Bevrijdingskunst: met uitsterven bedreigd?

Zijn hart heeft hij verloren in het volk van een Venezolaanse sloppenwijk, waar Frans Wuytack als jonge priester-arbeider de bevrijdingskunst predikte. Zijn ziel heeft hij levenslang in onderpand gegeven voor de sociale strijd. Een portret van een opmerkelijke man.
Onze vader is een speciale kerel, zegt zijn dochter Serena. Ze tekende, samen met haar zus Maya, het verhaal van de activist-beeldhouwer Frans Wuytack op in het boek Persona non grata. Broer Fabio stelt deze maand zijn gelijknamige documentaire voor. Wuytacks levenswerk begon in de sloppen van La Vega, waar hij als priester-arbeider de bevrijdingskunst en de volksbeweging aanwakkerde. Ook daarna bleef hij vechten tegen sociaal onrecht, op de frontlijn van de Antwerpse dokstaking in 1973, in het Spaanse Taragona, tijdens de eerste Golfoorlog in Irak. Dat het vuur op zijn 73ste nog even fel is, getuigt het gesprek met hem in een volgestouwd, Gents zolderflatje.

“Mijn werk is een confrontatie met de tijd, een dialoog met mijn generatie. Ik vond inspiratie en spiritualiteit in de Popol Vuh, het Boek der Raden. Dat is de bijbel van de Maya’s, waarin kunst opgevat wordt als het humaniseren van het volksverlangen. Het is een boek dat getuigt dat de christelijke bijbel niet het monopolie van de spiritualiteit heeft. Een bewijs ook dat er altijd een zeer humane cultuur in Midden-Amerika is geweest, lang voor er sprake was van de overzeese “verlichte beschaving”.

De genialiteit die in de eenvoud van de Latijns-Amerikaanse sloppen lag, heeft mijn blik opengetrokken. In de krottenwijken van La Vega is kunst geen commercieel galerijgebeuren. Kunst geeft er uitdrukking aan het denken en de creativiteit van het volk. El arte es el loco que hace vivir, kunst is datgene wat doet leven. Het was iets dat we vaak op de krotten schreven, een volksmotto om uit de ellende te komen, om nieuwe revoluties tot leven te wekken, weg van de loutere overlevingsdrang, weg van de stank van de open riolen. El arte betekent leven, het uitdrukken van bevrijding.

Kunst voedt en inspireert de geesten. In de Venezolaanse barrios maakten we volkstheater op straten en pleinen. Dat was geen Groot Theater, het was bevrijdend theater waarin mensen leerden babbelen met elkaar. Het idee kwam van Augusto Boal, een Braziliaanse theatermaker die de werkelijkheid zag als theater en niet omgekeerd, het theater als verbeelding van de werkelijkheid. Boal was de grondlegger van het theater van de onderdrukten, interactief theater waar er geen kloof is tussen acteur en publiek. Wij gingen met ons theater van de verbeelding nog verder. We zochten tijdens het spelen naar oplossingen en creëerden actie. Na zo’n theaterstuk gingen we naar de barrios en begonnen we riolen aan te leggen. We pasten toe wat we toonden, het was theater van de daad.

Ons kunstopzet was in de eerste plaats het geven van verhaal aan de armen. We zijn daarin geslaagd, in dat kleine experimentje in die modderige vergeten sloppenwijken. We brachten het verhaal van het leven, dat was revolutionair. We schilderden prachtige dingen op platen waar we nadien krotten uit optrokken, we hadden het materiaal nu eenmaal nodig. Vanuit de rijke wijken beneden, zag je die kleurrijke, vergankelijke galerijen van de sloppen liggen. Dat deed ons beseffen dat je vooruitgang niet meet op basis van het aantal lanen, gerestaureerde gevels, mobiele telefoons enzovoort. Vooruitgang meet je met de graad van  humanisering, met het verdwijnen van de oerzonde: het onrecht.

