Besluit

CATAPA brengt in dit dossier een overzicht van de multiproblematiek die aan goudmijnbouw gerelateerd is. Dat de huidige productie van goud een bijzonder hoge milieu-impact heeft, is geen nieuwe informatie. Vaak worden waardevolle ecosystemen, lokale gemeenschappen en vele toekomstige generaties zonder veel scrupules geofferd op het altaar van het blinkend goedje. Zowel politieke leiders in het Zuiden, als de goudmijnexploitanten – vaak grote multinationals – dragen een grote verantwoordelijkheid.

Dit is echter ook een wereldwijd verhaal, waarin ook de politici, consumenten (individuen, financiële instellingen) en producenten (juweliers, industrie) in het Noorden een verpletterende verantwoordelijkheid dragen. Deze paper probeert vooral de rol van die laatste actoren te verduidelijken. Het uitgangspunt daarbij is de mobiele telefoon, een alledaags goedje. Een gemiddelde gsm bevat 0.024gr – 0.034 gram goud. Voor het goud in onze gsm verwerkt wordt, heeft het reeds een lange weg afgelegd langsheen verschillende sectoren en verschillende belanghebbenden.

In een eerste deel werd er dieper ingezoomd op de stijgende goudprijs en concessieoorlog als gevolg. Vervolgens verduidelijkten we de ecologische en sociale gevolgen van de goudmijnbouwproblematiek. Ten slotte werden in een laatste deel een aantal uitdagingen aangekaart voor de verschillende sectoren.

Voor we inzoomen op deze verschillende sectoren, werpen we een bredere blik op wat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO, in het Engels CSR “Corporate Social Responsibility”) de dag van vandaag inhoudt. Dit omdat steeds meer mijnbouwbedrijven uitpakken met hun duurzame bedrijfsvoering. Kan MVO een perspectief op duurzame en verantwoorde mijnbouw bieden? Of gaat het daarbij vooral om “greenwashing”? Het hangt er maar van af welke opvatting over MVO mijnbouw de bedrijven hanteren. MVO dat opgevat wordt als de vertaling van duurzame ontwikkeling naar de bedrijfswereld, kan een geschikt strategisch en operationeel kader bieden aan een mijnbouw bedrijf om te transformeren naar duurzame bedrijfsvoering én om hierover rekenschap af te leggen tegenover de maatschappij. Als duurzame ontwikkeling voorop staat, moet economische ontwikkeling in functie staan van maatschappelijke waarde-creatie. En bij deze waarde-creatie dienen we rekening te houden met de ecologische systeemgrenzen. Mijnbouw zou dan niet leiden tot uitputting van grondstoffen, geen negatieve impact hebben op het milieu, een transparant overleg voeren met alle stakeholders over de verdeling van de winsten en de lasten, investeren in regionale ontwikkeling, enz. Zo’n ecologisch-economische opvatting van MVO kan de economische ontwikkeling van mijnbouw ernstig aan banden leggen en opteert eerder voor technologische en financiële investeringen in bedrijven die materialen in de kringloop houden.

Het zijn dan ook niet deze ecologisch-economisch opvattingen die we terugvinden op de websites en in de rapporten van de mijnbouwbedrijven. Hun MVO opvattingen zijn vooral geïnspireerd door de populaire “Triple P”(“People – Profit – Planet”) benadering van John Elkington. Deze auteur wou nochtans de aandacht vestigen op de mogelijke conflicten tussen economische, sociale en ecologische overwegingen en op het belang om daar adequaat mee om te gaan. In de praktijk stellen we vast dat bedrijven die de “Triple P” benadering toepassen, vooruitgang in elk van de drie domeinen afzonderlijk als uitingen van MVO beschouwen. Economische, ecologische en sociale waarden worden als vervangbaar beschouwd en het verlies in één van de drie domeinen, bijvoorbeeld ecologische schade, kan gecompenseerd worden door winst in een ander domein, bijvoorbeeld door een economische vergoeding te betalen.

