen. Hij roept op tot een ‘grondig parlementair én maatschappelijk debat over intelligence’.