Het wordt te vaak vergeten dat de toekomst in de velden en in de andere mens ligt. Ondanks onze welvaart hebben we hier, in Europa, geen verhaal meer. We hebben elkaar losgelaten, we zijn elkaar kwijt. We hebben hele volksculturen gedropt in de riolen van de monocultuur. Dat leidt op een sluipende manier tot onbegrip en tweedracht. Het mag grootsprakerig klinken, maar ik geloof dat de mensheid voor een enorme uitdaging staat: we moeten elkaars gelaat opnieuw durven bekijken. We moeten opnieuw ontdekkingsreizigers worden: de geschiedenis en de verhalen van de ander opzoeken. Anders krijg je vervreemding.

Als mijn kunst elitair overkomt, dan stop ik niet morgen, maar nu meteen. In mijn werken tracht ik zoveel mogelijk te spreken met authentieke, directe beelden. Het beeld is erg belangrijk. De mens is een wezen dat daar erg door wordt aangesproken. Hij herkent beelden meteen, waar hij ook vandaan komt. Een boom, een huis, een rivier: heel veel dingen hebben een verhaal, een geschiedenis. Het zijn beelden die tot gedachten leiden en weer verdergaan in nieuwe verhalen. De lijm daartussen is de verbondenheid tussen mensen. Verhalen zijn nooit geïsoleerd. Identiteit en zelfbepaling krijgen geen vorm door solitair te spelen. Bij je geboorte word je in een verhaal gegooid dat al bezig was. Voor jou begint dat verhaal bij je moeder, in de straat waar je geboren wordt, en het rolt steeds verder in andere verhalen van steeds nieuwe ontmoetingen. Ik heb aan die verhalen nog iets klein toegevoegd, maar al die mensen hebben mij tot Frans gemaakt.

Moest ik opnieuw beginnen, dan zou ik letterlijk alles uit mijn leven hetzelfde doen. Het was de moeite waard, anderen hebben mij zoveel geleerd. Door alles te hernemen zou ik een aantal van die mensen, die nu al dood zijn, opnieuw kunnen ontmoeten. Wat zou ik iemand als Gregoria, la negrita uit La Vega bijvoorbeeld, graag terugzien. Die vrouw was een monument, een heel bijzonder mens. Zij kon iets overbrengen, een vonk die nodig was om de volksrevolutie in de barrios op gang te trekken. Gregoria was analfabeet toen ik haar leerde kennen, maar had een heel diepe, spirituele levenswijsheid. Ze was iemand die de geschiedenis en de verhalen van de mensen kende. Ze was een puur mens.

Onze band met het leven en de natuur is een politieke slogan geworden, een intellectueel mechanisme. We moeten “anti-coca-liseren”. We moeten opnieuw naturaliseren, niet vanuit een intellectuele lezing, maar met onze voeten letterlijk in de aarde. Mijn peter, de vader van mijn moeder, was een hard werkende man, maar ook “nen echten bosmens”. Hij nam me als klein ventje vaak mee naar het bos. Daar vertelde hij me het verhaal van het leven, via de bomen, de zon, de maan. Hij leerde me hoe de dingen met elkaar verbonden zijn. ‘De opkomende maan trekt de sla uit de grond’, zei hij. Een boom, en hoe die daar in dat bos stond, dát was het leven voor hem. Mensen doen soms wat laatdunkend over de simpele godsverering in culturen zoals die van de Maya’s en de Inca’s, voor wie de zon een god was. Maar of je haar nu wil definiëren als god of niet, de zon bestaat. Die mensen geloofden tenminste iets echt. Ze gelóófden, en voor hen was dat geen fictie.

Mensen zijn nieuwsgierig naar mijn geloof, als ze weten dat ik vroeger priester ben geweest. Ze willen weten of ik überhaupt nog geloof. Dan antwoord ik dat ik elke dag meer en meer geloof. Ik geloof echt meer en meer in de mens, en minder en minder in het geld. Niemand kan leven zonder spiritualiteit. De mystiek maakt je vrij, die ontwikkelt je kracht en je energieën. Je leert ontdekken dat je een stuk bent van die oneindige energie in het heelal. Bewustwording is een fantastische ervaring: weten dat je niet meer dat stofje bent, maar jezelf.”

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.