Hoe kunnen de hierboven aangehaalde sectoren de juiste vorm van MVO nu het best integreren? Als eerste, staat de financiële sector voor een grote uitdaging. Deze liet tot nu toe na om meer ‘verantwoord goud’ na te streven. Financiële investeerders kunnen nochtans de grootschalige mijnbouwbedrijven dwingen om het goud op een meer sociaal en ecologisch verantwoorde wijze te ontginnen, door dit als absolute voorwaarde op te nemen in hun investeringsbeleid. Het ombuigen van de geldstromen naar onverantwoorde projecten blijkt de meest aangewezen strategie om hen tot verandering aan te zetten en onverantwoorde projecten zoals het Conga-project in Peru te vermijden. Is het niet zo dat uiteindelijk enkel projecten die zich toeleggen op de ontwikkeling en toepassing van recyclagebevorderende technologieën in plaats van op nieuwe primaire ontginning, kunnen leiden tot grondstoffenzekerheid? Centrale banken, maar vooral investeringsfondsen die werken met afgeleide financiële producten zoals Gold Exchange Traded Funds, hebben een sterke invloed op de goudprijs. We kunnen ons echter afvragen waar dat monetaire goud in centrale banken nog voor nodig is en of we niet moeten uitkijken naar een duurzamer alternatief dat ook waardevast is. Is kunst, voorbeeld schilderijen en beeldwerken, een optie?

Ook de tweede sector, de industrie die fungeert als afnemer van goud, staat voor heel wat uitdagingen. Elektronicaproducenten kopen grote hoeveelheden goud om het bijvoorbeeld in gsm’s te verwerken. De reeds ontgonnen goudvoorraad is drie keer groter dan de onontgonnen goudvoorraad. Eén ton elektronisch afval bevat gemiddeld honderd keer meer goud dan één ton nieuw ontgonnen erts. De inzameling, verwerking en recyclage van alle elektronisch afval, waaronder gsm’s, moet prioriteit krijgen. Materiaaltechnologiegroepen als Umicore spelen hierop in en langzaamaan dringt deze duurzame benadering van grondstoffen ook door in het Europees beleid dat in 2008 zijn Grondstoffeninitiatief lanceerde. Wegen ecologische gevolgen voor het Zuiden hier echter ook door of is dit toch nog te veel gericht op het veilig stellen van zijn eigen grondstoffenzekerheid?

Een derde sector, is de juwelensector, die gezien het feit dat ze wereldwijd de grootste afnemer van goud is, misschien ook wel de belangrijkste is. Een van de voorgestelde oplossingen om de schadelijke impact van mijnbouw te beperken, is de certificering van grondstoffen. Certificering houdt in dat bedrijven die voldoen aan standaarden een label krijgen dat het bedrijf kan gebruiken in zijn externe communicatie met consumenten en andere bedrijven. Het voordeel voor de consument is dat dit duidelijkheid verschaft over het aangekochte product of de gebruikte dienst en de omstandigheden waarin het product is geproduceerd. Het biedt de consument de mogelijkheid om keuzes te verschaffen.

Het toekennen van een label kan echter op verschillende manieren gebeuren. Dit bepaalt de geloofwaardigheid van het label. We spreken van belangenvermenging als het instituut dat de standaarden ontwikkelt, daarna ook zelf de labels uitreikt. Dat was het geval bij de certificering van Rio Tinto door RJC. Kunnen ingrediënten als: een multistakeholderproces waarbij alle betrokkenen geraadpleegd worden; certificering door een onafhankelijke en onpartijdige derde partij via een on the ground-procedure; de aanwezigheid van een open en transparant klachtensysteem en de opvolging van het project via monitoring en evaluatie[2] misbruik volledig uitsluiten?

Meer nog dan een meer verantwoorde ontginning van nieuwe goudertsen, is het belangrijk om de consumptie van goud te beperken. Gemiddeld gebruikt een westerling 38 gram goud in zijn leven onder de vorm van elektronica, juwelen of monetair geld. En wat met de opkomende middenklasse in niet-westerse landen? Gaan we hen deze luxe die meer en meer een basisbehoefte is geworden om te functioneren in deze samenleving, ontzeggen?

De huidige goudkoorts is emblematisch voor wat gebeurt of nog te gebeuren staat op vlak van diverse andere waardevolle grondstoffen. Goud heeft heel diverse aspecten. Het gaat over economie en ecologie, over watervoorraden en voedselveiligheid, over beleidsvorming en inspraak, over financiën, juwelen en een e-toekomst. Duidelijke keuzes dringen zich op. Zowel op vlak van productie, verwerking en consumptie zijn vele alternatieven beschikbaar of in ontwikkeling; ze verdienen alle kansen om de huidige scheve situatie te kenteren. Deze MO-paper probeert hier alvast aan bij te dragen.

De internationale ‘No Dirty Gold’-campagne van Earthworks en de Vlaamse campagne GOUD:EERLIJK? van CATAPA, Netwerk Bewust Verbruiken en Ecolife ijveren vanuit een ‘multistakeholderoogpunt’ voor een duurzamere productie en consumptie van goud. Goud fungeert hier als symbooldossier; de andere metalen zullen, vroeg of laat, volgen…

 


 

Begrippenlijst

Alliance for Responsable Mining (ARM): een onafhankelijk en wereldwijd initiatief dat gelijkheid en welzijn nastreeft voor artisanale en kleinschalige mijnbouwgemeenschappen aan de hand van betere sociale, ecologische en arbeidsomstandigheden.

Bio-accumulatie: de ophoping van chemische stoffen uit het milieu in planten of dieren.

Bioleaching: de extractie van metalen uit erts door middel van levende organismen.

Bodemerosie: uitslijting of afslijting van de bodem door water, wind en verkeerd gebruik.

Environmentalism of the poor: een overkoepelende term voor sociale actie gebaseerd op het milieu als bron voor levensonderhoud. In dit geval wordt het levensonderhoud bedreigd door de ecologische impact van de mijnbouw.

Fairtrade Labelling Organizations (FLO): de koepelorganisatie van 19 initiatieven die labels voor eerlijke handel toekennen (bijvoorbeeld Max Havelaar, TransFair en Fairtrade Foundation) in 24 landen. Het label garandeert goede arbeidsomstandigheden, een beperkte impact op het leefmilieu en biedt een (financiële) meerwaarde aan de producent en zijn gemeenschap.

Fairtrade & Fairmined goud (FT &FM): goud dat afkomstig is van organisaties van artisanale en kleinschalige mijnwerkers die voldoen aan de  Fairtrade & Fairmined-goudstandaard. Die bepaalt dat het goud op een verantwoorde manier ontgonnen is en dat de mijnwerkers een Fairtrademinimumprijs en -premie gekregen hebben, die de sociale, ecologische en economische ontwikkeling binnen de mijnwerkersgemeenschappen ondersteunen. De term Fairtrade  & Fairmined wijst op het partnerschap tussen FLO en ARM, die gezamenlijk instaan voor het gecertificeerde goud.

Grondstoffeninitiatief (van de Europese Unie): heeft het drieledige doel om een eerlijke en duurzame toegang te krijgen tot grondstoffen op de wereldmarkten te garanderen, een duurzame grondstoffenvoorziening binnen Europa te bevorderen en de grondstoffenefficiëntie en duurzame recyclage te verhogen.

Grootschalige mijnbouw: bestaat vooral uit oppervlaktemijnbouw en in het bijzonder zogenaamde ‘open pit’ dagbouwmijnen. Dagbouw wordt toegepast op plaatsen waar de delfstof relatief dicht aan de oppervlakte ligt en waar het niet-weggegraven materiaal het gewicht van de toplaag niet kan dragen. In tegenstelling tot gesloten mijnen is de aantasting van het landschap bij deze wijze van ontginning vrij groot. De rots wordt met dynamiet opgeblazen, daarna wordt het erts afgegraven en afgevoerd en daardoor neemt de put in omvang toe naarmate de mijnbouw vordert.

Kleinschalige en artisanale mijnbouw: de winning van goud dat voorkomt in rivierbeddingen of in residubekkens (tailings) achtergelaten door de grootschalige mijnbouw. Deze kleinschalige ‘alluviale’ mijnbouw maakt gebruik van klassieke middelen als pannen en zeven om gouddeeltjes uit verpulverde rotsen of bodemslib te filteren. Kleinschalige mijnbouwers doen ook soms aan ‘hard rock mining’, waarbij ze een deel van de rotsbodem (soms nog manueel) afgraven.

Kwik: een vloeibaar metaal dat wordt gebruikt bij het ontginnen van goud. Kwik tast het centraal zenuwstelsel aan, veroorzaakt hoge bloeddruk bij jongeren, leidt tot geheugenverlies en andere ernstige aandoeningen.

Landroof of  land grabbing: treedt op wanneer lokale gemeenschappen en personen de toegang tot grond die ze eerder gebruikten verliezen en daardoor ook hun broodwinning dreigen te verliezen. De grond wordt overgenomen door externe particuliere investeerders, bedrijven, overheden en nationale elites.

Levenscyclusanalyse (LCA): een analyse die de totale milieubelasting gedurende de hele levenscyclus bepaalt, dus zowel bij de winning van de benodigde grondstoffen, de productie, het transport, het gebruik en de afvalverwerking.

Multistakeholderproces: een proces waarbij de verschillende belanghebbenden van een onderneming of een bedrijfsproces betrokken worden.

Resource curse: De grondstoffenvloek verwijst naar de paradox dat landen en regio’s met een overvloed aan natuurlijke rijkdommen – vooral niet-hernieuwbare hulpbronnen als mineralen en brandstoffen – de neiging hebben om minder economische groei en slechtere ontwikkelingsresultaten te kunnen voorleggen dan landen met minder natuurlijke rijkdommen. Ontwikkelingslanden met veel natuurlijke rijkdommen als ertsen en mineralen kennen met de meest langzame economische groeipatronen ter wereld. Veel grondstoffen betekent een hoge afhankelijkheid van export en weinig economische groei. De mijnbouwindustrie is ook niet bevorderlijk voor andere economische sectoren. Enkel de ruwe grondstof wordt uitgevoerd, de grootste economische waarde wordt elders toegevoegd met processen van verwerking en realisatie van een eindproduct.

Zure drainage: dit is een ernstig probleem bij metaalmijnen, omdat metalen als goud, koper, zilver en molybdeen vaak samen voorkomen met sulfiden. Wanneer zure drainage niet gecontroleerd wordt, sijpelt het zuur door naar het oppervlakte- en grondwater. Het zure water en de zware metalen zijn dodelijk voor vissen, dieren en planten en kan voor onbepaalde tijd na de sluiting van een mijn nog schade toebrengen aan het leefmilieu. Zo zijn vandaag zwaar vervuilde plaatsen in Europa nog altijd het gevolg van mijnbouw door de Romeinen.

Bonnen:

Allwood, T. et al. (2011): ‘Recycling rates of metals’. UNEP

Bebbington, A., Humphreys Bebbington, D., Bury, J., Lingan, J., Pablo Muñoz, J. en Scurrah, M. (2008): ‘Mining and Social Movements: Struggles over Livelihoods and Rural Territorial Development in the Andes.’ World Development, Volume 36, Issue 12.

Butler, R. (2006): ‘Mining in Venezuelan Amazon threatens biodiversity, indigenous groups.’ Mongabay News.

Burvenich, K. (2012): ‘De weg naar goudcertificering: Fairtrade Fairmined als duurzame oplossing voor artisanale en kleinschalige mijnbouwproblemen?’

Cashore, B., Auld, G., & Renckens, S. (2011): ‘The impact of private, industry and transnational civil society regulation and their interaction with official regulation.’ In C. Parker, & V. L. Nielsen (Reds.), Explaining Compliance. Business Responses to Regulation (p. 343-375). Cheltenham: Edward Elgar Publishing Limited.

Commission of the European Communities (2008): ‘The Raw Materials Initiative – Meeting our Critical Needs for Growth and Jobs in Europe.’

Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions (2011): ‘Tackling the Challenges in Commodity Markets and on Raw Materials.’

Donato, D., Nichols, O., Possingham, H., Moore, M., Ricci, P. and Noller, B. (2007): ‘A critical review of the effects of gold cyanide-bearing tailings solutions on wildlife.’ Environment International, 33, 974-984.

Eco Invent (2009): ‘Life Cycle Inventories of Metals’. report no.10, v2.1

Ethical Metalsmiths (2013): ‘Certified FT and FM’

European Comission (2010):EC guidance on undertaking non-energy extractive activities in accordance with Natura 2000 requirements.’

European Comission (2011): ‘Grondstoffen en Grondstoffenmarkten: Uitdagingen en Oplossingen.’

European Comission (2013): ‘Generalised Scheme of Preferences (GSP)’

European Commission, Directorate-General for Trade (2008): ‘Raw Materials Strategy.’

European Commission, Directorate-General for Trade (2012): ‘EU Trade Policy for Raw Materials Second Activity Report’.

Europees Parlement (2000): Resolutie van het Europees Parlement over de milieuramp ten gevolge van een cyanidelekkage van een Roemeense goudmijn in de rivieren de Lepos, Somes, Tisza en Donau.

Facing Finance (2012): ‘Dirty Profits.’ 

Greenpeace International (2008): ‘Poisoning the poor. Electronic waste in Ghana.’

IBISWorld (2011): ‘Top 10 Most Profitable Industries’. Special Report.

Johnson, D. and Hallberg, K. (2005): ‘Acid mine drainage remediation options: a review.’ Science of the Total Environment, 338, 3-14.

Koptsik, G. & Alewell, C. (2007): ‘Sulphur behaviour in forest soils near the largest SO2 emitter in northern Europe.’ Applied Geochemistry, 22, 1095-1104.

Marx, A. (2010): ‘Global Governance and the Certification Revolution Types, Trends and Challenges.’

Ministerio de Energía y Minas de Peru (2008)

Moran, R. (1998): ‘Cyanide Uncertainties: Observations on the Chemistry, Toxicity, and Analysis of Cyanide in Mining-Related Waters.’ Mineral Policy Center.

Moran, R. (2000): ‘Cyanide leach mining packet. Mineral Policy Center (MPC).’ Mineral Policy Center.

Muñoz, I., Parades, M and Thorp, R. (2007): ‘Group Inequalities and the Nature and Power of Collective Action: Case Studies from Peru.’ World Development, Volume 35, Issue 11.

No Dirty Gold (2001)

No Dirty Gold (2013)

Rodríguez, R. (2013): ‘Mijnbouw in Peru. De Conga Case.’ Mondelinge bron.

Rothe, A. (2006): ‘Review of industrial hard rock mining in Alaska.’ Halcyon Research & Alaskans for Responsible Mining (ARM).

Solidaridad (2012): ‘Hoe wordt goud nu gewonnen?’

Thomson Reuters GFMS and World Gold Council (2011)

TNO (2009): ‘Metal minerals scarcity: A call for managed austerity and the elements of hope’

United States  Geological Survey (2006): ‘Recycled Cell Phones—A Treasure Trove of Valuable Metals.’ Fact sheet 3097

United States Geological Survey (USGS) (2008): ‘Mineral commodity summaries’

United States Geological Survey (USGS) (2010): ‘Gold Statistics’

United States Environmental Protection Agency (2011): ‘Electronics Waste Management In the United States Through 2009’

Vásquez, M. (2013): ‘Mijnbouw in Peru. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.’ Mondelinge bron.

World Gold Council (2011)

World Gold Council (2011): ‘Gold Demand Trends Full year 2010’

World Gold Council (2011): ‘Gold: alternative investment, foundation asset’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.